Hendrik Brands

Andere gebeurtenis soorten en attributen:

• vermelding: van 2 mei 1669; Schuld met onderpand namens broers en zussen
• vermelding: van 2 mei 1669; Schuldbekentenis namens broers en zussen
• vermelding: van 27 okt 1670; Verkoop uit nalatenschap
• vermelding: van 14 okt 1671; Beslaglegging te Herwen

Aantekeningen:

vermelding:
ORA Herwen en Aerdt 2-5-1669: Derick Vos en Hendrik Brants, gebroeders, (halfbroers?), alsmede voor hun andere broers en zusters verklaren op 20/10-5-1669 250 gld. schuldig te zijn aan het echtpaar Reijnhardt Müller, richter tot Lobith en Catryna Hasebaert. Onderpand een perceel bouwland van 0,5 morgen, genaamd Stellissen, te Aert, zuid-, west- en noordwaarts: de gemeijne straet.

vermelding:
ORA Herwen en Aerdt 2-5-1669: Derick Vos en Hendrik Brants, gebroeders, (halfbroers?), alsmede voor hun andere broers en zusters verklaren op 20/10-5-1669 250 gld. schuldig te zijn aan het echtpaar Reijnhardt Müller, richter tot Lobith en Catryna Hasebaert. Onderpand een perceel bouwland van 0,5 morgen, genaamd Stellissen, te Aert, zuid-, west- en noordwaarts: de gemeijne straet.

vermelding:
ORA Herwen en Aerdt 27-10-1670: De echtparen: Derick Vosch en Beeltjen Serris; Andries Pottings en Bartjen Brants met: Hendrick Brants, jongeman - ook voor zijn minderjarige zusters Berntjen, Gertjen en Fijken (Sophia) Brants -; echtparen Jan Brants en Luietje Aelberts; Otto Brants en Catarina van Rossum; alle kinderen en erfgenamen van het echtpaar zaliger Aernt Brants en Gertgen Pouwels bekennen onder voorschr. haren vaders Aernt Brants Otthen Hend. zegel op 26-9-1670 bij gebrek van hun zegel, verkocht te hebben aan Elisabet Brants, weduwe van Mathijs Hageman een perceel weide, genaamd Den Nijen-camp, groot ongeveer 2 morgen, te Aerdt. Oost: die Wieringen Orste?, erf van de heere Steenhuis; ten zuiden de Slaegen; West en Noord: de Kerkpoel.

vermelding:
ORA Herwen en Aerdt 14-10-1671: Beslaglegging op goederen van de broers Derick Vos, Henrick, Jan en Otto Brants te Herwen en Aerdt om voor Georg Adolph van Ulfft te verhalen een som van 490 gld. met intrest met betrekking tot een obligatie van 22-2-1670. In de kwestie worden op 7-9-1670 de huisvrouwen (geen namen) van Jan en Otto Brants vermeld bij absentie van hun mannen. Jan en Otto zijn op 7-9-1671 weer aanwezig.