top deco
Annetgen Pietersdr

Annetgen Pietersdr

Vrouwelijk ca. 1524 - vóór 1601  (< 77 jaar)

Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Annetgen PietersdrAnnetgen Pietersdr is geboren circa 1524 (dochter van Pieter Claesz en Maritgen Jacobsdr); is gestorven vóór 14 aug 1601.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 29 nov 1540; Verkoop losrente
    • vermelding: van 3 dec 1567; Verkoop onroerend goed
    • vermelding: van 28 feb 1575; Verklaring over lening
    • vermelding: van 10 apr 1576; getuige te Monster voor schoonzoon
    • vermelding: van 12 dec 1580; Verkoop onroerend goed
    • vermelding: van 6 sep 1593; Akte van vrijwaring
    • vermelding: van 6 apr 1596; Vermeld in geschil over patronaatschap
    • vermelding: van 14 aug 1601; Verkoop uit boedel Anna Pieters

    Aantekeningen:

    Geboorte:
    was op 15-6-1587 ca. 63 jaar en op 10-4-1576 ca. 50 jaar

    vermelding:
    RA Den Haag-447 fol 90 29-11-1540: Gillis Pieters wonend opte Meer in Eijckenduijnen verkoopt aan Willem Dircxs een jaarlijkse losrente van 12 kar. guldens, met een hypotheek op 8 margen land te Eijckenduijnen. Piet Claes zijn vader en Gijsbt. Pieters zijn schoonbroeder zijn waarborgen.

    vermelding:
    3-12-1567 Ghijsbrecht Pieter Pietersz. wonend tot Westerbeeck,.en Annetgen Pieters transporteren hun gehele bezit aan Jan Apersz. won. tot Delft:
    a. een woning met huijs, schuijr, bargen ende groot omtrent 45 morgen bij ’t Westerbeek, groot omtrent 45 morgen bij ‘t Westerbeek. Belend O de Moerweg, Z de koewey mede behoorende aan voorn, woning, W Pouwels Jacobsz. te Eikenduinen, N mijn vrouwe van der Leede;
    b. noch een stuck lants groot omtrent 6 morgen genaamd de Koeweij. Belend W de Moerweg, Z Willem Daniëls met ‘t hoecklaenken, W de erfgenamen van Adam Claesz. Westerbeeck, N de geest van voorn, woning;
    c. noch een hoge geest genaemt die houck ende bovenswoninge, met een weijken bezuijden die hoeck, groot omtrent 9 mergen lants, zuytwest van de bovengenoemde koewey. Belend W ‘t Convent van de arme susteren alhier, Z Willem Danielsz. met bruikwaar en Comelis Jan Thonisz., W voorn. Comelis Jan Thonisz., N Pouwels Jacobsz. te Eikenduinen en de erfgenamen van Adam Claesz.;
    d. noch omtrent 6 morgen een hont weijlants, genoemd die coemen bezijden voorn, woninge. Belend O de Moerweg, Z de Heilige Geest, in Den Haag, alsmede de erfgenamen van Coppier en Comelis Pancraesz., als bruikwaar, W de Heilige Geest te Scheveningen, met Comelis Jansz., N de Kerk te Eikenduinen met ‘t Bethlehem o f -arme zusterhuis te Den Haag;
    e. noch suijtwaerts een stuck weijlants groot omtrent 3 morgen een hot. Belend W de moerweg, Z mijn vrouwe van Loosduinen, W de middelwatering, N Adriaen Heijndricx., met de Leprozen buiten Den Haag;
    f. noch suijtwaerts een stuck weijlants, groot omtrent 6 morgen 5 hondt streckende van den Moerweg over de wateringhe. Belend O de Moerweg. Z ‘t Cappelrij’s landt, van Lodewijck Hendricsz. possesseur, daar bruiker aff es Comelis Pancraesz., Mr. Willem Vermeer, mitsgaders Pouwels Jacobsz. en Pieter Pietersz. te Eikenduinen, N Joost Jansz., Cent Maertensz. en ‘t Convent ter Leede;
    g. noch een stuck weij ende geestlandt, genaemt de Myente, groot omtrent 1'h morgen benoorden den weg. Belend O Mr. Willem van der Meer, Z de Noordweg, W ’t Heilig Kruisgilde te Eikenduinen, N ‘t Arme Susterhuis; h. noch een stuck weij- en geestland groot omtrent 3'A morgen westwaarts [gelegen]. Belend W ’t Heilig Kruisgilde, te Eikenduinen, Z de Noordweg, W de Kerk te Eikenduinen, N voorm. Mr. Pancras.
    Koopprijs een custingbrief van 687 car. gld. Het huis en erf met de geestlanden daar bezijden aangelegd zijn groot omtrent 8 morgen 5 hont, in welke geestlanden omtrent 15 hont toekomt aan de Vrouwe van den Leede. Deze percelen zijn belast met 50 ponden 14 schellingen 4 penn. Holl. ‘s jaars toekomende verschillende personen. Tot waarborg strekt het thans door de verkopers bewoonde huis met bargen en geboomte, in West-Escamp in Eikenduinen met nog 36 morgen eigen lands, ten zuiden van het huis gelegen in voorn, polder, belend N de Vrouwe van Loosduinen, O de nieuwe sloot, Z Comelis Jacobsz. Fabry van Schiedam, daer bruijcker aff is Jan Claesz. Hogewerff, de wed. van Jacob Symonsz. te Scheveningen en de Kelderije te Middelburg, W Loosduinerlaan.

    vermelding:
    RA Den Haag-333 fol 288v 28-2-1575: Annitgen Pietersdr weduwe van Gijsbrecht Pieters wonend in de Ambachte van Eijckenduijnen met Mathijs Bentinck haar voogd in deze zaak en Pieter Gijsbrechts voor hem zelf en vervangend zijn andere zusters en broeders verklaren over een lening omtrent 16 jaar geleden door Gijsbrecht Pieters van 16 ponden en de overdracht van een jaarlijkse losrente.

    vermelding:
    ORA Monster-102 10-4-1576: Gerrit Pieters de Waert, ca 32 jaar, Pieter Ghijsbrechts, ca. 35 jaar en Annetie Pieters, ca. 50 jaar leggen een verklaring af ten behoeve van Olivier Pieters te Loosduinen.

    vermelding:
    ORA Monster-109 12-12-1580: Anna Pieters, weduwe van Ghijsbrecht Pieters, geassisteerd met Pieter Ghijsbrechts, haar zoon en voogd in deze zaak, Pieter Ghijsbrechts voor hemzelf en Aernt Ghijsbrechts, Adriaen Cornelis in de Poeldijck, gehuwd met Aeltge Ghijsbrechts, mede voor Gerrit Gerrits, gehuwd met Trijntge Ghijsbrechts, en het weeskind van Maritgen Ghijsbrechts zijn allen erfgenamen van Ghijsbrecht Pieters. Zij verkopen aan Jan Adriaens Houck alias Jan Pieters zaliger geprocreert bij Olivier Pieters een woning en landen te West-Escamp bij Loosduinen, te weten een huis met schuren, bergen en geboomte op grond van het convent van Loosduinen, een bakhuis op eigen grond, 18 morgen aan de Loosduijnse Laen en 16 morgen IV2 hond in diverse percelen, en nog 6 percelen pachtgrond ter grootte van 37 morgen 4 hond, voor een schuldbrief van 7725 Car. Gld

    vermelding:
    ORA Monster-21 6-9-1593: Anna Pieters, weduwe van Ghijsbrecht Pieters, wonend te Loosduinen, met Pieter Ghijsbrechts, haar zoon en gekoren voogd. Pieter Ghijsbrechts, voor hemzelf, wonend in Haagambacht en Gerrit Gerrits te Haagambacht, als man en voogd van Trijntgen Ghijsbrechts, beloven Jan Adriaens Houck alias Jan Pieters te Scheveningen de woning en landerijen te Haagambacht te vrijwaren die Anna Pieters hem verkocht op 12-12-1580. Pieter Ghijsbrechts verbindt hiervoor 17 hond land in West-Escamp in Eikenduinen, Anna Pieters haar huis en erf in Loosduinen in Monsterambacht en Adriaen Comelis Willems zijn huis, schuur en gevolg aan de Dortwech.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    Geschil over uitoefening van het patronaatschap (Wateringen). Twee familieleden betwisten elkaar dit recht, terwijl ook de ontvanger van het geestelijk kantoor te Delft, Cornelis van Coolwijck, er ambtshalve aanspraak op maakt.
    De Hoge Raad van Holland doet uiteindelijk uitspraak:
    6-4-1596: De eerste partij is Annetge Pietersdochter, weduwe van Ghijsbrecht Pietersz., geassisteerd door haar zoon Pieter Ghijsbrechtsz. te Eyckenduynen. Zij verklaren dat Jacob Arlewijnsz., gehuwd met Catarina, de oudste zoon van de stichters, welke stichting op 1-10- 1512 door de bisschop van Utrecht is geapprobeerd, patroon was en o.a. een dochter Maritgen naliet, gehuwd met Pieter Claesz., die als patrones Jan Adriaensz. benoemde. Haar dochter Anna Pietersdochter stelde als patrones Cornelis Jansz. Boutesteyn aan, die in juni 1586 overleed, waarna zij op 27-6-1586 haar kleinzoon Gijsbert Pietersz. benoemde, welke benoeming op 16-7-1587 werd geconfirmeerd en voor wie, daar hij onmondig is, zijn vader Pieter Gijsbertsz. als voogd optreedt.
    De tweede partij is Machteld Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, brouwer te Delft, optredend namens haar minderjarige zoon Arlewijn Adriaensz. Een dochter van de stichters was Arent (lees Aleyt!) Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz. Uit dit huwelijk o.a. 3 kinderen: 1. Arlewijn Pietersz. Tou, schoonvader van de tweede partij, wiens zoon de prebende confereerde op Cornelis Jansz. Boutesteyn, schout van Wateringen, die in 1586 na genoemde patroon overleed. Hierna confereerde Machtelt Adriaensdochter de prebende op 4-4-1587 op Pieter Cornelisz. van der Burch, die van de bloede van de stichters was. 2. Jannetje Pietersdochter, die een zoon Pieter Cornelisz. naliet. 3. Marietge Pietersdochter, gehuwd met Jan Carstiaensz., die naliet Jan Jan Castiaensz. op ’t Wout en Crijntge Jansdochter.
    Beide partijen worden in het ongelijk gesteld en de prebende wordt aan de ontvanger
    toegewezen (een en ander aangevuld uit: Hoge Raad van Holland, inv. 689, d.d. 6-4-1596).
    29-3-1597: Gecommitteerde raden van de Staten van Hollandt en Westvrieslandt geven gezien het vonnis van de Hoge Raad van Hollandt d.d. 6-4-1596 omtrent de inkomsten uit 5½ morgen land, dat vroeger van het gilde van Onser Lieve Vrouwe te Wateringen was, op verzoek van Machtelt Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, deze aan haar over tegen betaling van 120 pond van 40 gr. aan Cornelis van Coolwijck, ontvanger van de geestelijke goederen, wegens de niet betaalde opbrengst over de jaren 1586 tot en met 1590 en de proceskosten.

    vermelding:
    RA Monster-21 fol 268 14-8-1601: Claes Dircks wonend in het ambacht van Rijswijck, weduwnaar van Marijtgen Oliviers, verklaart hoe dat Dirck Joostens, zijn vader te Wateringen borg was met betrekking tot divere schulden. Om hem van de borg te bevrijden heeft Claes voor 75 car. gulden verkopen gedaan uit de boedel van Anna Pieters, zaliger, in haar leven tot Loosduijnen en de grootmoeder van zijn voorschreven huisvrouw. Olivier Pieters te Poeldijk was de vader van zijn huisvrouw.

    Annetgen is getrouwd met Ghijsbrecht Pietersz Ghijsz vóór 29 nov 1540 (civil). Ghijsbrecht (zoon van Pieter Gijsbrechtsz) is gestorven vóór 28 feb 1575. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Maritgen Ghijsbrechts is gestorven vóór 12 dec 1580.
    2. Trijntge Ghijsbrechtsdr
    3. Pieter Ghijsbrechts is geboren in 1541; is gestorven vóór 18 sep 1620.
    4. Aeltgen Ghijsbrechtsdr is geboren circa 1550; is gestorven vóór 31 jan 1598.
    5. Arent Ghijsen is geboren circa 1550; is gestorven vóór 2 feb 1621.

Generatie: 2

  1. 2.  Pieter Claesz is gestorven vóór 24 feb 1542.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 2 nov 1519; Regeling voor de weeskinderen
    • vermelding: van 13 okt 1536; Leen van land te Monster
    • vermelding: van 5 okt 1538 tot 21 jan 1540; Koop losrenten
    • vermelding: van 29 nov 1540; Verkoop losrente
    • vermelding: van 24 feb 1542; Koop losrente

    Aantekeningen:

    vermelding:
    2-11-1519 bewijst Pieter Claesz. voor weesmeesters in Den Haag de vijf kinderen van zijn overleden echtgenote Maeritge Aemtsdochter hun moederlijk erfdeel, 200 pond Hollands aan ieder kind. De twee oudste kinderen, Ariaen Gillesz., 13 jaar oud, en Marritgen Gillisdochter, tien jaar oud, zijn geboren uit haar eerste huwelijk met Gillis Adriaensz. Uit het huwelijk van Pieter Claesz. en Maritgen Aemtsdochter zijn geboren de kinderen Gillis, oud 8 jaar, Aemt, oud 5 jaar, en Marritgen, oud anderhalf jaar. Pieter Claesz. neemt de opvoeding van alle kinderen op zich. Als vaderlijk erfdeel zal Pieter Claesz.. de twee voorkinderen van zijn overleden vrouw 107 pond Hollands uitkeren. Onderpand voor deze uitkeringen is de zijn ‘woninck huys berch ende boemten lant ende sant’ en voorts de nalatenschap van Judith Clemens Lambrechtsdochter als ‘vroumoer’ (= oudtante) van de kinderen, Comelis Aemtsz. als oom van de kinderen, Haddeman Claesz. als oom van de kinderen van moederszijde, en zijn huisvrouw zelf als moy (tante) van de kinderen
    Pieter Claesz. verlijdt een schuldbekentenis aan Gillis Adriaensz. en Marrygie Adriaensdr. voor schepenen van Monster met als onderpand zijn huis aan de Zwartendijk en daarbij gelegen eigen en huurpercelen onder Monster. Uit de nalatenschap van hun grootmoeder Claes Meijns huisvrouw van Gerrit van der Meer zullen de vijf kinderen bovendien 20 pond Hollands ontvangen, zo verklaart Pieter Claesz. op 2-1-1523. Ter gelegenheid van haar huwelijk met Michiel Gherytsz. ontvangt Marrigie Gillisdr. op 17-2-1526 de haar toekomende bedragen, haar broer Ariaen in 1532.

    vermelding:
    Grafelijke lenen in Monster:
    3 morgen land in Monster bij Quintsheul, oost: het klooster ter Lee, west: de kanesie van Naaldwijk, noord: de Gantel, zuid: Hendrik Dole met erfhuur.
    4-1-1527: Vincent Dammasz. auditeur van de Rekenkamer, bij overdracht door Jacob Koen Jacobsz., LRK 124 c. Nd.-Holland fol. 92v.
    13-10-1536: Pieter Klaasz. voor Katharina Jacobsdr., weduwe Jacob Arlewijnsz., zijn schoonmoeder, bij overdracht door mr. Vincent Dammasz., raad en meester van de Rekenkamer, LRK 125 c. Nd.-Holland fol. 101v.
    23-5-1542: Gijsbert Pietersz. voor Marieke Jacobsdr. bij dode van Katharina Jacobsdr., haar moeder, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
    14-2-1547: Klaas Pieterz. voor Marieke Jacobsd, zijn vrouw, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
    28-3-1556: Frank Dirksz. bij overdracht door Klaas Pietersz. voor Marieke Jacobsdr., diens vrouw, LRK 128 c. Nd.-Holland fol. 33.

    vermelding:
    5-10-1538 Pier Claesz., wonend tot Loesduinen, koopt van ’t Convente van ’s-Gravesande een losrente op 2 ponden VI. ’s jaars op 6 morgen 2 hont lants aen Loserlaen in Haechambacht. Belend W voorn, laan, W de Heilige Geest van ’s-Gravesande en voorn. Pieter Claes, O voorn. Pieter Claesz. en Mr Vincent ’doctoir tot Delft, Z het arme Susterhuijs in den Haag.

    21-1-1540 Pieter Claesz. wonend tot Loosduinen, in ’t Westambacht van Den Haag koopt op 21- 1-1540 van Mr. Comelis Mersch, advocaat van den Hove van Holland een losrente van 2 ponden VI. o f 12 car. gld ’s jaars op 5 morgen lants, vrij eigen lant in Haagambacht. Belend O de nieuwe sloot, Z Jorys Gerritsz., tot Eijckenduijnen, W Ghijsbrecht Jacobsz. tot Scheveningen, N zeker land dat Pieter Claesz. zelf toebehoort of in eeuwige erfpacht heeft.

    vermelding:
    RA Den Haag-447 fol 90 29-11-1540: Gillis Pieters wonend opte Meer in Eijckenduijnen verkoopt aan Willem Dircxs een jaarlijkse losrente van 12 kar. guldens, met een hypotheek op 8 margen land te Eijckenduijnen. Piet Claes zijn vader en Gijsbt. Pieters zijn schoonbroeder zijn waarborgen.

    vermelding:
    Maritge Jacobsdr. wed. Pieter Claesz., met Ghijsbrecht Pietersz. koopt op 24-2-1542 van Jacob Jansz., wantsnijder een losrente van 12 car gis ’s jaars op 5 morgen lants aen Loserlaen. Belend W voorn. Laan, Z de Proostdij, N en O voorn. Maritgen Jacobsdr.

    Pieter is getrouwd met Maritgen Jacobsdr vóór 1524 (civil). Maritgen (dochter van Jacob Arlewijns en Catharina Jacobsdr) is gestorven na 28 mrt 1556. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Maritgen Jacobsdr (dochter van Jacob Arlewijns en Catharina Jacobsdr); is gestorven na 28 mrt 1556.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 13 okt 1536; Leen van land te Monster
    • vermelding: van 24 feb 1542; Koop losrente
    • vermelding: van 6 apr 1596; Vermeld in geschil over patronaatschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Grafelijke lenen in Monster:
    3 morgen land in Monster bij Quintsheul, oost: het klooster ter Lee, west: de kanesie van Naaldwijk, noord: de Gantel, zuid: Hendrik Dole met erfhuur.
    4-1-1527: Vincent Dammasz. auditeur van de Rekenkamer, bij overdracht door Jacob Koen Jacobsz., LRK 124 c. Nd.-Holland fol. 92v.
    13-10-1536: Pieter Klaasz. voor Katharina Jacobsdr., weduwe Jacob Arlewijnsz., zijn schoonmoeder, bij overdracht door mr. Vincent Dammasz., raad en meester van de Rekenkamer, LRK 125 c. Nd.-Holland fol. 101v.
    23-5-1542: Gijsbert Pietersz. voor Marieke Jacobsdr. bij dode van Katharina Jacobsdr., haar moeder, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
    14-2-1547: Klaas Pieterz. voor Marieke Jacobsd, zijn vrouw, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
    28-3-1556: Frank Dirksz. bij overdracht door Klaas Pietersz. voor Marieke Jacobsdr., diens vrouw, LRK 128 c. Nd.-Holland fol. 33.

    vermelding:
    Maritge Jacobsdr. wed. Pieter Claesz., met Ghijsbrecht Pietersz. koopt op 24-2-1542 van Jacob Jansz., wantsnijder een losrente van 12 car gis ’s jaars op 5 morgen lants aen Loserlaen. Belend W voorn. Laan, Z de Proostdij, N en O voorn. Maritgen Jacobsdr.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    Geschil over uitoefening van het patronaatschap (Wateringen). Twee familieleden betwisten elkaar dit recht, terwijl ook de ontvanger van het geestelijk kantoor te Delft, Cornelis van Coolwijck, er ambtshalve aanspraak op maakt.
    De Hoge Raad van Holland doet uiteindelijk uitspraak:
    6-4-1596: De eerste partij is Annetge Pietersdochter, weduwe van Ghijsbrecht Pietersz., geassisteerd door haar zoon Pieter Ghijsbrechtsz. te Eyckenduynen. Zij verklaren dat Jacob Arlewijnsz., gehuwd met Catarina, de oudste zoon van de stichters, welke stichting op 1-10- 1512 door de bisschop van Utrecht is geapprobeerd, patroon was en o.a. een dochter Maritgen naliet, gehuwd met Pieter Claesz., die als patrones Jan Adriaensz. benoemde. Haar dochter Anna Pietersdochter stelde als patrones Cornelis Jansz. Boutesteyn aan, die in juni 1586 overleed, waarna zij op 27-6-1586 haar kleinzoon Gijsbert Pietersz. benoemde, welke benoeming op 16-7-1587 werd geconfirmeerd en voor wie, daar hij onmondig is, zijn vader Pieter Gijsbertsz. als voogd optreedt.
    De tweede partij is Machteld Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, brouwer te Delft, optredend namens haar minderjarige zoon Arlewijn Adriaensz. Een dochter van de stichters was Arent (lees Aleyt!) Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz. Uit dit huwelijk o.a. 3 kinderen: 1. Arlewijn Pietersz. Tou, schoonvader van de tweede partij, wiens zoon de prebende confereerde op Cornelis Jansz. Boutesteyn, schout van Wateringen, die in 1586 na genoemde patroon overleed. Hierna confereerde Machtelt Adriaensdochter de prebende op 4-4-1587 op Pieter Cornelisz. van der Burch, die van de bloede van de stichters was. 2. Jannetje Pietersdochter, die een zoon Pieter Cornelisz. naliet. 3. Marietge Pietersdochter, gehuwd met Jan Carstiaensz., die naliet Jan Jan Castiaensz. op ’t Wout en Crijntge Jansdochter.
    Beide partijen worden in het ongelijk gesteld en de prebende wordt aan de ontvanger
    toegewezen (een en ander aangevuld uit: Hoge Raad van Holland, inv. 689, d.d. 6-4-1596).
    29-3-1597: Gecommitteerde raden van de Staten van Hollandt en Westvrieslandt geven gezien het vonnis van de Hoge Raad van Hollandt d.d. 6-4-1596 omtrent de inkomsten uit 5½ morgen land, dat vroeger van het gilde van Onser Lieve Vrouwe te Wateringen was, op verzoek van Machtelt Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, deze aan haar over tegen betaling van 120 pond van 40 gr. aan Cornelis van Coolwijck, ontvanger van de geestelijke goederen, wegens de niet betaalde opbrengst over de jaren 1586 tot en met 1590 en de proceskosten.

    Kinderen:
    1. 1. Annetgen Pietersdr is geboren circa 1524; is gestorven vóór 14 aug 1601.


Generatie: 3

  1. 6.  Jacob Arlewijns (zoon van Arlewijn Vranckenz en Natalie Sijmonsdr); is gestorven vóór 13 okt 1536.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 26 jan 1494 tot 20 apr 1520; Leen van land in Wateringen
    • vermelding: van 20 mrt 1501; Huur land te Monster
    • vermelding: van 19 nov 1502 tot 13 sep 1513; Leen Hofstad Wateringen
    • vermelding: van 1507; Pacht van land
    • functie: van 3 feb 1512; Baljuw van Wateringen
    • vermelding: van 14 jun 1512; Verklaring over schenking van land te Wateringen
    • vermelding: van 13 okt 1536; Leen van land te Monster
    • vermelding: van 6 apr 1596; Vermeld in geschil over patronaatschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Lenen Hontshol:
    Wateringen - 1 morgen land, belend ten oosten: de vrouw van Jacob Ermgaertsz. (1494: het klooster van Lausduynen), ten zuiden: de banweg, ten westen: Alijt Vrancken te Delf (1494: Arlewijn Vrancken), ten noorden: het klooster te Lausduynen (1494: de Merendijck).
    26-1-1494: Floris Arntsz. en draagt het leen over aan Arlewijn Vranckenz. te versterven op zijn jongste zoon Symon.
    19-11-1502: Symon Arlewijnsz.
    20-3-1506: Jacob Arlewijnsz. en draagt het leen over aan zijn zuster Alijt Arlewijn Vranckenzoonsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz.
    20-4-1520: Arlewijn Pieter Touwenz., onmondige wonende op de hofstede van Pieter Touwenz. te Honshel, oom: Maertijn Aertsz., bij dode van zijn moeder Alijt Arlewijnsdochter.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    20-3-1501: Jacob Arlewijnsz. huurt van de commandeur van Sint Jansklooster te Haerlem voor 10 jaar met ingang van 1-1-1501 tegen 5 nobel, 5 kapoenen en alle lasten 5 morgen land te Monster, belend ten westen: Arlewijn Vranckenz. en de kinderen van Jacob Martijnsz., ten oosten: de stiefkinderen van Jorijs Pietersz. en het kapittel te Naeldwijck, ten zuiden: Monsterdijck, ten noorden: Zwaersland, zoals hij dit in pacht hield. Bezegeld door zijn vader Arlewijn Vranckenz., schout van de Wateringhe (f. 475).

    vermelding:
    Lenen van de Hofstad Wateringen
    Loosduinen: De helft van 2 morgen land
    ..-.-1...: Heynric Aerntsz. (6525, fol. 359).
    19-11-1502: Jacop Arlewijnsz. bij dode van zijn vader Arlewijn Vranckenz.
    20-3-1506: Bert Arlewynsdochter, gehuwd met Maertijn Aerntsz. na overdracht door haar broer Jacob Arlewijnsz.
    13-9-1513: Jacob Arlewijnsz. bij dode van zijn zuster Baerte Arlewijnsdochter.
    1-8-1518: Heynrick Jacobsz., voogd: Joost Gerritsz. Vos.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    Pacht van de Leidsche kerken:
    1507: Jacob Arlwijnsz. neemt 7 morgen land in pacht met ingang van 1507 tegen 22 pond voor 5 jaar.
    (het land ligt ten dele in Wateringen en ten dele in Monster)

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    14-6-1512: Jacob Arlewijnsz., Aleyt Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Tou Arensz., Baerte Arlewijnsdochter, gehuwd met Maertijn Arensz. en Joest Gerrit Vossen verklaren dat wijlen hun moeder Natalie Symonsdochter, weduwe van Arlewijn Vranckenz., ten behoeve van haar zieleheil en dat van haar kinderen geschonken heeft aan het Onse Lieve Vrouwengilde te Wateringen op het heilig kruisaltaar 25 pond hollants, n.l. 2 percelen land: 5½ morgen te Wateringen, belend ten oosten en noorden: het Sint Ursulen zusterhuis te Delff, ten westen: Jan Vossen, ten zuiden: de heren van Sint Jan te Haerlem, en dat tegen 21 pond hollands verpacht is aan Dirck Willemsz. ande Noortwech; en 11 hond land aldaar in de woning van Jacob Arlewijnsz. in het voorweer gemeen met het Sint Aechtenklooster te Delff, met dat van Sint Agnieten in den Haghe en met de kinderen van Arlewijn Vranckenz., belend ten oosten: de regulieren van Leyderdorp en de heerlijkheid van Naeldwijck, ten westen: het klooster Reynsburch, ten noorden: de heerweg, ten zuiden: de Swet. Dit geschiedt ten overstaan van Willem Jansz. en Cornelis Jansz. van Veen, gildemeesters van genoemd gilde.

    vermelding:
    Grafelijke lenen in Monster:
    3 morgen land in Monster bij Quintsheul, oost: het klooster ter Lee, west: de kanesie van Naaldwijk, noord: de Gantel, zuid: Hendrik Dole met erfhuur.
    4-1-1527: Vincent Dammasz. auditeur van de Rekenkamer, bij overdracht door Jacob Koen Jacobsz., LRK 124 c. Nd.-Holland fol. 92v.
    13-10-1536: Pieter Klaasz. voor Katharina Jacobsdr., weduwe Jacob Arlewijnsz., zijn schoonmoeder, bij overdracht door mr. Vincent Dammasz., raad en meester van de Rekenkamer, LRK 125 c. Nd.-Holland fol. 101v.
    23-5-1542: Gijsbert Pietersz. voor Marieke Jacobsdr. bij dode van Katharina Jacobsdr., haar moeder, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
    14-2-1547: Klaas Pieterz. voor Marieke Jacobsd, zijn vrouw, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
    28-3-1556: Frank Dirksz. bij overdracht door Klaas Pietersz. voor Marieke Jacobsdr., diens vrouw, LRK 128 c. Nd.-Holland fol. 33.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    Geschil over uitoefening van het patronaatschap (Wateringen). Twee familieleden betwisten elkaar dit recht, terwijl ook de ontvanger van het geestelijk kantoor te Delft, Cornelis van Coolwijck, er ambtshalve aanspraak op maakt.
    De Hoge Raad van Holland doet uiteindelijk uitspraak:
    6-4-1596: De eerste partij is Annetge Pietersdochter, weduwe van Ghijsbrecht Pietersz., geassisteerd door haar zoon Pieter Ghijsbrechtsz. te Eyckenduynen. Zij verklaren dat Jacob Arlewijnsz., gehuwd met Catarina, de oudste zoon van de stichters, welke stichting op 1-10- 1512 door de bisschop van Utrecht is geapprobeerd, patroon was en o.a. een dochter Maritgen naliet, gehuwd met Pieter Claesz., die als patrones Jan Adriaensz. benoemde. Haar dochter Anna Pietersdochter stelde als patrones Cornelis Jansz. Boutesteyn aan, die in juni 1586 overleed, waarna zij op 27-6-1586 haar kleinzoon Gijsbert Pietersz. benoemde, welke benoeming op 16-7-1587 werd geconfirmeerd en voor wie, daar hij onmondig is, zijn vader Pieter Gijsbertsz. als voogd optreedt.
    De tweede partij is Machteld Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, brouwer te Delft, optredend namens haar minderjarige zoon Arlewijn Adriaensz. Een dochter van de stichters was Arent (lees Aleyt!) Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz. Uit dit huwelijk o.a. 3 kinderen: 1. Arlewijn Pietersz. Tou, schoonvader van de tweede partij, wiens zoon de prebende confereerde op Cornelis Jansz. Boutesteyn, schout van Wateringen, die in 1586 na genoemde patroon overleed. Hierna confereerde Machtelt Adriaensdochter de prebende op 4-4-1587 op Pieter Cornelisz. van der Burch, die van de bloede van de stichters was. 2. Jannetje Pietersdochter, die een zoon Pieter Cornelisz. naliet. 3. Marietge Pietersdochter, gehuwd met Jan Carstiaensz., die naliet Jan Jan Castiaensz. op ’t Wout en Crijntge Jansdochter.
    Beide partijen worden in het ongelijk gesteld en de prebende wordt aan de ontvanger
    toegewezen (een en ander aangevuld uit: Hoge Raad van Holland, inv. 689, d.d. 6-4-1596).
    29-3-1597: Gecommitteerde raden van de Staten van Hollandt en Westvrieslandt geven gezien het vonnis van de Hoge Raad van Hollandt d.d. 6-4-1596 omtrent de inkomsten uit 5½ morgen land, dat vroeger van het gilde van Onser Lieve Vrouwe te Wateringen was, op verzoek van Machtelt Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, deze aan haar over tegen betaling van 120 pond van 40 gr. aan Cornelis van Coolwijck, ontvanger van de geestelijke goederen, wegens de niet betaalde opbrengst over de jaren 1586 tot en met 1590 en de proceskosten.

    Jacob + Catharina Jacobsdr. Catharina is gestorven vóór 23 mei 1542. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 7.  Catharina Jacobsdr is gestorven vóór 23 mei 1542.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 13 okt 1536; Leen van land te Monster
    • vermelding: van 6 apr 1596; Vermeld in geschil over patronaatschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Grafelijke lenen in Monster:
    3 morgen land in Monster bij Quintsheul, oost: het klooster ter Lee, west: de kanesie van Naaldwijk, noord: de Gantel, zuid: Hendrik Dole met erfhuur.
    4-1-1527: Vincent Dammasz. auditeur van de Rekenkamer, bij overdracht door Jacob Koen Jacobsz., LRK 124 c. Nd.-Holland fol. 92v.
    13-10-1536: Pieter Klaasz. voor Katharina Jacobsdr., weduwe Jacob Arlewijnsz., zijn schoonmoeder, bij overdracht door mr. Vincent Dammasz., raad en meester van de Rekenkamer, LRK 125 c. Nd.-Holland fol. 101v.
    23-5-1542: Gijsbert Pietersz. voor Marieke Jacobsdr. bij dode van Katharina Jacobsdr., haar moeder, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
    14-2-1547: Klaas Pieterz. voor Marieke Jacobsd, zijn vrouw, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
    28-3-1556: Frank Dirksz. bij overdracht door Klaas Pietersz. voor Marieke Jacobsdr., diens vrouw, LRK 128 c. Nd.-Holland fol. 33.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    Geschil over uitoefening van het patronaatschap (Wateringen). Twee familieleden betwisten elkaar dit recht, terwijl ook de ontvanger van het geestelijk kantoor te Delft, Cornelis van Coolwijck, er ambtshalve aanspraak op maakt.
    De Hoge Raad van Holland doet uiteindelijk uitspraak:
    6-4-1596: De eerste partij is Annetge Pietersdochter, weduwe van Ghijsbrecht Pietersz., geassisteerd door haar zoon Pieter Ghijsbrechtsz. te Eyckenduynen. Zij verklaren dat Jacob Arlewijnsz., gehuwd met Catarina, de oudste zoon van de stichters, welke stichting op 1-10- 1512 door de bisschop van Utrecht is geapprobeerd, patroon was en o.a. een dochter Maritgen naliet, gehuwd met Pieter Claesz., die als patrones Jan Adriaensz. benoemde. Haar dochter Anna Pietersdochter stelde als patrones Cornelis Jansz. Boutesteyn aan, die in juni 1586 overleed, waarna zij op 27-6-1586 haar kleinzoon Gijsbert Pietersz. benoemde, welke benoeming op 16-7-1587 werd geconfirmeerd en voor wie, daar hij onmondig is, zijn vader Pieter Gijsbertsz. als voogd optreedt.
    De tweede partij is Machteld Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, brouwer te Delft, optredend namens haar minderjarige zoon Arlewijn Adriaensz. Een dochter van de stichters was Arent (lees Aleyt!) Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz. Uit dit huwelijk o.a. 3 kinderen: 1. Arlewijn Pietersz. Tou, schoonvader van de tweede partij, wiens zoon de prebende confereerde op Cornelis Jansz. Boutesteyn, schout van Wateringen, die in 1586 na genoemde patroon overleed. Hierna confereerde Machtelt Adriaensdochter de prebende op 4-4-1587 op Pieter Cornelisz. van der Burch, die van de bloede van de stichters was. 2. Jannetje Pietersdochter, die een zoon Pieter Cornelisz. naliet. 3. Marietge Pietersdochter, gehuwd met Jan Carstiaensz., die naliet Jan Jan Castiaensz. op ’t Wout en Crijntge Jansdochter.
    Beide partijen worden in het ongelijk gesteld en de prebende wordt aan de ontvanger
    toegewezen (een en ander aangevuld uit: Hoge Raad van Holland, inv. 689, d.d. 6-4-1596).
    29-3-1597: Gecommitteerde raden van de Staten van Hollandt en Westvrieslandt geven gezien het vonnis van de Hoge Raad van Hollandt d.d. 6-4-1596 omtrent de inkomsten uit 5½ morgen land, dat vroeger van het gilde van Onser Lieve Vrouwe te Wateringen was, op verzoek van Machtelt Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, deze aan haar over tegen betaling van 120 pond van 40 gr. aan Cornelis van Coolwijck, ontvanger van de geestelijke goederen, wegens de niet betaalde opbrengst over de jaren 1586 tot en met 1590 en de proceskosten.

    Kinderen:
    1. 3. Maritgen Jacobsdr is gestorven na 28 mrt 1556.


Generatie: 4

  1. 12.  Arlewijn Vranckenz is geboren circa 1450; is gestorven vóór 19 nov 1502.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 21 mrt 1476 tot 10 dec 1478; Eigenaar land te Naaldwijk
    • vermelding: van 17 jan 1477 tot 25 sep 1484; Koop land te Monster
    • vermelding: van 2 apr 1481; Vermeld in Regesten Delfland
    • functie: van 1487 tot 1497; Baljuw van Naaldwijk
    • vermelding: van 1494; Gebruikt land in Poeldijk
    • vermelding: van 26 jan 1494 tot 20 apr 1520; Leen van land in Wateringen
    • functie: van 20 mrt 1501; Schout van Wateringen
    • vermelding: van 20 mrt 1501; Huur land te Monster
    • vermelding: van 19 nov 1502 tot 13 sep 1513; Leen Hofstad Wateringen
    • vermelding: van 14 jun 1512; Verklaring over schenking van land te Wateringen
    • vermelding: van 6 apr 1596; Vermeld in geschil over patronaatschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Heilige geestgilde Naaldwijk
    folio 22.
    21-3-1476. Meester Mathijs Jansz. pastoor te Voorhout verkoopt aan Arlewijn Vranckez. 1 morgen land te Naaldwijk, belend ten oosten: O.L.V. vicarie te Monster, ten noorden: Aelbrecht Aelbrechtsz., de H.G. en meester Dirck kanunnik te Naaldwijk, ten westen: de erfgenaam van Mathijs die Buser, ten zuiden: Hein Heinricksz.
    10-12-1478. Arlewijn Vranckenz. verkoopt aan Gerijt Harpersz. het bovengenoemde land. Bezegeld door Gerijt de Burchgrave baljuw en schout te Naaldwijk.

    vermelding:
    Regesten Abdij Loosduinen
    17-1-1477js [Regest 65] Egbert Claes de Verwers zoon verkoopt aan Arlewijn Vrancken zoon 2 morgen 85½ roede land in Monster. Met de zegels van Pieter Geryts zoon, schout van Wateringen, en van Jan Duker.

    11-12-1478 [Regest 67] Jan Geryts zoon verkoopt aan Arlewijn Vrancken zoon 7½ morgen land in Monster in den Pueldijc. Met geschonden zegel van Jan Geryts zoon in groene was.

    25-9-1484 [Regest 72] Heylwy Dircx dochter verkoopt aan Arlewijn Vrancken zoon 27 roeden land in Monster. Met de zegels van Bertout Nagel Bartouts zoon en mr. Jan van Velde, rentmeester der memorie te Coninxvelt.

    vermelding:
    Regesten Delfland - Het Karthuizerkloozer bij Delft:
    2-4-1481: Arlewijn Vranckenz., Claes Jansz., Lysbeth, weduwe van Gerijt Jansz. kavelen met de voogden van hun broers Claes- en Dirc Symonsz. de erfenis van hun vader Symon Claesz., waarbij de laatste 2 ontvangen: 5 morgen land te Naeldwijc, gemeen met het klooster van Lausduynen, belend ten oosten: de dijcsloot, ten westen: Wonne, weduwe van Jan Vos, ten noorden: de heerweg, ten zuiden: heer Heynric van Naeldwijc; 5 morgen land te Wateringen, belend ten oosten: de pastoor en de kerk van Wateringen, ten westen en noorden: kapelrieland, waarvan het klooster te Lausduynen collator is, ten zuiden: de Zuytweg; 1½ morgen 1 hond 40 gaarden land te Wateringen, gemeen met genoemde Claes Jansz. en genoemde Lysbeth, belend ten oosten: Arlewijn Vranckenz. en de nakomelingen van Tou Pietersz., ten westen: de kerk van Sceveninghen, ten noorden: de weg en Arlewijn Vranckenz. ten zuiden: de banweg. Het land is onbelast. Bezegeld door Dirck Symonsz.: 3 horizontaal geplaatste bonen 2, 1, en door Wigger Pietersz.: een gaande vogel op een schild met zoom.

    23-7-1494: Meester Claes Symonsz. verkoopt aan meester Jacop Meeman, priester, 2 van de 5 morgen land te Naeldwijc, waarvan hij de andere 3 heeft verkocht aan Arlewijn Vranckenz., gemeen met het klooster van Lausduynen, belend ten oosten: de dycsloot, ten westen: genoemd klooster en Arlewijn Vranckenz., ten zuiden: heer Heynryc, heer tot Naeldwijc ridder, ten noorden: de heerweg; 5 morgen en 1½ morgen 1 hond 40 gaarde te Wateringen, zoals vermeld in de vorige acte. Bezegeld door Cornelis van Andel Gijsbertsz.: een zesspakig wiel, en door Costijn Jansz., schepen te Delff: 3 vijfbladige rozen 2, 1, in het hart vergezeld van een sterretje.

    vermelding:
    1494 Kloosterarchief St. Jansheren te Haarlem- commanderieland anno 1494 in Monster ambocht.
    In Poeldijck
    Item Aernt Pietersz. woenende inden ambocht vander Waeteringhe ende bruijct Jacob Arlewijnsz. 5 morgen lants tsiaers om vijff nobel 4 sch. voir den nobel ende vijff caponen. Ende is gelegen inden ban van Monster after Aernt Pietersz. werff ende heeft belegen ande oestzijde (niet verder ingevuld).

    vermelding:
    Lenen Hontshol:
    Wateringen - 1 morgen land, belend ten oosten: de vrouw van Jacob Ermgaertsz. (1494: het klooster van Lausduynen), ten zuiden: de banweg, ten westen: Alijt Vrancken te Delf (1494: Arlewijn Vrancken), ten noorden: het klooster te Lausduynen (1494: de Merendijck).
    26-1-1494: Floris Arntsz. en draagt het leen over aan Arlewijn Vranckenz. te versterven op zijn jongste zoon Symon.
    19-11-1502: Symon Arlewijnsz.
    20-3-1506: Jacob Arlewijnsz. en draagt het leen over aan zijn zuster Alijt Arlewijn Vranckenzoonsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz.
    20-4-1520: Arlewijn Pieter Touwenz., onmondige wonende op de hofstede van Pieter Touwenz. te Honshel, oom: Maertijn Aertsz., bij dode van zijn moeder Alijt Arlewijnsdochter.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    20-3-1501: Jacob Arlewijnsz. huurt van de commandeur van Sint Jansklooster te Haerlem voor 10 jaar met ingang van 1-1-1501 tegen 5 nobel, 5 kapoenen en alle lasten 5 morgen land te Monster, belend ten westen: Arlewijn Vranckenz. en de kinderen van Jacob Martijnsz., ten oosten: de stiefkinderen van Jorijs Pietersz. en het kapittel te Naeldwijck, ten zuiden: Monsterdijck, ten noorden: Zwaersland, zoals hij dit in pacht hield. Bezegeld door zijn vader Arlewijn Vranckenz., schout van de Wateringhe (f. 475).

    vermelding:
    Lenen van de Hofstad Wateringen
    Loosduinen: De helft van 2 morgen land
    ..-.-1...: Heynric Aerntsz. (6525, fol. 359).
    19-11-1502: Jacop Arlewijnsz. bij dode van zijn vader Arlewijn Vranckenz.
    20-3-1506: Bert Arlewynsdochter, gehuwd met Maertijn Aerntsz. na overdracht door haar broer Jacob Arlewijnsz.
    13-9-1513: Jacob Arlewijnsz. bij dode van zijn zuster Baerte Arlewijnsdochter.
    1-8-1518: Heynrick Jacobsz., voogd: Joost Gerritsz. Vos.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    14-6-1512: Jacob Arlewijnsz., Aleyt Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Tou Arensz., Baerte Arlewijnsdochter, gehuwd met Maertijn Arensz. en Joest Gerrit Vossen verklaren dat wijlen hun moeder Natalie Symonsdochter, weduwe van Arlewijn Vranckenz., ten behoeve van haar zieleheil en dat van haar kinderen geschonken heeft aan het Onse Lieve Vrouwengilde te Wateringen op het heilig kruisaltaar 25 pond hollants, n.l. 2 percelen land: 5½ morgen te Wateringen, belend ten oosten en noorden: het Sint Ursulen zusterhuis te Delff, ten westen: Jan Vossen, ten zuiden: de heren van Sint Jan te Haerlem, en dat tegen 21 pond hollands verpacht is aan Dirck Willemsz. ande Noortwech; en 11 hond land aldaar in de woning van Jacob Arlewijnsz. in het voorweer gemeen met het Sint Aechtenklooster te Delff, met dat van Sint Agnieten in den Haghe en met de kinderen van Arlewijn Vranckenz., belend ten oosten: de regulieren van Leyderdorp en de heerlijkheid van Naeldwijck, ten westen: het klooster Reynsburch, ten noorden: de heerweg, ten zuiden: de Swet. Dit geschiedt ten overstaan van Willem Jansz. en Cornelis Jansz. van Veen, gildemeesters van genoemd gilde.

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    Geschil over uitoefening van het patronaatschap (Wateringen). Twee familieleden betwisten elkaar dit recht, terwijl ook de ontvanger van het geestelijk kantoor te Delft, Cornelis van Coolwijck, er ambtshalve aanspraak op maakt.
    De Hoge Raad van Holland doet uiteindelijk uitspraak:
    6-4-1596: De eerste partij is Annetge Pietersdochter, weduwe van Ghijsbrecht Pietersz., geassisteerd door haar zoon Pieter Ghijsbrechtsz. te Eyckenduynen. Zij verklaren dat Jacob Arlewijnsz., gehuwd met Catarina, de oudste zoon van de stichters, welke stichting op 1-10- 1512 door de bisschop van Utrecht is geapprobeerd, patroon was en o.a. een dochter Maritgen naliet, gehuwd met Pieter Claesz., die als patrones Jan Adriaensz. benoemde. Haar dochter Anna Pietersdochter stelde als patrones Cornelis Jansz. Boutesteyn aan, die in juni 1586 overleed, waarna zij op 27-6-1586 haar kleinzoon Gijsbert Pietersz. benoemde, welke benoeming op 16-7-1587 werd geconfirmeerd en voor wie, daar hij onmondig is, zijn vader Pieter Gijsbertsz. als voogd optreedt.
    De tweede partij is Machteld Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, brouwer te Delft, optredend namens haar minderjarige zoon Arlewijn Adriaensz. Een dochter van de stichters was Arent (lees Aleyt!) Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz. Uit dit huwelijk o.a. 3 kinderen: 1. Arlewijn Pietersz. Tou, schoonvader van de tweede partij, wiens zoon de prebende confereerde op Cornelis Jansz. Boutesteyn, schout van Wateringen, die in 1586 na genoemde patroon overleed. Hierna confereerde Machtelt Adriaensdochter de prebende op 4-4-1587 op Pieter Cornelisz. van der Burch, die van de bloede van de stichters was. 2. Jannetje Pietersdochter, die een zoon Pieter Cornelisz. naliet. 3. Marietge Pietersdochter, gehuwd met Jan Carstiaensz., die naliet Jan Jan Castiaensz. op ’t Wout en Crijntge Jansdochter.
    Beide partijen worden in het ongelijk gesteld en de prebende wordt aan de ontvanger
    toegewezen (een en ander aangevuld uit: Hoge Raad van Holland, inv. 689, d.d. 6-4-1596).
    29-3-1597: Gecommitteerde raden van de Staten van Hollandt en Westvrieslandt geven gezien het vonnis van de Hoge Raad van Hollandt d.d. 6-4-1596 omtrent de inkomsten uit 5½ morgen land, dat vroeger van het gilde van Onser Lieve Vrouwe te Wateringen was, op verzoek van Machtelt Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, deze aan haar over tegen betaling van 120 pond van 40 gr. aan Cornelis van Coolwijck, ontvanger van de geestelijke goederen, wegens de niet betaalde opbrengst over de jaren 1586 tot en met 1590 en de proceskosten.

    Arlewijn is getrouwd met Natalie Sijmonsdr vóór 2 apr 1481 (civil). Natalie (dochter van Sijmon Claesz) is gestorven vóór 14 jun 1512. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 13.  Natalie Sijmonsdr (dochter van Sijmon Claesz); is gestorven vóór 14 jun 1512.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 14 jun 1512; Verklaring over schenking van land te Wateringen

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Regesten Delfland:
    14-6-1512: Jacob Arlewijnsz., Aleyt Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Tou Arensz., Baerte Arlewijnsdochter, gehuwd met Maertijn Arensz. en Joest Gerrit Vossen verklaren dat wijlen hun moeder Natalie Symonsdochter, weduwe van Arlewijn Vranckenz., ten behoeve van haar zieleheil en dat van haar kinderen geschonken heeft aan het Onse Lieve Vrouwengilde te Wateringen op het heilig kruisaltaar 25 pond hollants, n.l. 2 percelen land: 5½ morgen te Wateringen, belend ten oosten en noorden: het Sint Ursulen zusterhuis te Delff, ten westen: Jan Vossen, ten zuiden: de heren van Sint Jan te Haerlem, en dat tegen 21 pond hollands verpacht is aan Dirck Willemsz. ande Noortwech; en 11 hond land aldaar in de woning van Jacob Arlewijnsz. in het voorweer gemeen met het Sint Aechtenklooster te Delff, met dat van Sint Agnieten in den Haghe en met de kinderen van Arlewijn Vranckenz., belend ten oosten: de regulieren van Leyderdorp en de heerlijkheid van Naeldwijck, ten westen: het klooster Reynsburch, ten noorden: de heerweg, ten zuiden: de Swet. Dit geschiedt ten overstaan van Willem Jansz. en Cornelis Jansz. van Veen, gildemeesters van genoemd gilde.

    Kinderen:
    1. 6. Jacob Arlewijns is gestorven vóór 13 okt 1536.
    2. Baerte Arlewijnsdr is gestorven vóór 13 sep 1513.
    3. Aleijt Arlewijnsdr is gestorven vóór 20 apr 1520.
    4. Sijmon Arlewijnsz is gestorven vóór 20 mrt 1506.




Over deze website

Heb je aanvullingen, verbeteringen, vragen en/of foto's? Neem contact op. Wij horen graag van je!
Je kunt gegevens overnemen van de site als je de bron vermeldt.
Vanwege het auteursrecht op diverse documenten kun je afbeeldingen niet overnemen.