- Dirck Dirckxz., de Jonge
Kerkmeester tussen 1487 tot 1515. Zoon van Dirck Dirckxz. de Oude, echtgenoot van
Baeltgen.
Na de dood van Dirck Dirckxz. de Oude is hij de enige van die naam, al is er wel een neef,
Dirck Willemsz., die echter niet als kerkmeester wordt genoemd. Zover bekend heeft hij
alleen een zoon Claes, die in het cartularium niet wordt vermeld.
Als kerkmeester treedt deze Dirck na 1501 op in de oorkonden 15, 57, 72-78, 80, 85, 88, 89,
92, 93, 95, 99-102, 105, 106, 111, 112, 114, 117, 118 en 122, voor het laatst in 1515.
Oorkonde 87, de inventarisatie van kerkbezit rond 1491, noemt onder nr. 4 een rente op zijn
land.
Het testament van Pieter Dzn. Suys, die op De Burch woonde, noemt hem in april 1501 als
westelijke belender (oorkonde 109), een locatie die ook genoemd is in oorkonde 97 uit 1503.
Hij treedt op 7 oktober 1519 op als voogd voor zijn nicht Jannegen Willemsdr. (oorkonde
172).
Ten slotte wordt hij nog vermeld in het testament van zijn weduwe Baeltgen, oorkonde 147,
van 27 april 1547.
|
- Wij, Joris Dircxz., Claes Meesz., Ariaen Korssz., kerckm[eeste]rs van Rijswijck bekennen ontf[ange]n te hebben van die erffghenamen van Baeltgen Ysbrant Gherytsz. huysvrouwe, twyntich ponden Hollants. Daer voor beloven wij, kerckm[eeste]rs voorn[oemt] voor ons ende onssen naecomelinghen ten eeuwyghen daghen te laetten doen een eeuwyghe memorie vigelie van drie lessen ende drie kaerssen altijts des sonnendaechs nae Sinte Pontiaen voor die ziellen van Baeltgen Ysbrant Gherytsz. huysvrouwe ende Dirck Dircxz. van der Speck, haer eerste man. Den pastoor ofte vicecureyt twee stuvers voor zijn presentie ende vier priesters die in Rijswijck woenachtich zijn ende den diensten daghelix helpen singhen, als den cappellaen van Onsse Liefvrouwen Ghilde ende den oudtsten b[e]n[e]ficiant. Ende als dair soe veel priesters niet en zijn, tprofijt die kerck. Ende dese vier priesters elcx een stuver. Ende den coster drie groodt, een grootgen van die kaerssen up te steecken ende leesen ten grave twee misereren en[de] met deprofundis met twee collecten daer toe dienende. Ende waert dat die kerckm[eeste]rs dese memorie alle jaers ten daghe voorn[oemt] ende in allen manieren voren verclaert niet en deeden onderhouden, ende die penninghen voorn[oemt] vercoft worden, zoe zullen die erffghenamen moghen nae hem neemen dese penninghen ende laettense doen daert haer believen sal dese memorie zonder weeder segghen den kerckm[eeste]rs dan inder tijt weesen zullen. Toirkonde van desen, soe hebben wij, kerckm[eeste]rs voorn[oemt] begheert dat dit Ysbrant Pietersz., coster, dit zoude regystrere. Actum den xxviien [27e ] aprilis anno xvc seeven ende veertich. Den xvien [16e ] january ontrent seeven uren anno xvc ses ende veertich sterff dese Bael voor[noemt].
|