Naam |
Willem Glaudesz van Hombruge |
Geboorte |
ca. 1572 [1] |
Geslacht |
Mannelijk |
Feit |
Schepen van Benschop [1] |
Feit |
van 1585 [1] |
Nalatenschap |
- 1585: In het oudste boek van de weeskamer van Benschop bevindt zich een akte, waarin Marrigje Gerrits., weduwe van Glaude optreedt. Zij is inmiddels hertrouwd en maakt een boedelscheiding met haar drie voorkinderen. De akte geeft een summier overzicht van de laatste jaren van het leven van Glaude41. Allereerst wordt een inventaris van haar bezittingen en schulden gemaakt. Duidelijk is, dat haar welstand verminderd is. Veel percelen land blijken verkocht te zijn. Kort voor de akte wordt opgesteld, heeft zij nog vier morgen land moeten verkopen. Zij bezit dan nog ruim dertien morgen, hetgeen aanmerkelijk minder is dan voor 1568. Rentebrieven op haar naam zij n er niet meer. Zij heeft zelfs schulden aan verschillende personen tot meer dan duizend gulden. Ten dele zal dit te wijten zijn aan de moeilijke tijd die de baronie heeft doorgemaakt in de eerste jaren van de Tachtigjarige oorlog. Maar ook het ontslag van Glaude en zijn vertrek uit Benschop zullen hier mede debet aan zijn. De weduwe hoopt op uitbetaling van soldij en zij verwacht tevens nog bedragen uit Buren, die dan ten goede zullen komen aan haar en haar voorkinderen. Hoeveel dat is, weet zij niet en ik vrees dat er nooit bedragen zijn uitbetaald over de ruim drie jaar die Glaude buiten Benschop heeft doorgebracht. Ook verkeert Marrigje in onzekerheid of nog geld te verwachten is uit Wallonië, 'overmits d'oorlogen, sterfte ende verre wegen en weet Marrichgen niet wat goet haren man ende kynderen aen geene sijde in sijn vaders lant als in Walsbrabant ende elders aenbestorven is'. Dit laatste is overigens zeer belangrijk voor haar, want op het moment dat de akte van boedelscheiding wordt opgemaakt, weet Marrigje niet of zij nu twee of drie voorkinderen in leven heeft. Haar tweede zoon Willem is door 'de oudemoeder tanderen tijde' meegenomen naar Incourt in Waals Brabant 'ende men niet en weet oft leeft of doot is'. Ik vermoed, dat het kind in 1575, het sterfjaar van Glaude, is meegenomen en al tien jaar is niets meer vernomen, noch van Willem, noch van diens grootmoeder in Incourt. Marrigje zal zeker nog vele jaren, misschien wel vijftien moeten wachten voordat zij haar zoon weerziet. Pas na 1600 duikt Willem Glaude weer op in de archieven. Hoe en wanneer deze jongeman terug is gekomen naar Benschop, is onbekend.
|
Feit |
van 30 apr 1604 [1] |
Opzegging |
- 30-4-1604: Willem Glaude in den name van Marichgen Jacob Cornelisz. weduwe zijn moeder en haar kinderen en voor hem zelven, doet gerechtelijk opzeggen Willem Aertsz. wonende boven de kerk de somme van 200 car. gulden
|
Feit |
van 15 jun 1606 [1] |
Borg voor zijn broer Jan Glaudesz |
- Ook borg voor zijn broer Jan Glaudesz op 26-7-1607
Op 3-6-1610 borg en mede principaal bij afsluiten hypotheek door Anthonia Thonisdr, weduwe van broer Jan Glaude
28-6-1615: Willem Glaudens is borg voor Cornelis van Elger
|
Feit |
van 9 nov 1606 [1] |
Boedelscheiding |
- ORA Benschop 9-11-1606: Boedelscheiding tussen Andries Jansz als weduwnaar van Aecht Lauwensdr en zijn kinderen, waaronder Anna Andriesdr getr. met Willem Glaudesz Anna heeft als haar deel ontvangen twee mergen en vier hont eigen land, gelegen in een weer van vier mergen.
|
Feit |
van 5 aug 1607 [1] |
Overdracht uit nalatenschap |
- ORA Benschop 5-8-1607: Zijn gecompareerd Marichgen Gerritsdr. Jacob Cornelisz. weduwe met Jacob Thonisz. haar gecoren voogd Jan Glaudesz. en Gijsbert Aertsz. voor hem zelve en als man en voogd van Aeltgen Glaudesdr. daar hij blijkende geboorte bij heeft en hebben overgegeven Willem Glaudesz. de zoon van Marrichgen voorschreven, broeder van Jan en zwager van Gijsbert als Marrichgen voor de helft en de ander elk hun kindsdeel van 9I/2 mr. eigen land met huis, berg, daar Willem voorschreven als erfgenaam van zijn vader zijn deel in heeft. Liggende op de noordzijde van Benschop boven de kerk in een weer van 12 mr., daarvan 2I/2 mr. leengoed is van IJsselstein. Belend boven Gerrit Lauwensz. c.s. met 9 mr. eigen land en Marrichgen voorschreven] met 8 mr. beneden
|
Feit |
van 13 nov 1607 tot 23 feb 1626 [2] |
Leen van de hofstede IJsselstein |
- Leen van de Hofstede IJsselstein
1½ morgen land in Benschop op de noordzijde boven de kerk in een weer van 6 morgen, (1546: waar nog 1 morgen heerlijk goed in ligt),1 waarvan erven Hein Neck (1526: erven Arnout Hendriksz.) 4½ morgen hebben, boven: Jan Heertgensz. en erven Hendrik Corstenz., beneden: erven Hein Neck Hugenz. met 3 morgen leen, die zij met huis, kamer, getimmerte en gebouw voor Arnout Hendriksz. ten eigen kregen.
13-11-1607: Willem Glaudenz. bij overdracht door Marietje Gerardsdr., weduwe van Jacob Cornelisz. Schoeman, zijn moeder, G fol. 1v-3.
23-2-1626: Glaude Willemsz. bij dode van Willem Glaudenz., zijn vader, G fol. 153v-154v en fol. 174v-175v.
|
Feit |
van 4 mrt 1610 [1] |
Machtiging |
- ORA Benschop 4-3-1610: Willem Glaude heeft geconstitueerd Laurens, Jan en Claes Andriesz gebroeders, zijn zwagers tezamen, om uit zijn naam te treden in accoorde met de weduwe en voogden van het weeskind van za. Andries Jansz zijn schoonvader
|
Feit |
van 31 mei 1613 [1] |
Overdracht land |
- RA Benschop 31-5-1613: Compareerden Willem Glaudensz van Homburg als man ende voog van Anneken Andriesdr zijn huisvr. en Aert Thonisz. ook als man ende voogd van Rijsgen Andriesdr daar zij elk wettelijke geboorte bij hebben geprocureerd en hebben zij overgegeven t.b.v. Jan Andriesz haar comparanten zwager de eigendom van één morgen vrij eigen land, gemeen en onverscheiden gelegen met vier mergen erfpachtland, die Jan Andriesz competeren. Deze ene morgen eigen en vier morgen erfpachtland zijn de comparanten aangeloot en gedeeld bij boedelscheiding van dato den 16 april anno 1610.
|
Overlijden |
vóór 23 feb 1626 [3] |
Feit |
van 11 apr 1635 [1] |
Nalatenschap |
- ORA Benschop 11-4-1635: Compareerden Andries Willemsz, Aechgen, Adriaentgen Willems van Homburch v.h.z. mitsgaders Thonis Jansz van Homburch en Jan en Claes Andriesz als naaste bloedvoogden van Trijntgen en Marrichgen Willems van Homburch ter eenre en Glaude Willemsz van Homburch, hun oudste broeder ter andere zijde en hebben gedeeld hun vaderlijke en moederlijke erfenis en de hofstede met 20 mr. land, zowel eigen als leenland. Glaude zal hebben het westerse viertel van de hofstede, 3 mr. eigen land en 1 mr. leenland van het Huis IJsselstein. Belend westw. Hendrik Gerritsz. met 11 mr. huurland en oostw. de 5 overige kinderen Homburg met 16 mr. waarvan 2,5 mr. leenland. Verder krijgt Glaude uit zijn ouders boedel een pak kleren of 50 car. gld., zijn vaders mantel en diens zegel als schepen van Benschop, de stokken bijen en vier honderd gulden. De overige goederen blijven ongedeeld.
|
Persoon-ID |
I28409 |
Hennies genealogie | Laduk |
Laatst gewijzigd op |
12 jun 2022 |