top deco

Joannes Harravee

Mannelijk 1714 - 1761  (~ 47 jaar)


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Joannes Harravee is gedoopt op 2 apr 1714 in Amsterdam, Noorderkerk (zoon van Jacobus Harvé (Harravee, Hagevie) en Johanna Butler); is begraven op 3 sep 1761 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.

    Gezin/Partner: Pietronella van den Hoogen. Pietronella is geboren in IJsselstein; is begraven op 25 mei 1784 in Amsterdam, Westerkerkhof. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Aantekeningen:

    Huwelijkstoestemming:
    BG woont in de Reestraat; BD weduwe van Pieter Swart, woont in de Lelijstraat


Generatie: 2

  1. 2.  Jacobus Harvé (Harravee, Hagevie) is geboren in 1688 in Amsterdam; is begraven op 3 feb 1752 in Amsterdam, Westerkerkhof.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Beroep: van 1709; Lintwerker

    Aantekeningen:

    Begraven:
    Lintwerker op de Roosegraft noordzij op de hoek van de 2e Blomdwarsstraat B&R (baar en roef) mk (mondig kind) EG (eigen graf op het Westerkerkhof)

    Jacobus + Johanna Butler. Johanna (dochter van Johannis Butler en Pieternella Verweij) is gedoopt op 30 mrt 1687 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 1 jul 1776 in Amsterdam, Westerkerkhof. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Johanna Butler is gedoopt op 30 mrt 1687 in Amsterdam, Westerkerk (dochter van Johannis Butler en Pieternella Verweij); is begraven op 1 jul 1776 in Amsterdam, Westerkerkhof.

    Aantekeningen:

    Huwelijkstoestemming:
    Jacobus Hagevie van Amsterdam, op de Anjeliersgragt, geassisteerd met zijn moeder Catrina Meijer; Anna Buttelaar, van Amsterdam, op de Baangragt

    Kinderen:
    1. Jan Harve is gedoopt op 16 mei 1712 in Amsterdam, Westerkerk.
    2. 1. Joannes Harravee is gedoopt op 2 apr 1714 in Amsterdam, Noorderkerk; is begraven op 3 sep 1761 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.


Generatie: 3

  1. 6.  Johannis Butler is gedoopt op 29 jun 1659 in Amsterdam, Oude kerk (zoon van David Jansz Butler en Jannetje Jans Glaa); is begraven op 28 jan 1700 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1677; Greinwerker
    • vermelding: van 26 mei 1694; Verkoop huis en erf te Amsterdam
    • vermelding: van 11 nov 1700; Verkoop uit nalatenschap
    • vermelding: van 11 jan 1709; Eigenaar en erflater van een huis aan de Egelantiersgracht

    Aantekeningen:

    vermelding:
    ORA Amsterdam, 26-5-1694: Janneke Glaa, weduwe van David Butler, geassisteert met Philip van Halmaal als voogd, Fredrick Quelenburgh, Jan Dirck Dingens en de voorn. Philip van Halmaal, 'hare vierendeele'... met Jan Butler ende Pieter Becker als man en voogd van Geertruijt Groesbeeck, eerder weduwe van Heere Butler, de twee zonen van Janneke, verkopen aan Adriaen Westveen en Jan Westveen, een huis en achterhuis met erf op de Lauriergracht aan de noordzijde op de Westerhoek van de eerste Dwersstraet of Lavendelstraat, aan de westzijde een gemeene muur en loode goot en aan de noordzijde een gemene muur, vrij en onbelast.

    NB Frederick Quellenburgh was op 20-4-1691 te Amsterdam in ondertrouw gegaan met Helena Gla. Hij was 28 en zij 24 jaar oud. Helena kwam van Bengaalen, woonde in de Laurierstraet. Haar ouders waren dood en haar voogd was Corn. van der Beek. Deze Helena moet rond 1667 zijn geboren. Haar doop niet kunnen vinden.

    vermelding:
    ORA Amsterdam 11-11-1700: Pieter Becker als man en voogd van Geertruijd van Groesbeek, eerder weduwe van Heere Butler die een zoon en mede-erfgenaam was van Janneke Gla in haar leven weduwe van David Butler; Petronella Verweij, weduwe van Jan Butler, een zoon en mede-erfgenaam van Janneke Gla, geassisteerd met haar voogd Pieter Wouterse, (tevens met Jan Pieterse, Hendrick Westervelt die vierendelen). Zij verkopen aan Jan van Halmaal een huis en erf in de Lavendelstraat aan de westzijde achter de loodgieterij van Adriaan en Jan Westveen,

    vermelding:
    Pieternella Verweij, weduwe van Jan Butler, verkoopt aan Jan van de Haar "een vierde part in een huijs en Erve op de Egelantiersgragt, aande zuijdzijde, het derdehuijs voorbij de laatste dwarsstraat..."

    Johannis is getrouwd met Pieternella Verweij op 29 okt 1677 (religious) in Leiden. Pieternella is geboren circa 1657 in Utrecht; is begraven op 25 dec 1738 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 7.  Pieternella Verweij is geboren circa 1657 in Utrecht; is begraven op 25 dec 1738 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.

    Aantekeningen:

    Begraven:
    Weduwe van Joannes

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    Johannes Davitsen, greijnwercker, jongman van Leijden wonend op de Nieuwe Heeregracht met zijn voogd Nicolaes Lambrecht; Pieternella Verweij, jongedr. van Utrecht, woonend op de Hoijgraft met Christiana Lambrechts, haar zuster

    Kinderen:
    1. Davidt Butler is gedoopt op 10 aug 1678 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    2. Angenietie Butler (Bottelaar) is gedoopt op 20 apr 1681 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 27 apr 1763 in Amsterdam, St. Anthonis Kerkhof.
    3. Helena Butler (Bottelaar) is gedoopt op 17 nov 1683 in Amsterdam, Noorderkerk.
    4. Davidt Butler (Bottelaar) is gedoopt op 30 dec 1685 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 4 jan 1770 in Rijnsburg.
    5. 3. Johanna Butler is gedoopt op 30 mrt 1687 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 1 jul 1776 in Amsterdam, Westerkerkhof.
    6. David Butler is gedoopt op 25 dec 1689 in Amsterdam, Westerkerk.


Generatie: 4

  1. 12.  David Jansz ButlerDavid Jansz Butler is gedoopt op 24 apr 1639 in Amsterdam, Oude kerk (zoon van Jan Bouteleur en Agneta Ruts); is gestorven circa aug 1674 in Nagapattinam, India.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Was betrokken bij de handel met Rusland
    • Beroep: Kapitein
    • vermelding: van 9 sep 1662; Woont in het Wapen van Engeland in de Warmoesstraat te Amsterdam
    • vermelding: van 22 dec 1667; Transport en vordering obligatie
    • vermelding: van 1668; Voerde als eerste de Russische vlag met het oorlogsschip Oryol
    • vermelding: van 1672; Correspondentie met de VOC
    • vermelding: van 1672 tot 1673; David Butler vermeld in de verslagen van de VOC
    • Beroep: van 1672; Vaandrig, luitenant en krijgsofficcier bij de VOC
    • vermelding: van 1674; David Butler komt om in heldhaftige strijd te Nagepattinam in India
    • vermelding: van 26 mei 1694; Verkoop huis en erf te Amsterdam
    • vermelding: van 11 nov 1700; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    David Butler komt uit een familie van kooplieden. De familie handelde vooral met Rusland en had daar contacten aan het Russische hof. David hielp zijn aangetrouwde neef Johan van Sweeden bij de bouw van een scheepstimmerwerf bij Dydenof waar de rivieren de Moskwa en de Oka samenvloeien.
    Het zijn dan roerige tijden in Rusland, met veel onrust tussen de volkeren als Russen, Tartaren en Kozakken. Stenko Radzin, de wrede leider van de Kozakken, voert een waar schrikbewind en trekt ten strijde tegen de Russen in de buurt van de stad Astracan vlakbij de Kaspische zee en bij Azië. De Russische tsaar schakelt de Nederlanders in bij de bewaking van Astracan.

    In 1668 werft kapitein David Butler in Amsterdam bemanningsleden voor het tot dan grootste Russiche oorlogschip, De Adelaar, in het Russisch Oyrol. Dit schip is later afgebeeld op Russische postzegels en diende als model voor de huidige gouden spits van het admiraliteitsgebouw in St. Petersburg.
    Onder de bemanningsleden, ook meester-zeilmaker Jan Struys, die later een boek schrijft over de avonturen die de bemanning beleeft tijdens hun reis in Rusland. In zijn boek ook een tekening van de stad Astracan, met prominent voor de stad, het schip de Adelaar. Dankzij dit boek waarin ook een verslag van David Butler is opgenomen, is veel bekend over deze reis.

    David verzoekt officieel om een vlag te mogen voeren en men gaat ervan uit dat op de schip de Adelaar, voor het eerst een wit-blauw-rode Russische vlag is gevoerd. In september 1668 vertrekt de bemanning in een vloot van 50 schepen naar Moskou. Tijdens de reis over land ontvangen zij op 11 december het bericht dat Johan van Zweeden in Moskou is overleden. Uiteindelijk blijven zij bijna een half jaar in die omgeving, waar zij bij het houten paleis van de zuster van de Tsaar in een arena gevechten zien tussen wolven en beren. Ook zijn zij getuige van de begrafenis van de Tsarina. Na een tocht over de Moskva arriveert de bemanning op 6 mei 1669 op de werf bij het nieuwe schip Den Adelaar en bijna een week later varen zij met het zeilschip naar Astracan, dat aan de Wolga ligt - een reis met veel bekijks en met hindernissen door het lage water in de Wolga. Onderweg bakt Jan nog 3000 beschuiten in de stad Casan: 2000 grote beschuiten voor de kapitein Butler en 1000 voor hemzelf. Rond juli/augustus 1669 gaat het schip voor anker bij Astracan en begint de bewaking van de stad. Het uisteken van een witte vlag in de stad is voor de bemanning op het schip een teken om te gaan vuren met 13 stukken (kanonnen) en met 200 musketten. David heeft nog contact met de kozakkenleider Stenko en schenkt hem 2 flessen brandewijn. Maar Stenko handhaaft zijn strijdplannen en weet, na een eerder verloren strijd, toch weer een leger op te bouwen.

    David Butler is een mede-bevelhebber van een vloot die op pinksterdag 25 mei 1670 ten strijde trekt tegen de Kozakken. In die tijd ontmoet David Jan van Termund, een chirurgijn, die al 14 jaar onder de Russen verkeert. Deze verzekert David dat de Russen t.z.t. de stad Astracan zullen verraden en dat zij als vreemdeling dan omgebracht zullen worden. Hij adviseert David om te vluchten. David ontbiedt zijn officieren over het advies van de chirurgijn. Zij besluiten eensgezind te vluchten, ook omdat zij geen gage krijgen en geen stads-, maar scheepsdienst schuldig zijn. De bemanning wil in een sloep vluchten. David vreest dat de sloep te klein is voor 23 man. Een dag later, op 6 juni, bleef de bemanning wachten op de Kapitein, Jan van Termund en Christiaan Brandt, die in Astracan waren. Na het sluiten van de poorten, vrezen zij dat het trio gevangen, gevlucht of verraden is en vertrekken zij zonder de drie. Hierna krijgt David van de gouverneur een belangrijke rol in de verdediging van de stad en heeft hij het bevel over 100 mannen. Op 24 juni verneemt David dat veel Russen zijn overgelopen naar de Kozakken. Officieren worden afgeslacht. David, de chirugijn en 2 matrozen vluchten door een schietgat. In de hierna volgende tijd worden zij diverse malen overvallen en weer gevangen genomen, waarbij David bont en blauw geslagen wordt en op een onmenselijke wijze vastgebonden wordt. Dankzij omkoping weten David en Jan hun leven te redden en te ontkomen aan tirannie waarbij mensen bij benen en voeten worden opgehangen of het de handen en voeten worden afgesneden. David belandt als zogenaamde knecht van de chirurgijn op een boot met Benjaanse kooplieden. Na veel ontberingen, een reis over zee en land, belandt David op 10 maart 1671 in Isfahan (Perzië), waarin hij zijn verslag over deze reis schrijft. Onderweg heeft hij enkele bemanningsleden ontmoet, die hem vertellen wat er met de gevluchte sloep was gebeurd. Bij harde wind is de sloep gestrand. De bemanning is vreselijk mishandeld en tot slaaf gemaakt door de Calmukse tartaren. David probeert tevergeefs met een verzoek de tot slaaf gemaakte bemanning vrij te krijgen. Uiteindelijk zijn diverse bemanningsleden wel vrij gekocht. Zo is de schrijver Jan Struys op 7 oktober 1673 weer terug bij zijn vrouw en kinderen.

    In de stad Isfahan heeft de VOC in die tijd een vestiging. In het archief van de VOC vinden we brieven van Davidt Butler. En hij wordt in diverse verslagen genoemd tijdens zijn verblijf in India en Ceylon als vaandrig en luitenant in dienst van de VOC. David heeft daar veel tijd gestoken in versterken van fortificaties en het tekenen van kaarten. Maar hij mengde zich ook in de strijd als het nodig was. Toen hij als aanvoerder uitbrak uit de belegerde stad Nagapattinam te India, is hij met 4 hollandse en 20 inlandse soldaten omgekomen in de strijd.

    vermelding:
    "Johan van Sweeden diende den Czaar van raad en hulp. Er werd besloten om in het dorp Dedynof of Gedino eene scheepswerf aan te leggen ter plaatse waar de Moskwa in de Oka valt. David Butler, neef van van Sweeden vertrok naar Amsterdam, en bezorgde aldaar alles wat tot deze onderneming vereischt werd. Men vond goed, om te beginnen met het bouwen van een klein fregat en een jagt, en hiertoe vertrokken reeds in den jare 1667 verscheidene personen naar Rusland, waaronder waren Lambert Jacobsen Helt, Willem Barentszoon Klopper en Dirk Pieters, met verscheidene opper- en ondertimmerlieden. Deze werden in het jaar 1668 gevolgd door vele anderen, waaronder scheeps- en werklieden van allen aard, en vooral melding vordert Jan Jansen Struys, verhuurd als Opperzeilmaker. Deze laatsten vonden bij hunne aankomst in Moscow den Heer van Sweeden gestorven, doch de onderneming werd hierdoor niet gestaakt. zoodra de winter voorbij was, vertrokken allen naar Gedino en vonden hier het fregat de Arend genaamd en met des Czaren wapen pronkende, gelijk ook het jagt genoegzaam afgetimmerd en reeds in het want staande. Cornelis Bockhoven, die reeds lang in Rusland was geweest, voerde het opperbevel aan deze plaats en ontving hen met genoegen. Butler en Helt erlangden het bevel op de schepen. Weldra ging men onder zeil en zakte de Oka af, vervolgens de Wolga, voorzien met alles wat noodig was om nieuwe scheepswerven te Astracan aan te leggen. "

    Beroep:
    David Butler was kapitein van het eerste oorlogsschip dat in Rusland is gebouwd: het fregat Oryol. De Oryol was in opdracht van tsaar Alexis gebouwd. De Oryol stond waarschijnlijk model voor de gouden spits van het admiraliteitsgebouw in St. Petersburg. Het origineel staat nu in een marinemuseum en op de spits staat nu een kopie. De Oryol is ook afgebeeld op een Russische postzegel.

    vermelding:
    9-9-1662 Johannes Bruijnings en Thomas Uetenbogaert wonend in Amsterdam verklaren dat zij op 31-8-1662 getuige waren ten huijse van David Buteler in de Warmoesstraet in 't Wapen van Engelant. Zij hebben daar gehoord en gezien dat Maria van Aspere en haar man (Martagaij Zieren?) gepraat hebben over de opdrachten en 't stellen van waarborgen voor de vrijwaring van t huis.

    vermelding:
    ONA Amsterdam 22-12-1667: David Butler, koopman te Amsterdam transporteert aan Gerrit Haagen, koopman te Amsterdam een obligatie van 120 car. gld. d.d. 22-10-1660 t.l.v. Hendrik Gerrits Cappelhoff van Borch Stervorden?...

    Op dezelfde dag machtigt Gerrit Haagen als transport hebbend van David Butler, Henndrick Meebeck om van Hendrick Gerritsz Cappelhoff de obligatie te vorderen.

    vermelding:
    De wit-blauw-rode vlag wordt voor het eerst vermeld tijdens het bewind van tsaar Alexis I. De hoofdwerktuigkundige van het Russische marineschip, het fregat Oryol, deed een officiëel verzoek om de vlag te mogen hijsen.
    De reactie gaf aan dat het verzoek voor die tijd ongebruikelijk was. De tsaar beval dat zijn (Butlers) mening over de kwestie werd gevraagd, waarbij hij specifiek vroeg naar het bestaande gebruik. in zijn land.

    vermelding:
    Uit een journaal van de VOC blijkt dat de huisvrouw van luitenant David Butler heeft verzocht om overkomst naar Ceijlon, waar David 'seer goede dienst doet'. Niet gedateerd, waarschijnlijk rond 1672.

    1672 Persia: ...In't resumeren vande persise advijsen sal Ue(del)e voorcomen, en gemoeten, hoe eenige nederlanders ontrent 20 personen in getal van divers qualiteijten, waerover als hooft commandeerde, eenen David Butler van Amsterdam, metten caracter, als cap(itei)n, hun in dienst vanden Moscovisen groot vorst hebben begeven, om met een schip ginder telande daertoe geequippeert, door de bekende wolgaesz reviere naer de stad Astracan, ontrent 10 mijlen van Caspise zee gelegen, te varen, en aldaer gecomen zijnde, te volgen d'ordre vanden Moscovisz gouv:r dier stad, wierden het vorder desseijn bij de moscoviters secreet gehouden, 'twelcq den voorsz cap(itei)n meijnde daerop aengesien te wesen, om over de Caspise zee naer de zijlanden van Persia te navigeren, en aldaer wegen den grootvorst een begin van handel te stabileren, maer dese voijagie en heeft geen verder voortgancq genomen, als tot de stad Astrachan toe, om dat de rebellighe Cosacken, die daer ontrent seer maghtigh geworden zijn, deselve stad overrompelt, en met gewelt quamen in te nemen, vermoordende alle die daer binnen wierden gevonden, maer de voorsz Nederlanders namen se gevangen, en versonden, die in slavernije naer Derbent een plaetse den Persise Conincq eenighsints onderhorigh, vanwaer den voorsz cap(itei)n ende nogh een constapel met namen Cornelis Cornelist van Amst.m zijn ontvlught, en na veel suckelens, en gelede armoede bij d'onse in Spahan geraekt, de andere, soode advijsen melden, souden nae een andere plaets Chamkael genaemt vervoert, en voorts wijt en breet verspreijt, in slaverie wesen vercoght, d'onse hadden in Spahan een firman tot verlossinghe vandie miserable menschen vanden co. geobtineert, dogh niet weijnigh hope iets vrugtbaers daermede uit te wercken, want weijnigh tijts daernae, te weten op den 23. meij verleden, wier binnen Spahan eerder gevangenen met namen Anthonij van Munster, geboortigh van Amstm gebraght, een diamant slijper van sijn handwercq wesende, die als een slaeff tot vereeringh aenden Conink gesonden was, en nae dat weijnigh daegen — in Spahan siek gelegen hadde, aldaer is comen te overlijden, dat d'onse meijnen goetgeweest te zijn alsoo grootelijk getwijffelt wierd, off men desselffs — vrijdom vanden Conincq alsouw hebben connen vercrijgen, ten minsten waere daerom alveel te doen geweest, dat een quaet teeken is; tot de verlossinghe van't resterende volcq, evenwel stonden d'onse haer uitterste devoir daertoe aen te wenden; den meergemelte Capitain Butler, ende deboven gen. Constapel, heeft den directeur vander Dussen mettet jaght nieuw Noortwijcq passagie naer Batavia verleent, d'eersten, een fraij bescheijden man, van goede bequaemheijt wesende, hebben wij voor vendrigh in dienst vand' E: Comp:e aengenomen, ende den constapel van gelijcken gegagieert, en op 't retourschip Ternaten gestelt, omme daermede, volgens sijn versoecq, naer het vaderland te mogen varen, 't welcq verhopen Ue(del)e voorwel gedaen sullen aensien, en oocq ten goede nemen, dit verhael van dese avonturiers alhier...

    19-2-1672: Vaandrig David Butler is te over land naar Jaffanap vertrokken. Terugkerende met 'calckboot'.

    Uit een brief aan de gouverneur admirael d.d. 25-2-1672:
    ...De hoecker de puttoor met u Ed:e aangenaeme letteren, die sonder uijtstel overden land-wegh naar Jaffanapat: wierden — gesonden, en staet de vaendrich David Butler nu — van manaal mede p:r terram voort te gaen om in desselfs vordere reijse niet verachtert te werden...

    15-5-1672: Geschreven in 't schip Tulpenburgh in de buijten Baij van Trinq (Sri Lanka)
    Uit een document blijkt dat Arent Coningh, kapitein van een oorlogsschip, en David Butler, vaandrigh over een Comp:e Infanteijn een boodschap overbrengen aan de aanvoerder van een Franse oorloogsvloot met het verzoek om zich terug te trekken uit de haven van Trincq.

    30-6-1672: Uit een verslag over een voorval bij de baai van Rincqueneman aan de oostzijde van Ceijlon over een vreemd (Frans) zeil in die baai. 'aldien het een frans schip mogte wesen het selve als dan „ aborderen ende sonder bloetstortinge over meesteren en in onse vloot brengen, sonder ons eenig„ sints daer in „ mogen beraden alsoo het jacht rammekens met deselve ordre des noots sijnde ons souden secunderen, doch in plaets van mondelijke, versogten schriftelijke ordre van sijn Edelheijt te erlangen, en maecten haer vorders bekent dat onse boot met 8 man en een onderstuurman aen lant om water sijnde gelijk mede den luitenant Butler als hooft van onse soldaten nu besigh was met het meten der fortificatie aenlant even wel om geen tijt te verliesen on't voors schip niet te laten verbij passeren cond de saeck geen uijt stel lijden, sulcx dat ons teuij ancker lieten slijpen, en ons dagelijcx ancker afhacte trachtende soo draa alst doenelijk sijnde met de zeijlen het voorn.e schip te achterhalen...

    21-7-1672 Verzocht om onder de vaandrig David Butler 150 soldaten toe te zenden, doch niet ontvangen vanwege de onrust met de Fransen op Ceijlon.

    Uit een verslag uit Nagapatan (India?) d.d. 28-10-1672:
    ...den ondercoopman Dombaer, een redelijk — ervaren theorist inde cunst, ende den luijtenant David Butler een goet practisijn, wat ons van deselve neffens een accurate Caerte overgelevert en gerapporteert is...

    14-11-1672:...Den Lieutenant Butler tot Trincquenemale groot devoir om de fortresse Oostenburgh in defentie te crijgen, daer van Ue(del)e de affbeelding hiernevens in een Caarte verthoont werd, doch het waterpas dat wel 't voornaamste was, en noodigst te volbouwen, conde sonder grooter assistentie van volcq niet opgemaeckt werden, soo dat wij van harten wensten Ue(del)e machtich waeren op den ontfang deser derwaerts noch 100: matroosen en 200: - militairen te bestellen, om aen die hoeck wat uijt de becommeringe en groote sorge te geraecken, dewijl wij doch van dese cant daer toe geheel onvermogens blijven, den opgem: luijtenant Butler schrijfft hiernevens aen sijn huijsvrouw welcken brieff Ue(del)e sijnentwegen vrundelijk werden versocht, dat met haer vermogende voorschrijven na't vaderlandt mach voortgaan, om de Heeren meesters tot Consent te beweegen, dat gemelte sijne huijsvrouw mocht na herwaerts, overcomen.

    8-8-1673:...Beeter had sig den luijtenant David Butteler gequeeten, want gelijck wij in de — traegh.t van den Cap.n, en ondercoopman ons groot misnoegen hadden, soo bleeck hier ter contrarie soo grooten vigilantie, en arbeijt die aan 't fort Oostenburg en 't Eijlant divers in de weg gedaen was, dat wij ons daar over hebben moeten verwonderen...
    ...'t geen wij door gebreck en swackh.t der francoisen en haar cleijne magt soo gemackelijck selfts gedaen hebben ende alsoo de deugt voor al beloont dient, daar de slappe agteloosh. van andere gecorrigeert werdt, is den gen(oemde) Butler (om hem in sijn ijver nogh meer op te wecken, en wel besonderlijck, om dat hij aangenomen heeftt, 't werck curieuslijck te volbouwen en al vrij groot ongemack op die bannen en Oostenburg geleden heeft) met advijs en consonante (overeenstemming) toestemminge van raden geert, een somme van 200: Rs.s dat wij verhoopen Ue(de)e niet onaangenaem sal sijn ...

    vermelding:
    Op 6-1-1672 schrijft vaendrig (!) Davidt Butler een advies briefje uit het jacht Rammekens voor Malacca (Maleisie) (VOC)
    Op 14-3-1672 schrijft David Butler uit Nagapatnam een brief aan de edelen tot Batavia

    Op 20-3-1672 rapporteren de gecommiteerden Pieter Dombaer en Davidt Butler over de stad Nagapatinam (India).
    Sedert hun vertrek op 23-2 van Jaffanapatnam (Sri Lanka) zijn zij op de 26e met de hoeker (plat gebodemd schip) Den Hengelaer te Nagapatnam aangekomen.
    Zij doen verslag van controle en meting van de fortificatie. Bij het verdiepen en verwijden van de gracht (tussen 'Leiden' en 'Enkhuizen') vonden zij 7 à 800 man aan de arbeid. Zij voegen 2 kopie-kaarten van de stad toe (niet in het archief).
    Zij doen aanbevelingen voor het aanvullen van de voorraad met brandhout, olie, arak, ajuin, look, zout, varkens en koeien e.a. Bij aankomst op Colombo (Ceylon) zal vaendrigh Davidt Butler mondeling bericht gegeven.

    Op 2-6-1672 getuigt Davidt Butler met B vander Hoeven Gilbert Buisson, Willem Hertsingh en Jacob Witsenburgh in de fortresse Trincquenemale (Sri Lanka): wij ondergesz: officieren verclaren bij deesen waar ende waarachtich te sijn, dat den soldaet die volgens het seggen van den francen Admiraal door de swarte van sijn schiltwacht soude affgehaalt is des mergens aleer wij met ons volcq, soo blancken, als swarten buijten getrocken sijn, met het openen derpoorte hier binnen gecomen, ende sich voordach alvoor de poort van dit fort heeft onthouden, ende is als een vrijwillige overlooper binnen gecomen...

    19-7-1672. David Butler ondertekent een uit het Frans vertaalde capitulatie door de Franse commandant en een overeenkomst tussen Frankrijk en Holland. (Sri Lanka)

    Uit verslag ondertekend op 12-2-1674...Davidt Butler luijtenant tot Trincquenemale versoeckt dat de helft van sijn gagie: aen sijn huijsvrouw gen.t ... Galaa tot Amsterdam mogt werden betaelt, sijnde tot dien Eijnde behoorlijcke notitie inde soldije boecken gedaen.

    vermelding:
    In diverse verslagen van de VOC wordt melding gemaakt van de strijd waarin David Butler is overleden.
    Hieronder een samenvatting van de verschillende verslagen.

    De meeste verslagen komen van Rijckloff van Goens, gouverneur van Ceylon. Van 1673 tot 1680 valt Nagapatnam (nu Nagapattinam) in India onder het VOC-gouvernement van Ceylon, daarna onder Coromandel. De opperkoopman Pieter Verwer was commandant van de stad Nagatpatnam, de plaats waar David is gesneuveld.
    1674 was een roerig jaar. In St. Thome, een nu verdwenen plaats in het zuiden van Madras, werden de Fransen door de Nederlanders verdreven en werd de plaats weer teruggegeven aan de vorst van Golconda.
    Terwijl de Nederlandse admiraal naar St. Thome vertrokken was om te strijden tegen de Fransen, trok een plunderend leger van de neijch van Madure, veldoverste Cawatte, op naar Nagapatnam. (De neijch is waarschijnlijk hetzelfde als nayak een titel van een lokale vorst of bestuurder. Madure is het tegenwoordige Madurai in India).
    Het leger bestond uit enige duizenden mannen te voet en te paard.
    De plaatselijke bevolking had zich teruggetrokken in Nagapatnam. De admiraal had ter defensie circa 3000 'pionnen' (inlandse soldaten) en weinig soldaten achtergelaten in de stad en David Butler tot krijgsofficier benoemd.
    David Butler, die het vijandelijk leger in grote getale zag naderen, negeerde het bevel om binnen de muren van de stad te blijven. Een stad die al een maand geblokkeerd was. David was onder de Moskovieten gewend om de vijand klein te achten. De vermetele David trok met 30 man ten strijde, zonder toestemming van commandant Verwer. Zij waren bewapend met een roer (een vuurwapen), een pistool, twee poffers (zakpistool), een twee-snijdende pedarm (slag- of steekwapen) en een piek (een soort lange speer). Iedere kogel trof een man, waaronder 3 gekwalificeerden (hoger in rang) en ook de broeder van de veldheer met zijn kromme sabel. In de verwoede en furieuse strijd doodde David 9 van de dapperste vijanden, en de anderen hadden 33 vijanden gedood. Tevens waren 10 paarden gedood en waren 8 vijanden gewond. Maar uiteindelijk kwam David ook om in de strijd, evenals 5 blanke en 6 of meer inlandse compagniesoldaten.

    Deze Hollandse dapperheid en de naderende hulptroepen lieten veel schrik na onder de vijand. Bij de vlucht had de vijand nauwelijks tijd om haar doden en gewonden mee te nemen. Zij lieten 'onze' doden na op het veld, behalve het hoofd van luitenant Butler.
    Toen VOC-schepen Europa en Pouleron uit Ceylon op de 22e voor hulp arriveerden, was het vijandelijke leger al vertrokken.

    De gouverneur verwachtte dat de oorlog met de neijch hierdoor in toom gehouden zou blijven. Met een vertrouweling van de vijandelijke veldheer werd een ruil-overeenkomst gesloten, waarbij onder andere de mooie voorstad eigendom van de VOC werd. Op 16-8-1674, 5-9-1674 en 15-9-1674 werd hiervan verslag gedaan. De vijand verklaarde dat het hoofd van Butler alleen was afgehouwen om aan Cawetta te tonen. Het hoofd werd bewierookt en gebalsemd gerestitueerd.
    In het verslag van de gouverneur wordt David vermeld als de 'cloeckmoedigen Butler die seecker onder de helden mach gestelt worden te wenschen sijnde dat hij wat gehoorsamer aen sijn vrouw en kinderen was geweest'. Een korporaal die ontkomen was verklaarde dat het verlies van de dappere mannen de Compagnie en onze natie grote roem toegebracht heeft.

    vermelding:
    ORA Amsterdam, 26-5-1694: Janneke Glaa, weduwe van David Butler, geassisteert met Philip van Halmaal als voogd, Fredrick Quelenburgh, Jan Dirck Dingens en de voorn. Philip van Halmaal, 'hare vierendeele'... met Jan Butler ende Pieter Becker als man en voogd van Geertruijt Groesbeeck, eerder weduwe van Heere Butler, de twee zonen van Janneke, verkopen aan Adriaen Westveen en Jan Westveen, een huis en achterhuis met erf op de Lauriergracht aan de noordzijde op de Westerhoek van de eerste Dwersstraet of Lavendelstraat, aan de westzijde een gemeene muur en loode goot en aan de noordzijde een gemene muur, vrij en onbelast.

    NB Frederick Quellenburgh was op 20-4-1691 te Amsterdam in ondertrouw gegaan met Helena Gla. Hij was 28 en zij 24 jaar oud. Helena kwam van Bengaalen, woonde in de Laurierstraet. Haar ouders waren dood en haar voogd was Corn. van der Beek. Deze Helena moet rond 1667 zijn geboren. Haar doop niet kunnen vinden.

    vermelding:
    ORA Amsterdam 11-11-1700: Pieter Becker als man en voogd van Geertruijd van Groesbeek, eerder weduwe van Heere Butler die een zoon en mede-erfgenaam was van Janneke Gla in haar leven weduwe van David Butler; Petronella Verweij, weduwe van Jan Butler, een zoon en mede-erfgenaam van Janneke Gla, geassisteerd met haar voogd Pieter Wouterse, (tevens met Jan Pieterse, Hendrick Westervelt die vierendelen). Zij verkopen aan Jan van Halmaal een huis en erf in de Lavendelstraat aan de westzijde achter de loodgieterij van Adriaan en Jan Westveen,

    David is getrouwd met Jannetje Jans Glaa op 22 sep 1658 (religious) in Amsterdam, Nieuwe kerk. Jannetje (dochter van Jan Harmensz Glaa en Heijltje Heere) is gedoopt op 1 jan 1640 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 13 feb 1700 in Utrecht, Jacobikerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 13.  Jannetje Jans Glaa is gedoopt op 1 jan 1640 in Amsterdam, Nieuwe kerk (dochter van Jan Harmensz Glaa en Heijltje Heere); is begraven op 13 feb 1700 in Utrecht, Jacobikerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1672 tot 1674; Huisvrouw van David Butler genoemd in stukken VOC
    • vermelding: van 26 mei 1694; Verkoop huis en erf te Amsterdam
    • vermelding: van 11 nov 1700; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Uit een journaal van de VOC blijkt dat de huisvrouw van luitenant David Butler heeft verzocht om overkomst naar Ceijlon, waar David 'seer goede dienst doet'. Niet gedateerd, waarschijnlijk rond 1672.

    14-11-1672:...Den Lieutenant Butler tot Trincquenemale groot devoir om de fortresse Oostenburgh in defentie te crijgen, daer van Ue(del)e de affbeelding hiernevens in een Caarte verthoont werd, doch het waterpas dat wel 't voornaamste was, en noodigst te volbouwen, conde sonder grooter assistentie van volcq niet opgemaeckt werden, soo dat wij van harten wensten Ue(del)e machtich waeren op den ontfang deser derwaerts noch 100: matroosen en 200: - militairen te bestellen, om aen die hoeck wat uijt de becommeringe en groote sorge te geraecken, dewijl wij doch van dese cant daer toe geheel onvermogens blijven, den opgem: luijtenant butler schrijfft hiernevens aen sijn huijsvrouw welcken brieff Ue(del)e sijnentwegen vrundelijk werden versocht, dat met haer vermogende voorschrijven na't vaderlandt mach voortgaan, om de Heeren meesters tot Consent te beweegen, dat gemelte sijne huijsvrouw mocht na herwaerts, overcomen.

    Uit verslag ondertekend op 12-2-1674...Davidt Butler luijtenant tot Trincquenemale versoeckt dat de helft van sijn gagie: aen sijn huijsvrouw gen.t ... Galaa tot Amsterdam mogt werden betaelt, sijnde tot dien Eijnde behoorlijcke notitie inde soldije boecken gedaen.

    15-9-1674:...het doode hooft vanden cloeckmoedigen Butler die seecker onder de helden mach gestelt worden te wenschen sijnde dat hij wat gehoorsamer aen sijn vrouw en kinderen was geweest, sall ons met groot respect in zyde Cleeden geworden en gewieroockt met trompnen en pijpen werden gerestitueert verclaerende gemelte bramine dat het alleen was affgehouwen om Cawetta te thoonen, het aensicht van och man die onder de Hollanders soo valjant was geweest & die het gesien hebbende, belasten t selve te wieroocken & te balsemen om weder tegeven...

    vermelding:
    ORA Amsterdam, 26-5-1694: Janneke Glaa, weduwe van David Butler, geassisteert met Philip van Halmaal als voogd, Fredrick Quelenburgh, Jan Dirck Dingens en de voorn. Philip van Halmaal, 'hare vierendeele'... met Jan Butler ende Pieter Becker als man en voogd van Geertruijt Groesbeeck, eerder weduwe van Heere Butler, de twee zonen van Janneke, verkopen aan Adriaen Westveen en Jan Westveen, een huis en achterhuis met erf op de Lauriergracht aan de noordzijde op de Westerhoek van de eerste Dwersstraet of Lavendelstraat, aan de westzijde een gemeene muur en loode goot en aan de noordzijde een gemene muur, vrij en onbelast.

    NB Frederick Quellenburgh was op 20-4-1691 te Amsterdam in ondertrouw gegaan met Helena Gla. Hij was 28 en zij 24 jaar oud. Helena kwam van Bengaalen, woonde in de Laurierstraet. Haar ouders waren dood en haar voogd was Corn. van der Beek. Deze Helena moet rond 1667 zijn geboren. Haar doop niet kunnen vinden.

    vermelding:
    ORA Amsterdam 11-11-1700: Pieter Becker als man en voogd van Geertruijd van Groesbeek, eerder weduwe van Heere Butler die een zoon en mede-erfgenaam was van Janneke Gla in haar leven weduwe van David Butler; Petronella Verweij, weduwe van Jan Butler, een zoon en mede-erfgenaam van Janneke Gla, geassisteerd met haar voogd Pieter Wouterse, (tevens met Jan Pieterse, Hendrick Westervelt die vierendelen). Zij verkopen aan Jan van Halmaal een huis en erf in de Lavendelstraat aan de westzijde achter de loodgieterij van Adriaan en Jan Westveen,

    Begraven:
    Weduwe van David Buttelaer; mondige kinderen; bij de Visbrug 4-0-0

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    David Jansz: varensgezel, oud 20 jaar, geasst met zijn moeder Agneta Rutgerts, wonend op de Prinsengracht; Joanna Glaa: 19 jaar, geasst met Jan Harmens Gla, haar vader, woont als voren,

    Kinderen:
    1. 6. Johannis Butler is gedoopt op 29 jun 1659 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 28 jan 1700 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.
    2. Heere Buttelaer is gedoopt op 31 jul 1661 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 16 jun 1690 in Amsterdam, Westerkerk.
    3. Jan Butler is gedoopt op 26 aug 1668 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 19 okt 1678 in Amsterdam, begraafplaats kinderlijken.


Generatie: 5

  1. 24.  Jan Bouteleur is geboren in 1596 in Sandwich, Engeland (zoon van Mathew Butteler of Eastry en Cathalina); is begraven op 2 okt 1664 in Amsterdam, Oude kerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1627 tot 1661; Vermeld in diverse processtukken
    • vermelding: van 1636; Betalingsregeling na vonnis
    • vermelding: van 8 apr 1638; Verklaring over in beslagname goederen
    • vermelding: van 16 jan 1639 tot 19 mrt 1666; Custingbrief (schuldbekentenis) van f 2000,-
    • vermelding: van 18 jun 1639; Transport obligatie
    • Beroep: van 18 jun 1639; Koopman
    • vermelding: van 15 mei 1643; Vermeld in Poorterboek Amsterdam
    • vermelding: van 1647 tot 1649; Vermeldingen in notariële akten
    • vermelding: van 1648 tot 1664; Woont in het huis Sint Maarten in de Warmoesstraat (nr. 93) te Amsterdam
    • vermelding: van 7 okt 1653; Machtiging bij notaris Johan van Weel de Oude te Rotterdam
    • vermelding: van 14 feb 1661; Verklaring te Rotterdam
    • vermelding: van 23 okt 1663; Had een vordering na afloop van de Braziliaanse bezetting (Braziliaansche pretensiën)
    • vermelding: van 15 mei 1687; Erven Agneta Ruts, weduwe van Jan Butler verkopen huis in de Warmoesstraat

    Aantekeningen:

    Staat elders vermeld als John Butler, maar ondertekent zijn trouwakte met Jan Bouteleur. In de doopaktes van zijn kinderen vermeld als Jan Butler. Ook de naam Buttelaer komt voor.
    Ook vermeld als Jan Bouteleur van Santwich.
    Mogelijk is deze Jan verwant aan de Eastry Boteler familie. Op www.eastkenthistory.org.uk staat over deze familie vermeld:
    De Eastry Boteler familie, claimt afstamming van Osbern de "Pincerna" of Butler van aartsbisschop Lanfranc . Tussen 1070 -1089 was aartsbisschop Lanfranc verplicht door Willem I (de Veroveraar) te voorzien in 60 ridders voor militaire dienst. Elk ontving een landgoed gelijk aan het honorarium van een ridder. Een landgoed gelijk aan de helft van vergoeding van een ridder werd gegeven aan de Pincerna van zijn huishouding en was gelegen aan de Fleet in Ash, dicht bij Richborough Castle in Sandwich. Een latere afstammeling Thomas Pincerna (1210) was hoofdbutler van Koning John, toen kreeg de familie de naam van Butler, alias Boteler of Botiller.
    De familie had voor meer dan vijf eeuwen een grote invloed op het leven van Eastry dorp en er werd gezegd:"Ze bezaten het gehele deel van het dorp dat niet in handen was van de Kerk Commissioners"

    vermelding:
    Zaken voor het Hof van Holland
    * Jan Butler c.s., eisers contra Guilliaem van Hoorn, gedaagde
    Onderwerp: Betreffende de hoogte van het bedrag van een borgtocht (appel)

    * Jan Butler c.s., eiser contra Meus Olphertsz Croon c.s gedaagden:
    1654-1658: Onderwerp: Schuld (in/onder reductie) over verdiende vracht van een schip ontvangen door de eiser (in eerste instantie toegewezen aan de gedaagde)
    1657-1660: Onderwerp: Betreffende een schuld van de eiser van 400 gulden over verdiende vracht
    1660: Onderwerp: Schuldvordering in reductie over de koop en leverantie van goederen

    ONA Rotterdam
    24-7-1627: Jan Butler en Jacob de Keure hebben een geschil over een partij Engelse gebreide coussens, ingenomen door Willem Crispij of Crispijn te Neucasteel en te leveren aan Jan Butler te Amsterdam.
    De arbiters verklaren dat De Keuwer betalen zal aan Jan Botler 12 st. en 8 penn. voor ieder paar kousen, totaal 156 gld. en 5 st.
    30-10-1641: Susanna van Quickelberch, weduwe en erfgename van Jonas Cabelliau, die koopmam was, machtigt Maerten Deijm, procureur, om haar zaken te regelen, vooral die tegen Jan Butler, Engels koopman in Amsterdam.
    24-4-1652: Jan Butler, koopman te Amsterdam, gemachtigd door Mathias Butler, zijn zoon, laat een insinuatie overhandigen aan Crijn Adriaens van der Linde. Mathias is met Salemon de Vogell, op verzoek van Vl., te Amsterdam geweest ter zake van 40 cartelen moteriesiroop (moutstroop?) voor 42 ponden Vlaams per vat
    22-10-1660: Cornelis Cornelisz van Wochelen, wonend te Wochelen, schipper en mede eigenaar van het schip "Den Swarten Osch", machtigt Lucas Arijensz, Daniël Hendricx en Sara Heddicx weduwe van Lucas Heddicx allen mede eigenaar van het genoemde schip, inzake Jan Butler die beslag heeft gelegd op een gedeeld belang van het genoemde schip.
    14-2-1661: Hartman de Custer, notaris, legt een verklaring af op verzoek van Jan Butler, koopman te Amsterdam. Hij verklaart dat hij op 12-01 met Butler en Cornelis Cornelisz van Woggelom, oud-schipper van 'de Swarten Osch', in de herberg 'de Witte Lelij' is geweest. De schipper zei dat de reders van het schip 4000 gulden tegoed hadden van de generaliteit, ter zake van een order van luitenant-admiraal Opdam.

    vermelding:
    ONA Amsterdam 1-11-1636: Jan Butler, Engels koopman wonend te Amsterdam, verklaart dat Juan Battista Benzio, koopman te Amsterdam voor de vierschaar van Amsterdam en ten zijn last heeft verkregen een sententie (vonnis) van 1.058 gld en 8 st. Het komt Jan niet welgelegen om de som in het geheel te betalen. Hij belooft het bedrag binnen 6 maanden te betalen.

    11-11-1636: Jan Battista Benzio draagt de schuld over aan Pieter Cock, koopman.

    vermelding:
    ONA Amsterdam 8-4-1638: Hendrick van Zijl, deurwaarder van de Hoge Raad van Holland, verklaart op verzoek van Nicasius Frappé, koopman te Amsterdam, dat jegens Thomas Craffort, rechthebbend sinds maart 1634, goederen in arrest genomen heeft ten huize van Jan Butler. De affiches voor de verkoop van de meubelen waren weggenomen.

    vermelding:
    Custingbrief bij Jan Butler ten behoeve van Jan & Jacob Delft. Schepenbrief bij Agneta Ruts d.d. 19-3-1666 ten behoeve van de kopers voldaan f 2000,-

    vermelding:
    ONA Amsterdam 18-6-1639: transport aan Pr. Jan Lettoor, koopman uit naam van Jan Lemont, dienaar van Jan Buttelaer, koopman van een obligatie d.d. 6-5-1639 uit Stockholm t.w.v. 1.000 rijks(daalders?)

    Beroep:
    4-7-1643 vermeld als koopman in wijnen

    vermelding:
    Amsterdam 15-5-1643: Agnietge Rutgers huijsvr van Jan Butler heeft haer porteste welgedaan onder de belofte als hare man thuijs comt hij alsdan de behoren eet sal doen.
    In de marge: 10-9-1651 Burgem. verklaarden dat zolang Jan Butler geen eed heeft gedaan hij geen poorterrecht zal mogen genieten.

    vermelding:
    ONA Amsterdam 31-12-1647: Op verzoek van Elias Tael, koopman te Amsterdam is ten huize van Jan Butteler, koopman of winkelier te Amsterdam een akte van protestatie voorgelezen, waarbij Elias verzoek om betaling van 840 gld. volgens een contract uit 1646.

    22-7-1649: Jacobus Gorssius, docter in de medicijnen heeft een schuld aan Hans de Wolff, koopman te Amsterdam waarbij vermeld een obligatie van 245 gld. die Jan Butler, koopman te Amsterdam aan hem schuldig is.

    vermelding:
    In 1648 vermeld als bewoner van de Warmoesstraat te Amsterdam. In 2019 is dit het huis met nummer 93. Het pand is dan in gebruik als Italiaans restaurant.
    In 1665 wordt de "weduwe van Buttelaer" nog als zuidelijke buur van het huis op nummer 91 vermeld. En in 1696 is de weduwe Butler nog eigenaresse van dit huis.
    Vermoedelijk is dit huis met de naam "Sint Merten" aan Jan gekocht op 8-1-1630 van Cornelis Jansz Delft.
    23-1-1687: Het voorhuis, achterhuis en onderhuis zijn verhuurd voor samen f 661, per jaar. Koper voor f 10.000,- is nu Jacob de Bruijn, zilversmid, voor zijn moeder en Cornelia Butler, de weduwe van Frederick Lodewijckx.
    29-2-1718: Kinderen en erfgenamen van Arnout de Haas, de enige zoon en erfgenaam van Cornelia Butler, verkopen het huis "Sint Maarten" aan Dirk Smit.

    vermelding:
    Geertruit Jans Musert, weduwe van Bernhard Willenhal, Engels koopman, machtigt haar zoon Pieter Willenhall om in Duinkerken in Flaenderen rekening, verantwoording en betaling te eisen van John Budler, Engels koopman, voor een partij kannen en glasen die zij aan Budler heeft gezonden om als factoor voor haar te verkopen.

    vermelding:
    Hartman de Custer, notaris, legt een verklaring af op verzoek van Jan Butler, koopman te Amsterdam. Hij verklaart dat hij op 12-01 met Butler en Cornelis Cornelisz van Woggelom, oud-schipper van 'de Swarten Osch', in de herberg 'de Witte Lelij' is geweest. De schipper zei dat de reders van het schip 4000 gulden tegoed hadden van de generaliteit, ter zake van een order van luitenant-admiraal Opdam.

    vermelding:
    Jan Butler, koopman te Amsterdam staat vermeld als een van de personen die een vordering had op Brazilië

    vermelding:
    15-5-1687: Cornelia Butler, wed.e van Fredrick Lodewijckx; Warnaer Groen, getrouwd met Prudentia Butler, Catarina Gravia, en Dirck Huijgen getrouwd met Maria Gravia met elkaar kind en kindskinderen en erfgenamen van Agneta Ruts, laatst wed.e van Jan Butler, hebben verkocht een huis, erf en achterhuis genaamd Sint Maerten in de Warmoesstraat aan de oostzijde voor f 10.000,- Het huis wordt belend door Philip van Halmael. Cornelia Butler staat als koper vermeld. Cornelia woonde op de Nieuwewijk bij de kolk. Warnaer Groen, juwelier, woonde op de St. Anthonis Breestaat

    Begraven:
    Komt uit de Warmoesstraat

    Jan + Agneta Ruts. Agneta (dochter van Nicolaes Ruts en Cornelia Huybrechtsdr Ranson) is gedoopt op 23 jan 1600 in Keulen, Nederlands ger. kerk; is begraven op 27 dec 1685 in Amsterdam, Nieuwe kerk en Engelse kerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 25.  Agneta Ruts is gedoopt op 23 jan 1600 in Keulen, Nederlands ger. kerk (dochter van Nicolaes Ruts en Cornelia Huybrechtsdr Ranson); is begraven op 27 dec 1685 in Amsterdam, Nieuwe kerk en Engelse kerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 16 jan 1639 tot 19 mrt 1666; Custingbrief (schuldbekentenis) van f 2000,-
    • vermelding: van 15 mei 1643; Vermeld in het poorterboek van Amsterdam
    • vermelding: van 1648 tot 1664; Woont in De Warmoesstraat
    • vermelding: van 15 mei 1687; Erven Agneta Ruts, weduwe van Jan Butler verkopen huis in de Warmoesstraat

    Aantekeningen:

    Geboorte:
    Andere doopgetuigen: Agnees Claessens en Anneken Damas

    vermelding:
    Custingbrief bij Jan Butler ten behoeve van Jan & Jacob Delft. Schepenbrief bij Agneta Ruts d.d. 19-3-1666 ten behoeve van de kopers voldaan f 2000,-

    vermelding:
    Amsterdam 15-5-1643: Agnietge Rutgers huijsvr van Jan Butler heeft haer porteste welgedaan onder de belofte als hare man thuijs comt hij alsdan de behoren eet sal doen.
    In de marge: 10-9-1651: Burgem. verklaarden dat zolang Jan Butler geen eed heeft gedaan hij geen poorterrecht zal mogen genieten.

    vermelding:
    In 1648 vermeld als bewoner van de Warmoesstraat te Amsterdam. In 2019 is dit het huis met nummer 93. Het pand is dan in gebruik als Italiaans restaurant.
    In 1665 wordt de "weduwe van Buttelaer" nog als zuidelijke buur van het huis op nummer 91 vermeld. En in 1696 is de weduwe Butler nog eigenaresse van dit huis.
    Vermoedelijk is dit huis met de naam "Sint Merten" aan Jan gekocht op 8-1-1630 van Cornelis Jansz Delft.
    23-1-1687: Het voorhuis, achterhuis en onderhuis zijn verhuurd voor samen f 661, per jaar. Koper voor f 10.000,- is nu Jacob de Bruijn, zilversmid, voor zijn moeder en Cornelia Butler, de weduwe van Frederick Lodewijckx.
    29-2-1718: Kinderen en erfgenamen van Arnout de Haas, de enige zoon en erfgenaam van Cornelia Butler, verkopen het huis "Sint Maarten" aan Dirk Smit.

    vermelding:
    15-5-1687: Cornelia Butler, wed.e van Fredrick Lodewijckx; Warnaer Groen, getrouwd met Prudentia Butler, Catarina Gravia, en Dirck Huijgen getrouwd met Maria Gravia met elkaar kind en kindskinderen en erfgenamen van Agneta Ruts, laatst wed.e van Jan Butler, hebben verkocht een huis, erf en achterhuis genaamd Sint Maerten in de Warmoesstraat aan de oostzijde voor f 10.000,- Het huis wordt belend door Philip van Halmael. Cornelia Butler staat als koper vermeld. Cornelia woonde op de Nieuwewijk bij de kolk. Warnaer Groen, juwelier, woonde op de St. Anthonis Breestaat

    Begraven:
    Weduwe van Jan Butler, op Nieuwendijk. 15:-:-

    Aantekeningen:

    Huwelijkstoestemming:
    Jan woonde 5 jaar in de Nes; Agneta woont in de Warmoesstraat

    Kinderen:
    1. Mattheus Butler is gedoopt op 28 mei 1625 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 8 mrt 1662 in Amsterdam, Oude kerk.
    2. Cornelia Butler is gedoopt op 27 sep 1626 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 15 feb 1696 in Amsterdam, Nieuwe Zijds Kapel.
    3. Jacob Butler is gedoopt op 20 aug 1628 in Amsterdam, Oude kerk.
    4. Clementia Butler is gedoopt op 21 apr 1630 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 1 feb 1631 in Amsterdam, Oude kerk.
    5. Constans Butler is gedoopt op 10 dec 1634 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven na 18 jan 1685.
    6. Marija Butler is gedoopt op 10 dec 1634 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 8 sep 1671 in Amsterdam, Oude kerk.
    7. Sara Butler is gedoopt op 2 nov 1636 in Amsterdam, Oude kerk.
    8. 12. David Jansz Butler is gedoopt op 24 apr 1639 in Amsterdam, Oude kerk; is gestorven circa aug 1674 in Nagapattinam, India.

  3. 26.  Jan Harmensz Glaa is gedoopt op 7 okt 1607 in Amsterdam, Oude kerk (zoon van Herman Jansz en Jannetje Willems); is begraven op 10 feb 1679 in Amsterdam, Westerkerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Steegje van Jan Harmansz
    • Beroep: van 1629 tot na 1644; Huistimmerman
    • vermelding: van 30 sep 1642; Eigenaar huis en erf in de Haarlemmer houttuinen te Amsterdam
    • Beroep: van 30 sep 1642 tot 1679; Rooimeester van Amsterdam
    • vermelding: tot 6 mei 1648; Eigenaar huis en erf aan de Rozengracht te Amsterdam
    • vermelding: tot 20 mei 1658; Eigenaar huis en erf aan de Handboogstraat te Amsterdam
    • vermelding: tot 3 mrt 1661; Verkoop huis en erf op het Nieuwe Waals eiland te Amsterdam
    • vermelding: van 20 dec 1663; Eigenaar huis en tuin aan de Overtoomseweg te Amsterdam
    • vermelding: van 12 sep 1679; Verkoop huis en tuin aan de Overtoom in Amsterdam
    • vermelding: van 18 jun 1705 tot 8 jul 1801; Afhandeling nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    In de Buiten Oranjestraat (vlakbij de Haarlemmer Houttuinen) was een steegje van Jan Harmansz. Omdat Jan Harmensz Glaa rooimeester was van Amsterdam - een functie die alles met bouw te maken had - en hij onroerend goed in de Haarlemmer Houttuinen, zou het kunnen dat dit steegje naar hem vernoemd is.

    vermelding:
    Jan Harmansz, gezworen rooijmeester van Amsterdam, koopt van Jan Vredricksz, scheepstimmerman te Edam, huis en erf Het Edammer Schuitje uithangend, buiten de Oude Haarlemmerpoort, in de Houttuinen, naast Jan Lucassen, houtkoper aan de oostzijde en Lenart Coen ...houtkoper aan de Westzjde

    Beroep:
    Zijn vader is in 1637 ook als rooimeester vermeld.
    Ook vermeld op 20-12-1663 en bij de afhandeling van zijn nalatenschap.
    Een rooimeester is een ambtenaar, die belast is met het aanwijzen van de rooilijn van gebouwen en straten of van wegen enz., met het toezicht op den bouw van nieuwe en de toestand van oude huizen, enz., bouwopzichter, ook: opzichter van wegen, en erfscheider.
    In de tijd van Jan Hermansz Glaa een belangrijke funcitie, vanwege de stadsuitbreidingen van Amsterdam. Amsterdam had in die tijd (tot 1660) maar twee rooimeesters. Na 1660 had Amsterdam vier rooimeesters.

    vermelding:
    6-5-1648 Jan Hermansz Gla, Rooijmeester, verkoopt aan Michiel Copie, een huis en erf aan de Roosegracht belend door Dirk Outhuizen met een gemene muur aan de oostzijde en Aren Stockmans aan de westzijde, strekkende voor van de straat tot achteraan de Roosenstraat, Willem Hermansz, houtkoper, wordt als zijn broer vermeld.

    vermelding:
    Jan Harmensz Gla, roijmeester, verkoopt het onroerend goed aan Pieter Jacobs de Jongh. Huis en erf liggen aan de westzijde naast de weduwe van Gerrit Jansz, roijmeester met een gemene muur, loden goot en een geboorde waterput en bak van dezelfde put, aan de noordzijde van Jacob Pieters, alwaar de gallerij op de plaats staat ... aan de muur van Jacob Pieters aan de zuidzijde, strekkende voor van de straat tot achteraan de plaats of tuin van de Voetboogstraat waar de koper een blinde muur zal mmoeten optrekken. Willem Harmensz, houtkoper en Stoffels Jansz den den Bergh, Mr. metselaar staan borg.

    vermelding:
    Jan Harmens Gla, rooimeester, verkoopt aan kapitein Jacob Cornelis Swart een huis en erf op de buitenkant (aan de Prins Hendrikkade) van het nieuw Waels Eijlant, met de muur aan die van Dirck Duijkent, een schutting aan de noordzijde en kapitein Coert Theunisz an de zuidzijde.

    vermelding:
    Gekocht door Jan Harmansz Gla, Roijmeester en (zijn schoonzoon) Stoffel Jans van den Bergh, mr. metselaar
    f 975 door Jan Hermansz Gla voor tuin en getimmerte no. 6 en f 1350, door Stoffel Jans van den Bergh voor de tuin met getimmerte no. 5.
    Sijmon Jacobs Crammer, roijmeester is eigenaar van tuin no. 4
    Het onroerend goed wordt in 1679 verkocht door Heijltje Heere die dan weduwe is van Jan Harmsnz Gla.

    vermelding:
    12-9-1679: Heijltie Heere, weduwe van Jan Harmensz Gla, rooijmr., geassisteerd met haar voogd, Adriaen Jansz, mr. timmerman, Here Butler, zijdegrijnwerker en Claes Sijmonsz, kistemaker?, verkoopt aan Pieter Pietersz Pronk een huis en tuin, aan de Overtoomseweg (Overtoom), buiten de nieuwe rooiing en fortificatie no.6., vooraan de weg, tot achter de Hoornsgang

    vermelding:
    Jan van de Haar, voor 1/7, Adriaan van de Haar voor 1/7, Helena van de Haar en Jannetje van de Haar, beide meerderjarige dochters ieder voor 1/7, Rembart vanden Wijngaarde en Willemijntje van de Haar, echtelieden, ook voor 1/7, alle kinds kinderen en mede-erfgenamen van Jan Harmensz Glaa, in zijn leven rooimeester van Amsterdam, dragen over/verkopen aan Carel van de Haar, hun deel in het huis en erf, op de Keizersgracht aan de westzijde.
    Op 24-6-1732 verkoopt de familie Van der Haar, voor de helft erfgenaam in de nalatenschap van Jan Harmensz Gla een huis en erf, op de Egelantiersgracht aan de zuidzijde, het derde huis voorbij de laatste dwarsstraat. Het huis gaat naar Jan en Heijltje van der Haer. Overdracht door Adriaen van der Haer, voor 1/5 deel, Maria, Helena en Clara van der Haer - dochters van wijlen Carel van der Haer en samen voor 1/5 deel, het echtpaar Rombartus van Wijnaerden en Willemijntje van de Haer, voor 1/5 deel, en ook als erfgenamen van de inmiddels overleden Helena en Jannetje van de Haer
    Op 24-5-1752 wordt de helft van het huis op de Egelantiersgracht door Jan van der Haer verkocht aan Agatha Klijn, weduwe van Gerrit van Malsem. Uit de akte blijkt dat het huis en het achterhuis is gebouwd door Jan Harmensz Gla na 8 maart 1644, de dag waarop hij het erf heeft aangekocht.
    Op 2-11-1752 wordt nog een kwart verkocht aan de hierboven vermelde Agatha Klijn door Helena van Duijnhoven, een dochter van Heijltje van de Haer.
    Op 25-11-1778 verkoopt een kleindochter van Carel van de Haar, Clara van Lingen, aan Lukas Stulens 1/3 deel van het huis en erf op de Keizersgracht bij de gewezen schouwburg naast de poort van het Hofje Liefde is het Fondament.
    Op 8-7-1801 wordt een erfdeel van het huis op de Keizersgracht verkocht aan Claas Veldhuijs

    Begraven:
    Op de Prinse graft 15:-

    Jan + Heijltje Heere. Heijltje is geboren in 1607 in Oldenburg; is begraven op 22 jul 1682 in Amsterdam, Westerkerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 27.  Heijltje Heere is geboren in 1607 in Oldenburg; is begraven op 22 jul 1682 in Amsterdam, Westerkerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 12 sep 1679; Verkoop huis en tuin aan de Overoom in Amsterdam

    Aantekeningen:

    vermelding:
    12-9-1679: Heijltie Heere, weduwe van Jan Harmensz Gla, rooijmr., geassisteerd met haar voogd, Adriaen Jansz, mr. timmerman, Here Butler, zijdegrijnwerker en Claes Sijmonsz, kistemaker?, verkoopt aan Pieter Pietersz Pronk een huis en tuin, aan de Overtoomseweg (Overtoom), buiten de nieuwe rooiing en fortificatie no.6., vooraan de weg, tot achter de Hoornsgang

    Begraven:
    Op de Prinsegracht

    Aantekeningen:

    Huwelijkstoestemming:
    BG geass. met Harman Jansz zijn vader woont op de Blomgragt; BD geen ouders hebbend, geass. met haar mietie Helena de Haes; woont op de Conincgragt

    Kinderen:
    1. Haesje Jans Glaa is gedoopt op 5 mrt 1630 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 23 nov 1679 in Amsterdam, Westerkerk.
    2. Jan Glaa is gedoopt op 18 jan 1632 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    3. Giertje Jans Glaa is gedoopt op 23 jan 1633 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 19 jun 1664 in Amsterdam, Nieuwe Zijds Kapel.
    4. Jannetje Glaa is gedoopt op 12 jun 1635 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    5. Jan Jansen Glaa is gedoopt op 1 mrt 1637 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 12 nov 1666 in Amsterdam, Westerkerk.
    6. 13. Jannetje Jans Glaa is gedoopt op 1 jan 1640 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 13 feb 1700 in Utrecht, Jacobikerk.
    7. Helena Glaa is gedoopt op 3 aug 1642 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is gestorven vóór 30 okt 1650.
    8. Harmen Jansz Glaa is gedoopt op 22 dec 1644 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 19 jul 1673 in Amsterdam, Westerkerk.
    9. Helena Glaa is gedoopt op 30 okt 1650 in Amsterdam, Nieuwe kerk.




Over deze website

Heb je aanvullingen, verbeteringen, vragen en/of foto's? Neem contact op. Wij horen graag van je!
Je kunt gegevens overnemen van de site als je de bron vermeldt.
Vanwege het auteursrecht op diverse documenten kun je afbeeldingen niet overnemen.