top deco

Glaude Gijsbertz van Homburg

Mannelijk ca. 1605 - 1670  (65 jaar)


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Glaude Gijsbertz van Homburg is geboren circa 1605 in Benschop (zoon van Gijsbert Aertsz Gijsberts en Aeltgen Glaudesdr Homburg); is gestorven op 8 jan 1670 in Benschop; is begraven op 12 jan 1670 in Benschop, ger. kerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • functie: Schepen en armmeester van Benschop
    • vermelding: van 1 mrt 1650 tot 1671; Nalatenschap van Aagje Louwen
    • vermelding: van 2 jun 1653; Koop van onroerend goed te Benschop
    • vermelding: van 29 mei 1661; Overdracht uit nalatenschap
    • vermelding: van 30 mei 1670; Verkoop onroerend goed te Benschop
    • vermelding: van 1 mei 1697; Transport uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    functie:
    In 1659 vermeld als armmeester

    vermelding:
    ORA Benschop 1-3-1650: Uitkoop tussen Glaude Gijsbertsz geass. met Gijsbert Aardse zijn vader en Gerrit Gijsbertsz als getuige ter eenre, en Marrigje Louwen (zijn schoonzuster) geass. met Jan Andriesen,Jacob Ariense,Harman Ariensz. en Arien Heijndricxe Boerefijn als getuigen ter andere zijde en verdelen. Glaude Gijsbertsz zal hebben 8 mr. land met huis, hof, berg en schuur met bepotinge en beplantinge gelegen boven de kerk op de zuidzijde van Benschop. Marrigje louwen zal hebben de hofstede daar haar moeder op gewoond heeft, staande aan de zuidzijde, mitsgaders 11 mr. liggende achter de genoemde hofstede, waarvan 7 mr. eigen land en 4 mr. leenroerig aan het huis IJsselstein. Waartegen Marrigje Louwen aan Glaude Gijsbertsz zal betalen de som van 3.300 car gulden. Glaude Gijsbertsz zal de hofstede en het land nog eenjaar mogen bebouwen tegen een pacht.

    1650 (geen datum vermeld): Staat en inventaris gedaan bij Glaude Gijsbertsz weduwnaar en boedelhouder van Aagje Louwen. In de boedel wordt de schuld vermeld van Marrigje Louwen.

    31-3-1650: Glaude Gijsbertsz weduwnaar en boedelhouder van wijlen Aagien Louwen, heeft na voorgaande levering van inventaris endoor bemiddeling van Gijsbert Aardse, Gerrit Gijsen ende Jan Jansen van Leerdam uitgekocht Jan Andriesz, Jacob Ariense, Marrigen Louwen ende Jannigje Ariensdr alle 'omen en meuijen' en bloedvoogden van de drie nagelaten weeskinderen van Aagien Louwendr bij den uitkoper verwekt. En dat voor de som van 6.600 car. gulden. Ieder weeskind 2.200 gulden en daar en boven als aandenken aan hun moeder een gouden ring 'van soodanige waerde als de discretie van de vader dat sal medebrengen'. Zal verder de boedelhouder gehouden zijn de drie kinderen te onderhouden en naar school te laten gaan. Glaude Gijsbertsz zal daartegen houden alle bedden met toebehoren mitsgaders een beddetijk bij Heijndrickie Ariensdr der weeskinderen 'groote moeder' achtergelaten en de resterende meubelen.
    In de marge: Compareerde Chiel Ariensse als man en voogd van Aeltge Glaudens, Lourens Glaudesz en Gerrit Gijsen als voogd van Aert Glaudesz en bekenden uit handen van Marrigie Gerritsdr weduwe van Glaude Gijsbertsz ten volle betaald te zijn 30-5-1671

    vermelding:
    ORA Benschop 2-6-1653: Maaggien Gerrits, weduwe Jan Dammis, mitsgaders Gerrit Jan Dammisse, Daemjan Dammisse haar sterk makende en caverende voor hun broers en zusters ter eenre en Adriaen Dammis voor hem zelf en als voogd van de kinderen van Maaggien Gerrits transporteren t.b. v Glaude Gijsbertsz. zes mr. eigen land met huis, hof, berg en schuur en bepotinge daar op staande liggende gemeen met 3 mr. van Z.H. de Prins van Oranje [...]

    31-5-1654: Glaude Gijsbertsz. draagt uit naam van Marrigie Gerrits, weduwe Jan Dammisse, de som van 630 car. gulden over aan de armmeesters van Benschop, zijnde de resterende kooppenningen van land gekocht door Glaude van Marrigje. Marrigje had een schuld aan het armbestuur'

    vermelding:
    ORA Benschop 29-5-1661: Compareerde Glaude Gijsen voor hem zelven en de rato caverende voor Gerrit Gijsen, erfgenamen voor een hand. Teunis Jansen Homburg mede voor hem zelven ende hem sterkmakende voor Gerrit en Harmen Janssen van Homburg zijn broeders mede-erfgenamen voor de tweede handen Glaude Willemsz voor hem zelven ende mede hem sterkmakende voor zijn broeder en zwagers en mede als voogd van de weeskinderen van za. Eechte Willemsdr echtelijk geprocreeerd bij Claes Gerrit Willemsz en den voors. Teunis Jansen van Homburg mede als voogd van Willem Lambertsz nagelaten zoon van Adriaentge Willems za. samen erfgenamen van Hillichje Jacobsdr hare meuij voor een derde hand, dewelken transporteerden t.b.v. Reijer Aardse zekere gerechte helft van een huis waarvan de wederhelft Reijer Aardse in eigendom competeert op het Benschopper Speelveld. [Hillichje Jacobs is de kinderloos overleden dochter van Marrigje Gerrits Elger uit haar tweede huwelijk].

    vermelding:
    ORA Benschop 30-5-1670: Merigje Gerritsdr wed. Glaude Gijsbertsz, gewezen schepen, welke verklaarde over te dragen t.b.v. Aert Pieter Leendertsz een hofstede met huis en acht morgen land met de bepotinge daarop staande, op de zuidzijde van Benschop

    vermelding:
    IJsselstein transporten voor het gerecht no. 3028 inv. nr. 35 fol 152v (Doesburg)
    Willem van Muijden. Willem de Ridder en Mr. Johan Verhoeven, schepenen vermits d'absentie van d'heer schout.
    Oorkonden dat kwamen Gijsbert Glaudes van Homburg, nagelaten zoon van Glaude Gijsbertss van Homburg die weer een zoon was (en mede-erfgenaam voor de helft) van Gijsberts Aertss, Adriaan en Jan Gerrits, Gerrit Aerts namens zijn moeder Gerrigie Thonis Homburg (wednr en boedelhouder van Aart Gerrits) Jacob Gerrits Lekkerkerker getrouwd geweest met Hilletie Gerrits, Cornelis Corneliss van Vliet getrouwd geweest met Ariaantje Gerrits (die beiden 't recht verkregen hebben door uitkoop), allemaal kinderen resp. erfgenamen van Gerrit Gijsbertss, die ook een zoon en voor de wederhelft erfgenaam was van Gijsbert Aertss.
    Die overdroegen aan Dirk van Santen en Maria Klaas Brommers, echtelieden, 'de helft van sekere huysinge ende erve, staande ende gelegen alhier op de noordzijde van de Benschopperstraat, daarboven d'erfgenamen van Jacobs Gerritss van Vuuren ende beneden Henrick de Wever (of daar het met regt gelaten is) naast gehuijst ende geerft zijn, waarvan d'andere helft competeerd d'erfgenamen van Rissie Andries, in haar leven huijsvrouw van den voorn. Gijsbert Aertss. Koopsom is voldaan (270 gld). Belast met 'het roeijgeld uyt het voors. erve'. Gedaan 1697 mei 1.

    Overleden:
    Den 8 jan. is met beijde de klokken beluijt, Glouden Gijsen, ende den 12 dito in de kerk begraven

    Gezin/Partner: Eijgje Lauwen. Eijgje is geboren circa 1615 in Benschop; is gestorven vóór 1 mrt 1650. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    Het echtpaar kreeg 3 kinderen

    Glaude is getrouwd met Marrigje Gerrits op 13 nov 1653 (civil) in Benschop. Marrigje is geboren in Achthoven; is gestorven op 19 okt 1695 in Benschop; is begraven op 23 okt 1695 in Benschop, ger. kerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    Wedr. van Eygje Lauwen van en wonend te Benschop; JD van Agthoven wonend te Benschop
    Het echtpaar kreeg 5 kinderen

    Kinderen:
    1. Gijsbert Glaudes van Homburg is gedoopt op 10 okt 1657 in Benschop; is gestorven na 1701.

Generatie: 2

  1. 2.  Gijsbert Aertsz Gijsberts is geboren circa 1570 (zoon van Aert Ghijsberts en Aeltje Gerrit Flooren); is gestorven vóór 1 mei 1697.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1605; Transacties te Benschop
    • vermelding: van 5 aug 1607; Overdracht uit nalatenschap
    • vermelding: van 28 mei 1612; Koop uit nalatenschap
    • vermelding: van 31 mei 1613; Akte te Benschop
    • vermelding: van 31 mei 1613; Overdracht obligatie
    • vermelding: van 1 jul 1617; Voogd
    • vermelding: van 11 jul 1627; Boedelbeschrijving
    • vermelding: van 1 mei 1697; Transport uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    18-6-1605: Gijsbert Aert Gijsbertsz. bekent dat hij met Jan Aertsz. zijn broeder en Heynrick Gerritsz., zijn zwager, gekocht had het vierendeel van 9 mr. eigen land, gelegen op de noordzijde van Benschop. Gijsbert verklaart nu geen rechten meer op het perceel te hebben. Het land behoort aan zijn broer en zijn zwager.
    8-9-1605: Heyndrick Gerritsz. heeft beloofd Gijsbert Aertsz., de broeder van Geertgen zijn huisvrouw, te bevrijden en schadeloos te houden van den rentebrief van 600 schilden hoofdsom met rente daar boven toekomende de erfgenamen van Claertgen Aelberts dochter, die te IJsselstein is overleden. De rentebrief is bevestigd op de hofstede van Aert Gijsbertsz. de vader van Gijsbert ende Geertgen voors., zijnde 7 mr. land met huis, berg, bepotinge, op de zuidzijde van Benschop, welke hofstede hij Gijsbert Aertsz. gekocht heeft van Aeltgen zijn moeder bij consent van haar kinderen Jan Aerts ende Heyndrick voors. als man ende voogd van Geertgen Aertsdr.
    8-9-1605: Gijsbert Aert Gijsbertsz. verwillecoort Aeltgen Gerritsdr, Aert Gijsbertsz weduwe, zijn moeder de somme van twaalfhonderd carolus gulden, ter cause van koop van zijn ouders hofstede op de zuidzijde van Benschop boven de kerk groot 7 mr. met huis, berg en bepotinge daar op staande tegen een jaarlijkse losrente van honderd zes gulden. Als onderpand stelt hij het voors. land. In de marge: Compareerden Jan
    (Gens Nostra, jaargang 59, blz 411)

    vermelding:
    ORA Benschop 5-8-1607: Zijn gecompareerd Marichgen Gerritsdr. Jacob Cornelisz. weduwe met Jacob Thonisz. haar gecoren voogd Jan Glaudesz. en Gijsbert Aertsz. voor hem zelve en als man en voogd van Aeltgen Glaudesdr. daar hij blijkende geboorte bij heeft en hebben overgegeven Willem Glaudesz. de zoon van Marrichgen voorschreven, broeder van Jan en zwager van Gijsbert als Marrichgen voor de helft en de ander elk hun kindsdeel van 9I/2 mr. eigen land met huis, berg, daar Willem voorschreven als erfgenaam van zijn vader zijn deel in heeft. Liggende op de noordzijde van Benschop boven de kerk in een weer van 12 mr., daarvan 2I/2 mr. leengoed is van IJsselstein. Belend boven Gerrit Lauwensz. c.s. met 9 mr. eigen land en Marrichgen voorschreven] met 8 mr. beneden

    vermelding:
    ORA Benschop 28-5-1612: Gijsbert Aertsz. als mede-voogd van de dochter van Gijsbert Gijsbertsz. (zijn nicht) koopt na het overlijden van Elisabeth Gerrits, haar moeder, een hofstede met huis, berg, schuur,-bepotinge en beplantinge met 2 mr. en 1 h. eigen land en de huur van 5 mr. land competerende de 'Heilige Geest' te Benschop, waarvan nog 3 jaar huur resteren. Item nog de huur van 11 hont (ïmr.sh.) competerende de Heer van IJsselstein, voor nog 2 jaren. Koopsom is twee duizend negen honderd gulden.

    vermelding:
    ORA Benschop 31-5-1613: Ghijsbert Aert Ghijsbertsz. verwillecoorde Gerrichgen Ghijsbertsdr., het nagelaten weeskind van Ghijsbert Ghijsbertsz, de som van 1.400 gulden, zijnde de gerechte helft en de rest van de kooppenningen het weeskind competerende voor desselfs portie van de hofstede, eigen en bruikland, aan de comparant onlangs verkocht

    vermelding:
    ORA Benschop 31-5-1613: Compareerde Ghijsbert Aert Ghijsbertsz ende heeft getransporteerd en overgegeven t.b.v. Arien Claesz een obligatie inhoudende 400 car. gld. hoofdsom met de rente die nu verschijnen zal, tot laste van Jacob ende Franck Gerritsz gebroeders, zijnde in dato den ioe juni anno 1610 verleden.

    vermelding:
    1-7-1617: Gijsbert Aertsz. is voogd over de weeskinderen van Jan Feijsz. [Rietveld]

    vermelding:
    RA Benschop 308 fol 62 d.d. 11-7-1627: Staet en inventaris gedaen maecken bij Grietgen Gerrits als wed., boedelharstre en lijftochterse van sa. Jan Aert Gijsen, haer overleden man, van alsulcke goederen als Jan Aert Gijsen met haer Grietgen Gerritsdr in sijn leven beseten en met sijn doot geruijmt heeft [...] over te leveren aen des vn. Jan Aert Gijsen rechte erffgen., namentl. Gijsbert Aertsz, zijn broeder, en Henrick Gerritsz als man en voocht van Geertgen Aertsdr, sijn suster.
    De wed. competeert seeckere 9 m. eijgen landts gel. in Willescop, nog een campgen van 1½ m.eijgen lants leggende achter de vsc. 9 m. opt Corte Blocklandt, nog een eijgen huijs en erve staende aen de O.Z. van 't Speelvelt van Benschop bij Jan Aertsz metter doot geruijmpt en bij de boedelhoudstre jegenwoordig bewoont, daer de schout van BSP N. en de predicant Z. naest gehuijst sijn.
    Onder de inkomende schulden des boedels komt voor een obligatie van 200 gld. t.l.v. Roeloff Gerritsz de Hondt van date 31-5-1627.
    Onder vuijtgeve: betaelt aen Henric Gerritsz in volle voldoeninge van seecker accoordt tusschen hem en sa. Jan aertsz opgericht breeder vermogens zijne quitantie 1015 gld. Haar broer is Jacob Gerritsz Maijen.
    Betaelt Roeloff Gerritsz Cleermaecker aen de kercke van Benschop van verdient arbeijdtsloon met cleermaecken als gelevert laecken, bombasijden ofte andere stoffen, gereeckent in presentie van Gysbrecht Aertsz en Henrick Gerritsz 71 gld. 8 st. (H.M. Kuypers)

    vermelding:
    IJsselstein transporten voor het gerecht no. 3028 inv. nr. 35 fol 152v (Doesburg)
    Willem van Muijden. Willem de Ridder en Mr. Johan Verhoeven, schepenen vermits d'absentie van d'heer schout.
    Oorkonden dat kwamen Gijsbert Glaudes van Homburg, nagelaten zoon van Glaude Gijsbertss van Homburg die weer een zoon was (en mede-erfgenaam voor de helft) van Gijsberts Aertss, Adriaan en Jan Gerrits, Gerrit Aerts namens zijn moeder Gerrigie Thonis Homburg (wednr en boedelhouder van Aart Gerrits) Jacob Gerrits Lekkerkerker getrouwd geweest met Hilletie Gerrits, Cornelis Corneliss van Vliet getrouwd geweest met Ariaantje Gerrits (die beiden 't recht verkregen hebben door uitkoop), allemaal kinderen resp. erfgenamen van Gerrit Gijsbertss, die ook een zoon en voor de wederhelft erfgenaam was van Gijsbert Aertss.
    Die overdroegen aan Dirk van Santen en Maria Klaas Brommers, echtelieden, 'de helft van sekere huysinge ende erve, staande ende gelegen alhier op de noordzijde van de Benschopperstraat, daarboven d'erfgenamen van Jacobs Gerritss van Vuuren ende beneden Henrick de Wever (of daar het met regt gelaten is) naast gehuijst ende geerft zijn, waarvan d'andere helft competeerd d'erfgenamen van Rissie Andries, in haar leven huijsvrouw van den voorn. Gijsbert Aertss. Koopsom is voldaan (270 gld). Belast met 'het roeijgeld uyt het voors. erve'. Gedaan 1697 mei 1.

    Overleden:
    n

    Gijsbert is getrouwd met Aeltgen Glaudesdr Homburg vóór 1607 (civil). Aeltgen (dochter van Claude van Hombruge en Marrigje Gerritsdr Elger) is geboren circa 1573. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Aeltgen Glaudesdr Homburg is geboren circa 1573 (dochter van Claude van Hombruge en Marrigje Gerritsdr Elger).

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1585; Nalatenschap
    • vermelding: van 5 aug 1607; Overdracht uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    1585: In het oudste boek van de weeskamer van Benschop bevindt zich een akte, waarin Marrigje Gerrits., weduwe van Glaude optreedt. Zij is inmiddels hertrouwd en maakt een boedelscheiding met haar drie voorkinderen. De akte geeft een summier overzicht van de laatste jaren van het leven van Glaude41. Allereerst wordt een inventaris van haar bezittingen en schulden gemaakt. Duidelijk is, dat haar welstand verminderd is. Veel percelen land blijken verkocht te zijn. Kort voor de akte wordt opgesteld, heeft zij nog vier morgen land moeten verkopen. Zij bezit dan nog ruim dertien morgen, hetgeen aanmerkelijk minder is dan voor 1568. Rentebrieven op haar naam zij n er niet meer. Zij heeft zelfs schulden aan verschillende personen tot meer dan duizend gulden. Ten dele zal dit te wijten zijn aan de moeilijke tijd die de baronie heeft doorgemaakt in de eerste jaren van de Tachtigjarige oorlog. Maar ook het ontslag van Glaude en zijn vertrek uit Benschop zullen hier mede debet aan zijn. De weduwe hoopt op uitbetaling van soldij en zij verwacht tevens nog bedragen uit Buren, die dan ten goede zullen komen aan haar en haar voorkinderen. Hoeveel dat is, weet zij niet en ik vrees dat er nooit bedragen zijn uitbetaald over de ruim drie jaar die Glaude buiten Benschop heeft doorgebracht. Ook verkeert Marrigje in onzekerheid of nog geld te verwachten is uit Wallonië, 'overmits d'oorlogen, sterfte ende verre wegen en weet Marrichgen niet wat goet haren man ende kynderen aen geene sijde in sijn vaders lant als in Walsbrabant ende elders aenbestorven is'. Dit laatste is overigens zeer belangrijk voor haar, want op het moment dat de akte van boedelscheiding wordt opgemaakt, weet Marrigje niet of zij nu twee of drie voorkinderen in leven heeft. Haar tweede zoon Willem is door 'de oudemoeder tanderen tijde' meegenomen naar Incourt in Waals Brabant 'ende men niet en weet oft leeft of doot is'. Ik vermoed, dat het kind in 1575, het sterfjaar van Glaude, is meegenomen en al tien jaar is niets meer vernomen, noch van Willem, noch van diens grootmoeder in Incourt. Marrigje zal zeker nog vele jaren, misschien wel vijftien moeten wachten voordat zij haar zoon weerziet. Pas na 1600 duikt Willem Glaude weer op in de archieven. Hoe en wanneer deze jongeman terug is gekomen naar Benschop, is onbekend.

    vermelding:
    ORA Benschop 5-8-1607: Zijn gecompareerd Marichgen Gerritsdr. Jacob Cornelisz. weduwe met Jacob Thonisz. haar gecoren voogd Jan Glaudesz. en Gijsbert Aertsz. voor hem zelve en als man en voogd van Aeltgen Glaudesdr. daar hij blijkende geboorte bij heeft en hebben overgegeven Willem Glaudesz. de zoon van Marrichgen voorschreven, broeder van Jan en zwager van Gijsbert als Marrichgen voor de helft en de ander elk hun kindsdeel van 9I/2 mr. eigen land met huis, berg, daar Willem voorschreven als erfgenaam van zijn vader zijn deel in heeft. Liggende op de noordzijde van Benschop boven de kerk in een weer van 12 mr., daarvan 2I/2 mr. leengoed is van IJsselstein. Belend boven Gerrit Lauwensz. c.s. met 9 mr. eigen land en Marrichgen voorschreven] met 8 mr. beneden

    Kinderen:
    1. 1. Glaude Gijsbertz van Homburg is geboren circa 1605 in Benschop; is gestorven op 8 jan 1670 in Benschop; is begraven op 12 jan 1670 in Benschop, ger. kerk.
    2. Gerrit Gijsbertsz Verburgh is geboren circa 1615 in Benschop; is gestorven op 8 okt 1673 in Benschop; is begraven op 14 okt 1673 in Benschop, hervormde kerk.


Generatie: 3

  1. 4.  Aert Ghijsberts is geboren circa 1545 (zoon van Gijsbert NN); is gestorven vóór 8 sep 1605.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 2 jul 1569; Machtiging
    • vermelding: van 24 jul 1589; Nalatenschap Swaentgen Gerrit Flooren
    • vermelding: van 1605; Transacties te Benschop
    • vermelding: van 11 jul 1627; Boedelbeschrijving

    Aantekeningen:

    vermelding:
    ORA IJsselstein, 44/495 2-7-1569: Swaentgen, Gerrit Floren wed(uwe) voor haar zelf en als boedelhoudster, machtigt Gerrit Jacob Hermans, haar broeder, Aert Ghijsen en Joris Jan Aerts, beide haar zwagers ...

    vermelding:
    f147 24-7-1589 (Benschop, de Bruin)
    Gijsbert Jansz als gehad hebbende tot echte huysvrouwe Lijsghen Gerrit Flooren, heeft overgegeven aen Thonis Peters, alle eygendom die hij heeft aen’t vijffde deel van ses mergen op de Z.Z. van Benscop boven de kerk.
    Ter selfder tijt hebben Aert Gijsbertsz getr. met Aeltgen Gerrit Flooren voor een vijfde deel en Tonis Peters ende Neeltje Joris voor twee vijfde deel en Heijnrick Aert Obijn getr. met Aeltgen (Screvels?) voor een vijfde deel, als erffgen. van Swaentgen, Gerrit Flooren wede overgegeven aan Aert Jansz. ... (er boven staet: Feijs Andries is een swager van Swaentgen)

    vermelding:
    18-6-1605: Gijsbert Aert Gijsbertsz. bekent dat hij met Jan Aertsz. zijn broeder en Heynrick Gerritsz., zijn zwager, gekocht had het vierendeel van 9 mr. eigen land, gelegen op de noordzijde van Benschop. Gijsbert verklaart nu geen rechten meer op het perceel te hebben. Het land behoort aan zijn broer en zijn zwager.
    8-9-1605: Heyndrick Gerritsz. heeft beloofd Gijsbert Aertsz., de broeder van Geertgen zijn huisvrouw, te bevrijden en schadeloos te houden van den rentebrief van 600 schilden hoofdsom met rente daar boven toekomende de erfgenamen van Claertgen Aelberts dochter, die te IJsselstein is overleden. De rentebrief is bevestigd op de hofstede van Aert Gijsbertsz. de vader van Gijsbert ende Geertgen voors., zijnde 7 mr. land met huis, berg, bepotinge, op de zuidzijde van Benschop, welke hofstede hij Gijsbert Aertsz. gekocht heeft van Aeltgen zijn moeder bij consent van haar kinderen Jan Aerts ende Heyndrick voors. als man ende voogd van Geertgen Aertsdr.
    8-9-1605: Gijsbert Aert Gijsbertsz. verwillecoort Aeltgen Gerritsdr, Aert Gijsbertsz weduwe, zijn moeder de somme van twaalfhonderd carolus gulden, ter cause van koop van zijn ouders hofstede op de zuidzijde van Benschop boven de kerk groot 7 mr. met huis, berg en bepotinge daar op staande tegen een jaarlijkse losrente van honderd zes gulden. Als onderpand stelt hij het voors. land. In de marge: Compareerden Jan
    (Gens Nostra, jaargang 59, blz 411)

    vermelding:
    RA Benschop 308 fol 62 d.d. 11-7-1627: Staet en inventaris gedaen maecken bij Grietgen Gerrits als wed., boedelharstre en lijftochterse van sa. Jan Aert Gijsen, haer overleden man, van alsulcke goederen als Jan Aert Gijsen met haer Grietgen Gerritsdr in sijn leven beseten en met sijn doot geruijmt heeft [...] over te leveren aen des vn. Jan Aert Gijsen rechte erffgen., namentl. Gijsbert Aertsz, zijn broeder, en Henrick Gerritsz als man en voocht van Geertgen Aertsdr, sijn suster.
    De wed. competeert seeckere 9 m. eijgen landts gel. in Willescop, nog een campgen van 1½ m.eijgen lants leggende achter de vsc. 9 m. opt Corte Blocklandt, nog een eijgen huijs en erve staende aen de O.Z. van 't Speelvelt van Benschop bij Jan Aertsz metter doot geruijmpt en bij de boedelhoudstre jegenwoordig bewoont, daer de schout van BSP N. en de predicant Z. naest gehuijst sijn.
    Onder de inkomende schulden des boedels komt voor een obligatie van 200 gld. t.l.v. Roeloff Gerritsz de Hondt van date 31-5-1627.
    Onder vuijtgeve: betaelt aen Henric Gerritsz in volle voldoeninge van seecker accoordt tusschen hem en sa. Jan aertsz opgericht breeder vermogens zijne quitantie 1015 gld. Haar broer is Jacob Gerritsz Maijen.
    Betaelt Roeloff Gerritsz Cleermaecker aen de kercke van Benschop van verdient arbeijdtsloon met cleermaecken als gelevert laecken, bombasijden ofte andere stoffen, gereeckent in presentie van Gysbrecht Aertsz en Henrick Gerritsz 71 gld. 8 st. (H.M. Kuypers)

    Aert + Aeltje Gerrit Flooren. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Aeltje Gerrit Flooren (dochter van Gerrit Florisz en Swaen Jacobsdr).

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 2 jul 1569; Machtiging
    • vermelding: van 24 jul 1589; Nalatenschap Swaentgen Gerrit Flooren
    • vermelding: van 1605; Transacties te Benschop

    Aantekeningen:

    vermelding:
    ORA IJsselstein, 44/495 2-7-1569: Swaentgen, Gerrit Floren wed(uwe) voor haar zelf en als boedelhoudster, machtigt Gerrit Jacob Hermans, haar broeder, Aert Ghijsen en Joris Jan Aerts, beide haar zwagers ...

    vermelding:
    f147 24-7-1589 (Benschop, de Bruin)
    Gijsbert Jansz als gehad hebbende tot echte huysvrouwe Lijsghen Gerrit Flooren, heeft overgegeven aen Thonis Peters, alle eygendom die hij heeft aen’t vijffde deel van ses mergen op de Z.Z. van Benscop boven de kerk.
    Ter selfder tijt hebben Aert Gijsbertsz getr. met Aeltgen Gerrit Flooren voor een vijfde deel en Tonis Peters ende Neeltje Joris voor twee vijfde deel en Heijnrick Aert Obijn getr. met Aeltgen (Screvels?) voor een vijfde deel, als erffgen. van Swaentgen, Gerrit Flooren wede overgegeven aan Aert Jansz. ... (er boven staet: Feijs Andries is een swager van Swaentgen)

    vermelding:
    18-6-1605: Gijsbert Aert Gijsbertsz. bekent dat hij met Jan Aertsz. zijn broeder en Heynrick Gerritsz., zijn zwager, gekocht had het vierendeel van 9 mr. eigen land, gelegen op de noordzijde van Benschop. Gijsbert verklaart nu geen rechten meer op het perceel te hebben. Het land behoort aan zijn broer en zijn zwager.
    8-9-1605: Heyndrick Gerritsz. heeft beloofd Gijsbert Aertsz., de broeder van Geertgen zijn huisvrouw, te bevrijden en schadeloos te houden van den rentebrief van 600 schilden hoofdsom met rente daar boven toekomende de erfgenamen van Claertgen Aelberts dochter, die te IJsselstein is overleden. De rentebrief is bevestigd op de hofstede van Aert Gijsbertsz. de vader van Gijsbert ende Geertgen voors., zijnde 7 mr. land met huis, berg, bepotinge, op de zuidzijde van Benschop, welke hofstede hij Gijsbert Aertsz. gekocht heeft van Aeltgen zijn moeder bij consent van haar kinderen Jan Aerts ende Heyndrick voors. als man ende voogd van Geertgen Aertsdr.
    8-9-1605: Gijsbert Aert Gijsbertsz. verwillecoort Aeltgen Gerritsdr, Aert Gijsbertsz weduwe, zijn moeder de somme van twaalfhonderd carolus gulden, ter cause van koop van zijn ouders hofstede op de zuidzijde van Benschop boven de kerk groot 7 mr. met huis, berg en bepotinge daar op staande tegen een jaarlijkse losrente van honderd zes gulden. Als onderpand stelt hij het voors. land. In de marge: Compareerden Jan
    (Gens Nostra, jaargang 59, blz 411)

    Kinderen:
    1. 2. Gijsbert Aertsz Gijsberts is geboren circa 1570; is gestorven vóór 1 mei 1697.
    2. Jan Aert Gijsen is geboren circa 1575; is gestorven vóór 11 jul 1627.
    3. Geertgen Aertsdr is geboren circa 1580.

  3. 6.  Claude van Hombruge is geboren circa 1540 in Incourt, België; is gestorven in 1575.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Beroep: van 1568 tot 1572; Schout van Benschop
    • vermelding: van 10 mrt 1570 tot 13 nov 1607; Leen van de hofstede IJsselstein
    • functie: tot 1575; Luitenant van de Heer van Swieten en hopman te Buren
    • vermelding: van 1578; Geding te Benschop
    • vermelding: van 1585; Nalatenschap
    • vermelding: van 11 nov 1597; Losrente

    Aantekeningen:

    Claude Hombruge komt in de jaren '60 van de 16e eeuw uit de Zuidelijke Nederlanden, Wallonië, naar Benschop. Claude Hombruge is schout van Benschop geweest en de eerste vermelding van hem als zodanig dateert van 15 januari 1570. Claude moest na circa drie en een half jaar het veld ruimen. Hij toonde zich een man die grote moeite had met tegenspraak en hij gaf aan rancuneus te zijn. Hij heeft ook conflicten met zijn schoonfamilie gehad.
    In 1571 procedeert Anthonis Claes, burgemeester tegen Claude over de afdracht van de 'ongelden', een belasting die geheven wordt over later ontgonnen of drooggelegde landen. De landen staan niet in de boeken, maar er werd wel belasting over geheven die in de zakken van hoge officieren, dus ook van Glaude van Hombruge, verdween. Anthonis vond dat deze belasting ten goede moest komen aan de 'scamel ghemeent', omdat de gemeente veel schade had geleden door een doorbraak van de Lekdijk.
    Na een hooglopend conflict met een boer uit Benschop, Pancraes Heijnricksz, en een andere kwestie is Claude op 12-1-1572 ontheven uit zijn functie. Hij vertrekt uit Benschop.

    Geboorte:
    Afkomstig uit Incourt, Waals Brabant, maar mogelijk van Vlaamse oorsprong

    Beroep:
    Schout van Benschop van medio 1568 tot januari 1572, ontslagen in opdracht van De Barlaymont, luitenant van de heer Van Swieten.

    vermelding:
    Leen van de Hofstede IJsselstein
    1½ morgen en 1 morgen land in Benschop op de noordzijde boven de kerk in een weer van 6 morgen
    26-11-1546: Gerard Cornelisz. bij overdracht door Willem Arnoutsz. voor Klaasje, dochter van Hendrik Nikolaasz., omdat Hendrik van Vuren en Adriaan, diens zoon, beiden na de verkoop stierven, 3 fol. 234v-235 en fol. 238.
    2-5-1563: Jan Gerard Cornelisz., H fol. 60 en fol. 63.
    10-3-1570: Nikolaas van Helmond, schout van IJsselstein, voor Marijke Gerardsdr. bij dode van Jan Gerard Cornelisz., haar broer, D fol. 2-3, H fol. 60 en fol. 63.
    16-1-1572: Jan Screvelsz. bij overdracht door Glaude van Hombruge voor Marijke Gerardsdr., diens vrouw, D fol. 10v-12.
    24-9-1578: Jan van Vouderen voor Marijke Gerardsdr., weduwe van Glaude van Hombruge, bij overdracht door Jans Screvelsz., D fol. 90-91.
    13-11-1607: Willem Glaudenz. bij overdracht door Marietje Gerardsdr., weduwe van Jacob Cornelisz. Schoeman, zijn moeder, G fol. 1v-3.
    23-2-1626: Glaude Willemsz. bij dode van Willem Glaudenz., zijn vader, G fol. 153v-154v en fol. 174v-175v.

    functie:
    In een akte van de weeskamer te Benschop wordt vermeld dat Glaude luitenant is geweest van de Heer van Swieten daarna hopman te Buren 'ende aldaer gebleven anno [15)75'. De functie van luitenant bij een legerafdeling wordt door sommigen gezien als bewijs, dat Glaude behoorde tot de lage adel. Glaude zal het nodige geld hebben uitgegeven voor zijn uitrusting als luitenant. Het is in die tijd niet ongebruikelijk dat de ruiters en officieren zelf hun uitrusting betalen. Maar de boedel verwacht wel 'grote penningen so van verschoten penningen, besoldingen als dat goede luyden in sijn cost geweest sijn, dat sij desen tijt nyet en weet te becomen, wat dair van sal mogen comen sal wesen tot profijt vande gemeenen boedel voor haer ende haere voorkynderen'.

    vermelding:
    ORA Benschop 3-3-1578: Peter Lauwensz klaagt op Marichgen Glaude Hombruges weduwe voor 9 gld. 10 st. van arbeidsloon en geleverde waar.
    11-4-1578: Marichgen Glaude Hombruge weduwe als gedaagde contra Peter Laurensz. eiser.

    vermelding:
    1585: In het oudste boek van de weeskamer van Benschop bevindt zich een akte, waarin Marrigje Gerrits., weduwe van Glaude optreedt. Zij is inmiddels hertrouwd en maakt een boedelscheiding met haar drie voorkinderen. De akte geeft een summier overzicht van de laatste jaren van het leven van Glaude41. Allereerst wordt een inventaris van haar bezittingen en schulden gemaakt. Duidelijk is, dat haar welstand verminderd is. Veel percelen land blijken verkocht te zijn. Kort voor de akte wordt opgesteld, heeft zij nog vier morgen land moeten verkopen. Zij bezit dan nog ruim dertien morgen, hetgeen aanmerkelijk minder is dan voor 1568. Rentebrieven op haar naam zij n er niet meer. Zij heeft zelfs schulden aan verschillende personen tot meer dan duizend gulden. Ten dele zal dit te wijten zijn aan de moeilijke tijd die de baronie heeft doorgemaakt in de eerste jaren van de Tachtigjarige oorlog. Maar ook het ontslag van Glaude en zijn vertrek uit Benschop zullen hier mede debet aan zijn. De weduwe hoopt op uitbetaling van soldij en zij verwacht tevens nog bedragen uit Buren, die dan ten goede zullen komen aan haar en haar voorkinderen. Hoeveel dat is, weet zij niet en ik vrees dat er nooit bedragen zijn uitbetaald over de ruim drie jaar die Glaude buiten Benschop heeft doorgebracht. Ook verkeert Marrigje in onzekerheid of nog geld te verwachten is uit Wallonië, 'overmits d'oorlogen, sterfte ende verre wegen en weet Marrichgen niet wat goet haren man ende kynderen aen geene sijde in sijn vaders lant als in Walsbrabant ende elders aenbestorven is'. Dit laatste is overigens zeer belangrijk voor haar, want op het moment dat de akte van boedelscheiding wordt opgemaakt, weet Marrigje niet of zij nu twee of drie voorkinderen in leven heeft. Haar tweede zoon Willem is door 'de oudemoeder tanderen tijde' meegenomen naar Incourt in Waals Brabant 'ende men niet en weet oft leeft of doot is'. Ik vermoed, dat het kind in 1575, het sterfjaar van Glaude, is meegenomen en al tien jaar is niets meer vernomen, noch van Willem, noch van diens grootmoeder in Incourt. Marrigje zal zeker nog vele jaren, misschien wel vijftien moeten wachten voordat zij haar zoon weerziet. Pas na 1600 duikt Willem Glaude weer op in de archieven. Hoe en wanneer deze jongeman terug is gekomen naar Benschop, is onbekend.

    vermelding:
    ORA Benschop 11-11-1597: Marichgen Jacob Cornelisz. weduwe met Jan Glaude haar zoon en gecoren voogd als boedelhoudster verwillecoort Cornelis Jacob Neel Foppen de somme van 150 gld. op jaarlijkse losrente van 6,25%

    Overleden:
    Vermoedelijk in Buren overleden

    Claude is getrouwd met Marrigje Gerritsdr Elger in 1570 (civil) in Benschop. Marrigje (dochter van Gerrit Cornelisz Elger en Aaltje Screvels) is geboren circa 1548 in Benschop; is gestorven na 2 jan 1612 in Benschop. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Marrigje Gerritsdr Elger is geboren circa 1548 in Benschop (dochter van Gerrit Cornelisz Elger en Aaltje Screvels); is gestorven na 2 jan 1612 in Benschop.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Geding over nalatenschap
    • vermelding: Opvoeding door oom
    • vermelding: van 10 mrt 1570 tot 13 nov 1607; Leen van de hofstede IJsselstein
    • vermelding: van 1578; Geding te Benschop
    • vermelding: van 1585; Nalatenschap
    • vermelding: van 1590 tot 1597; Gedingen te Benschop
    • vermelding: van 11 nov 1597; Losrente
    • vermelding: van 30 apr 1604; Opzegging
    • vermelding: van 5 aug 1607; Overdracht uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    Marrigje Gerrits Elger, komt uit de bovenlaag van de Benschopse bevolking en haar familieleden, in het bijzonder haar oom en voogd Hendrick Screvelsz, hebben invloed. Bovendien is Marrigje een erfdochter en brengt zij, naar tijd en regio gemeten, een aardig kapitaal aan. Zij is na het overlijden van haar volle broer het enig overblijvende kind uit het huwelijk van haar ouders. Van haar vader erft Marrigje verschillende percelen land in Benschop, waaronder leengoederen. Van haar moeders zijde erft zij, nadat haar halfzuster (zie schema) is uitgekocht, een hofstede met circa twaalf morgen land en haar oom heeft al het vrijkomende geld tegen rente uitgezet, mogelijk enkele duizenden guldens.

    vermelding:
    ORA Benschop: Jan Screvelsz. heeft na het overlijden van zijn zuster en zwager, Aaltje Screvels en Gerrit Cornelisz, de hofstede met ruim twaalf morgen land gepacht. De hofstede is dan eigendom van de drie kinderen van Aaltje Screvels: Adriana van Vueren, Jan en Marrigje Elger. Maar als Marrigjes halfzuster Adriana huwt, wil haar echtgenoot Adriana's deel verkopen aan Jan Screvelsz. Glaude Hombruge, schout en de man van Marrigje, weigert de transactie goed te keuren en koopt Marrigje haar halfzuster uit. Deze gang van zaken herhaalt zich, na het overlijden van Jan Gerritsz. Elger, Marrigjes broer, te Douai. Adriana is bereid het erfdeel van haar halfbroer te verkopen aan Jan Screvelsz., maar wederom wordt hier door Glaude een stokje voor gestoken. Deze beide weigeringen zullen Jan Screvelsz. zeker niet vriendelijk gestemd hebben, het valt echter niet te ontkennen, dat Marrigje in dit geval wel de meeste rechten heeft.

    vermelding:
    Nadat Marrigje en haar broer Jan wees waren geworden, werden zij verder opgevoed door hun oom Hendrik Screvelsz

    vermelding:
    Leen van de Hofstede IJsselstein
    1½ morgen en 1 morgen land in Benschop op de noordzijde boven de kerk in een weer van 6 morgen
    26-11-1546: Gerard Cornelisz. bij overdracht door Willem Arnoutsz. voor Klaasje, dochter van Hendrik Nikolaasz., omdat Hendrik van Vuren en Adriaan, diens zoon, beiden na de verkoop stierven, 3 fol. 234v-235 en fol. 238.
    2-5-1563: Jan Gerard Cornelisz., H fol. 60 en fol. 63.
    10-3-1570: Nikolaas van Helmond, schout van IJsselstein, voor Marijke Gerardsdr. bij dode van Jan Gerard Cornelisz., haar broer, D fol. 2-3, H fol. 60 en fol. 63.
    16-1-1572: Jan Screvelsz. bij overdracht door Glaude van Hombruge voor Marijke Gerardsdr., diens vrouw, D fol. 10v-12.
    24-9-1578: Jan van Vouderen voor Marijke Gerardsdr., weduwe van Glaude van Hombruge, bij overdracht door Jans Screvelsz., D fol. 90-91.
    13-11-1607: Willem Glaudenz. bij overdracht door Marietje Gerardsdr., weduwe van Jacob Cornelisz. Schoeman, zijn moeder, G fol. 1v-3.
    23-2-1626: Glaude Willemsz. bij dode van Willem Glaudenz., zijn vader, G fol. 153v-154v en fol. 174v-175v.

    vermelding:
    ORA Benschop 3-3-1578: Peter Lauwensz klaagt op Marichgen Glaude Hombruges weduwe voor 9 gld. 10 st. van arbeidsloon en geleverde waar.
    11-4-1578: Marichgen Glaude Hombruge weduwe als gedaagde contra Peter Laurensz. eiser.

    vermelding:
    1585: In het oudste boek van de weeskamer van Benschop bevindt zich een akte, waarin Marrigje Gerrits., weduwe van Glaude optreedt. Zij is inmiddels hertrouwd en maakt een boedelscheiding met haar drie voorkinderen. De akte geeft een summier overzicht van de laatste jaren van het leven van Glaude41. Allereerst wordt een inventaris van haar bezittingen en schulden gemaakt. Duidelijk is, dat haar welstand verminderd is. Veel percelen land blijken verkocht te zijn. Kort voor de akte wordt opgesteld, heeft zij nog vier morgen land moeten verkopen. Zij bezit dan nog ruim dertien morgen, hetgeen aanmerkelijk minder is dan voor 1568. Rentebrieven op haar naam zij n er niet meer. Zij heeft zelfs schulden aan verschillende personen tot meer dan duizend gulden. Ten dele zal dit te wijten zijn aan de moeilijke tijd die de baronie heeft doorgemaakt in de eerste jaren van de Tachtigjarige oorlog. Maar ook het ontslag van Glaude en zijn vertrek uit Benschop zullen hier mede debet aan zijn. De weduwe hoopt op uitbetaling van soldij en zij verwacht tevens nog bedragen uit Buren, die dan ten goede zullen komen aan haar en haar voorkinderen. Hoeveel dat is, weet zij niet en ik vrees dat er nooit bedragen zijn uitbetaald over de ruim drie jaar die Glaude buiten Benschop heeft doorgebracht. Ook verkeert Marrigje in onzekerheid of nog geld te verwachten is uit Wallonië, 'overmits d'oorlogen, sterfte ende verre wegen en weet Marrichgen niet wat goet haren man ende kynderen aen geene sijde in sijn vaders lant als in Walsbrabant ende elders aenbestorven is'. Dit laatste is overigens zeer belangrijk voor haar, want op het moment dat de akte van boedelscheiding wordt opgemaakt, weet Marrigje niet of zij nu twee of drie voorkinderen in leven heeft. Haar tweede zoon Willem is door 'de oudemoeder tanderen tijde' meegenomen naar Incourt in Waals Brabant 'ende men niet en weet oft leeft of doot is'. Ik vermoed, dat het kind in 1575, het sterfjaar van Glaude, is meegenomen en al tien jaar is niets meer vernomen, noch van Willem, noch van diens grootmoeder in Incourt. Marrigje zal zeker nog vele jaren, misschien wel vijftien moeten wachten voordat zij haar zoon weerziet. Pas na 1600 duikt Willem Glaude weer op in de archieven. Hoe en wanneer deze jongeman terug is gekomen naar Benschop, is onbekend.

    vermelding:
    ORA Benschop 17-2-1590: Jacob Cornelisz als man en voogd van Marichgen nagelaten weduwe van Glaude Hombourge eertijds schout tot Benschop klaagt op de boedel van Franck Aertsz.

    2-5-1597: Luijt van Zevender als gemachtigde van Weijntgen Folperts doet gerechtelijk opzeggen Marichgen Jacob Cornelisz. als Schoemans weduwe die somme van 422 gld. hoofdsom of daaromtrent na vermogen die rentebrief daar van zijnde.

    vermelding:
    ORA Benschop 11-11-1597: Marichgen Jacob Cornelisz. weduwe met Jan Glaude haar zoon en gecoren voogd als boedelhoudster verwillecoort Cornelis Jacob Neel Foppen de somme van 150 gld. op jaarlijkse losrente van 6,25%

    vermelding:
    30-4-1604: Willem Glaude in den name van Marichgen Jacob Cornelisz. weduwe zijn moeder en haar kinderen en voor hem zelven, doet gerechtelijk opzeggen Willem Aertsz. wonende boven de kerk de somme van 200 car. gulden

    vermelding:
    ORA Benschop 5-8-1607: Zijn gecompareerd Marichgen Gerritsdr. Jacob Cornelisz. weduwe met Jacob Thonisz. haar gecoren voogd Jan Glaudesz. en Gijsbert Aertsz. voor hem zelve en als man en voogd van Aeltgen Glaudesdr. daar hij blijkende geboorte bij heeft en hebben overgegeven Willem Glaudesz. de zoon van Marrichgen voorschreven, broeder van Jan en zwager van Gijsbert als Marrichgen voor de helft en de ander elk hun kindsdeel van 9I/2 mr. eigen land met huis, berg, daar Willem voorschreven als erfgenaam van zijn vader zijn deel in heeft. Liggende op de noordzijde van Benschop boven de kerk in een weer van 12 mr., daarvan 2I/2 mr. leengoed is van IJsselstein. Belend boven Gerrit Lauwensz. c.s. met 9 mr. eigen land en Marrichgen voorschreven] met 8 mr. beneden

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    Het huwelijk moet in de zomer van dat jaar gesloten zijn. Op 13 juni 15708 treedt zijn toekomstige vrouw nog op als jonge dochter gesteund door een voogd, in augustus van dat jaar wordt zij bijgestaan door haar man Glaude Hombruge.
    Glaude en Marrigje zijn Rooms Katholiek.
    Marrigje woont na haar huwelijk bij Glaude in het schoutshuis aan het Speelvelt bij de kerk van Benschop.

    Kinderen:
    1. Jan Glaudesz van Homburg is geboren circa 1571; is gestorven vóór 20 mei 1610.
    2. Willem Glaudesz van Hombruge is geboren circa 1572; is gestorven vóór 23 feb 1626.
    3. 3. Aeltgen Glaudesdr Homburg is geboren circa 1573.


Generatie: 4

  1. 8.  Gijsbert NN is geboren circa 1520.
    Kinderen:
    1. Gijsbert Gijsbertsz is gestorven vóór 28 mei 1612.
    2. 4. Aert Ghijsberts is geboren circa 1545; is gestorven vóór 8 sep 1605.

  2. 10.  Gerrit Florisz is gestorven vóór 2 jul 1569.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 31 jan 1548; Verklaring
    • vermelding: van 2 jul 1569; Machtiging

    Aantekeningen:

    vermelding:
    ORA Benschop 204 fol 75vo, 31-1-1548: tuijcht Jan Petersz ten versouck van Gerrit Florisz bij den eedt, die hij int stuck zijns offitius gedaen heeft, dat hem kenlicken en waerachtich voorstaet, dat hij dair mede met meer anderen bij geweest heeft omme een boedelscheijdinge te maicken tusschen den erffgenamen van Jacob Hermansz, en onder veel woorden, die sij metten anderen hadden van malcanderen te setten en den erffgen, voor den Swaen Jacobsdr een pont groot, dat sij die drie stucken lants setten souden en dat en wou se niet doen en dairna soe heeft hij getuijge met Egbert Gerritsz, Aris Jacobsz en meer anderen het selve van den (anderen?) geset onder malcanderen ijet dair af te geven, te weten de hofstede, huijs, hof, […] 14 m. lants groot wesende voor 30 hondert schilden. Noch een halff hoef lants voor 14½ hondert schilt en die 7 m. van 11½ hondert schilt, wairvan Swaen Jacobsdr huer cuer hadde welck perceel zij kiesen woude en sij koes die 7 m. lants, dair d'erfgenamen en Swaen voorsz. wel mede tevreden waren.

    vermelding:
    ORA IJsselstein, 44/495 2-7-1569: Swaentgen, Gerrit Floren wed(uwe) voor haar zelf en als boedelhoudster, machtigt Gerrit Jacob Hermans, haar broeder, Aert Ghijsen en Joris Jan Aerts, beide haar zwagers ...

    Gerrit + Swaen Jacobsdr. Swaen (dochter van Jacob Hermansz) is gestorven vóór 24 jul 1589. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  3. 11.  Swaen Jacobsdr (dochter van Jacob Hermansz); is gestorven vóór 24 jul 1589.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 31 jan 1548; Getuigenverklaring over erfenis Jacob Hermansz
    • vermelding: van 2 jul 1569; Machtiging
    • vermelding: van 24 jul 1589; Nalatenschap Swaentgen Gerrit Flooren

    Aantekeningen:

    vermelding:
    ORA Benschop 204 fol 75vo, 31-1-1548: tuijcht Jan Petersz ten versouck van Gerrit Florisz bij den eedt, die hij int stuck zijns offitius gedaen heeft, dat hem kenlicken en waerachtich voorstaet, dat hij dair mede met meer anderen bij geweest heeft omme een boedelscheijdinge te maicken tusschen den erffgenamen van Jacob Hermansz, en onder veel woorden, die sij metten anderen hadden van malcanderen te setten en den erffgen, voor den Swaen Jacobsdr een pont groot, dat sij die drie stucken lants setten souden en dat en wou se niet doen en dairna soe heeft hij getuijge met Egbert Gerritsz, Aris Jacobsz en meer anderen het selve van den (anderen?) geset onder malcanderen ijet dair af te geven, te weten de hofstede, huijs, hof, […] 14 m. lants groot wesende voor 30 hondert schilden. Noch een halff hoef lants voor 14½ hondert schilt en die 7 m. van 11½ hondert schilt, wairvan Swaen Jacobsdr huer cuer hadde welck perceel zij kiesen woude en sij koes die 7 m. lants, dair d'erfgenamen en Swaen voorsz. wel mede tevreden waren.

    vermelding:
    ORA IJsselstein, 44/495 2-7-1569: Swaentgen, Gerrit Floren wed(uwe) voor haar zelf en als boedelhoudster, machtigt Gerrit Jacob Hermans, haar broeder, Aert Ghijsen en Joris Jan Aerts, beide haar zwagers ...

    vermelding:
    f147 24-7-1589 (Benschop, de Bruin)
    Gijsbert Jansz als gehad hebbende tot echte huysvrouwe Lijsghen Gerrit Flooren, heeft overgegeven aen Thonis Peters, alle eygendom die hij heeft aen’t vijffde deel van ses mergen op de Z.Z. van Benscop boven de kerk.
    Ter selfder tijt hebben Aert Gijsbertsz getr. met Aeltgen Gerrit Flooren voor een vijfde deel en Tonis Peters ende Neeltje Joris voor twee vijfde deel en Heijnrick Aert Obijn getr. met Aeltgen (Screvels?) voor een vijfde deel, als erffgen. van Swaentgen, Gerrit Flooren wede overgegeven aan Aert Jansz. ... (er boven staet: Feijs Andries is een swager van Swaentgen)

    Kinderen:
    1. 5. Aeltje Gerrit Flooren
    2. Lijsghen Gerrit Flooren

  4. 14.  Gerrit Cornelisz Elger is gestorven vóór mei 1563.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 15 nov 1546 tot 2 mei 1563; Leen van de hofstede IJsselstein

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Leen van de Hofstede IJsselstein
    1½ morgen en 1 morgen land in Benschop op de noordzijde boven de kerk in een weer van 6 morgen
    26-11-1546: Gerard Cornelisz. bij overdracht door Willem Arnoutsz. voor Klaasje, dochter van Hendrik Nikolaasz., omdat Hendrik van Vuren en Adriaan, diens zoon, beiden na de verkoop stierven, 3 fol. 234v-235 en fol. 238.
    2-5-1563: Jan Gerard Cornelisz., H fol. 60 en fol. 63.

    Gerrit is getrouwd met Aaltje Screvels vóór 1548 (civil). Aaltje (dochter van Screvel Willemsz en Geertruij Andriesdr) is gestorven vóór 1561. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  5. 15.  Aaltje Screvels (dochter van Screvel Willemsz en Geertruij Andriesdr); is gestorven vóór 1561.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Geding over nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    ORA Benschop: Jan Screvelsz. heeft na het overlijden van zijn zuster en zwager, Aaltje Screvels en Gerrit Cornelisz, de hofstede met ruim twaalf morgen land gepacht. De hofstede is dan eigendom van de drie kinderen van Aaltje Screvels: Adriana van Vueren, Jan en Marrigje Elger. Maar als Marrigjes halfzuster Adriana huwt, wil haar echtgenoot Adriana's deel verkopen aan Jan Screvelsz. Glaude Hombruge, schout en de man van Marrigje, weigert de transactie goed te keuren en koopt Marrigje haar halfzuster uit. Deze gang van zaken herhaalt zich, na het overlijden van Jan Gerritsz. Elger, Marrigjes broer, te Douai. Adriana is bereid het erfdeel van haar halfbroer te verkopen aan Jan Screvelsz., maar wederom wordt hier door Glaude een stokje voor gestoken. Deze beide weigeringen zullen Jan Screvelsz. zeker niet vriendelijk gestemd hebben, het valt echter niet te ontkennen, dat Marrigje in dit geval wel de meeste rechten heeft.

    Kinderen:
    1. Jan Gerritsz Elger is gestorven vóór feb 1570 in Douai, Frankrijk.
    2. 7. Marrigje Gerritsdr Elger is geboren circa 1548 in Benschop; is gestorven na 2 jan 1612 in Benschop.




Over deze website

Heb je aanvullingen, verbeteringen, vragen en/of foto's? Neem contact op. Wij horen graag van je!
Je kunt gegevens overnemen van de site als je de bron vermeldt.
Vanwege het auteursrecht op diverse documenten kun je afbeeldingen niet overnemen.