top deco

Beijer Hubrechtsz van der Meer

Mannelijk ca. 1498 - vóór 1539  (< 41 jaar)


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Beijer Hubrechtsz van der Meer is geboren circa 1498 (zoon van Hubrecht Pietersz van der Meer en Margaretha Adriaensdr van der Houve); is gestorven vóór 20 mei 1539.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1499 tot 1556; Leen van het Hof te Wassenaar met een kwestie over dit leen
    • vermelding: van 1518 tot 1522; Vermeld als eigenaar in Monsterambacht en Haagambacht
    • vermelding: van 3 sep 1524; Borg voor Pieter Adriaensz van der Meer
    • vermelding: van 10 jan 1525; Vermeld als belender te Monster
    • vermelding: tot vóór 1526; Vermeld in register Grafelijkheidsrekenkamer
    • vermelding: tot 1557; Vermeld in Regesten Heilige Geest Den Haag

    Aantekeningen:

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).
    27-7-1514: Aernt Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn vader Hubrecht van der Meer (D, fol. 47v).
    28-10-1519: Beyer Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn broer Arent Hubrechtsz. van der Meer (D, fol. 62v).
    20-5-1539: Hubrecht Beyersz. van der Meer, onmondig, stiefvader: Gillis Pietersz., bij dode van zijn vader Beyer Hubrechtsz. (E, fol. 36v).
    3-2-1540: Arendt van Duvenvoirde na overdracht door Jan Enghelsz., wonende op de Weschen, en Henrick van Veen te Wassenair, als voogden - en Gillis Pietersz. als stiefvader van Huybrecht Beyersz. van der Meer.
    9-2-1540: Heynrich Gysbrechtsz. van Veen te Wassenair, oud ongeveer 60 jaar en Jan Enghelsz. te ter Heyde, oud 52 jaar, verklaren dat toen Arent Huybrechtsz. van der Meer ongeveer 20 jaar geleden stierf, diens broer Beyer Hubrechtsz. van der Meer o.a. de volgende leengoederen heeft gekocht en betaald: de woning van Cranenburgh met 7 morgen land, een paar zwanen in Wyndaelre meer en een tiende in Haechambacht (E, fol. 38).
    3-6-1555: Arent Arentsz. van der Meer, advocaat voor het Hof van Hollandt, in zijn jeugd meestal buiten Holland ter schole geweest zijnde, bij dode van zijn vader Arent Huybrechtsz. van der Meer na verzuim en doet op 21-5-1556 afstand van zijn rechten op het leen (F, fol. 23v; Huybrecht Pietersz. van der Meer liet bij zijn dood twee zoons na, Arent en Beyer. De eerste overleed op 28-10-1518, waarna in maart 1519 diens zoon Arent is geboren. Beyer had het leen echter al voor hem zelf verzocht op 28-10-1519, wiens zoon hem opvolgde).
    1-7-1558: Heer Adriaen van Duvenvoorde, priester, hulde door Aernt van Duvenvoorde Ghijsbrechtsz., bij dode van zijn broer heer Aernt van Duvenvoorde, ridder (F, fol. 53).

    vermelding:
    Blaffaard van de goederen van de Heilige Geest van Den Haag over de periode 1518-1522 Monster ende Maeslant
    Up Gerrit Ouwe Roggen ant ende huijs gelegen in Monsterambocht bij die meente lant ende thuijs in Haechambacht ende verschint Lambertii. 3 Lb xviii, xix, xx, xxi
    [margine: habet Beijer Hubrechtsz (volgende eigenaar)]

    vermelding:
    Regesten Heilige Geest cartularium van Scheveningen
    Nr. 66 folio 50 d.d. St. Gregorius avond 1524.: Ick Pieter Adriaensz. van der Meer doe condt allen luijden dat ic bekenne ende belije voer mij, mijnen erffven ende nacomelinghen vercoft te hebben joncfrouw Marritgen weduwe van wijlen Mr. Jan van Haerlem ofte houder van desen brijeff, de somma van drie rins gulden current van 40 groten stuck erfflosrenten. Ende ic hebze versekert ende ende verzekerze mits desen up dese stucken lants gelegen ende belent als desen ouwen doersteeecken brieve dat wtwijse ende verclaert. Ende voort up mijn wooninge daer ic nu ter tijt up woen eijgen ende off roerende ende onroerende gueden vercrijghen ende te vercrijgen, waer in gelegen zijn off bevonden sullen worden. Ende waert saeck dat dit voerscr. landt ende guet nijet solvent genoech en waer, soe gelove ic Beijer Huijbrechtsz. als waerborge dese penningen ende renten te moghen verhaelen an mijn wooninge daer ic nu ter tijt woene ende an alle mijn ander gueden die daer onder stellende tot een zeker ijpoteeck als Pieter Adriaensz. mijn neeff dat belooft heeft. Ende bij gebreecke van betalinge zoe sal joncfrouw Marritgen often houder van deesen brijeff moeghen panden an mijnen voorsz. guet. Ende hebben mit een maect recht kiespande den derden penning beter mit beijen nijet te verlijesen. Ende sullen all jaers verschijnen ende ommecommen up Sinte Gregorius dach in maert. Des zijnt voorwaerden dat ic Pieter Adriaensz. off Beijer Hubrechtsz. dese renten sal moeghen lossen ende quijten na dat eerste jaer tot allen tijen alst eenich van ons believen sal, de penninck mit sesthien penninghen ende mit die verschenen renten na beloop des tijds. Alle dinck sonder arch ende list. In kennisse der waerheijt ende om dat wij Pieter Adriaensz. ende Beijer Hubrechtsz. selver gheen zegel gebruijcken, daerom hebben wij gebeden Dirck Deijm ende Wormbrecht Willemsz. ingeseten vanden Haghe dat zij dese brijeff over ons bezegelt hebben. Ghescreven int jaer duijsent vijff hondert vierentwintich op Sinte Gregorius avondt nae tscrijvents stichts van Utrecht.
    Kanttekening: Possesseur anno 1571 van dijpoteecque Jacob Ziersz.
    Nog een kanttekening: Possesseur anno 1581 Jacob Zijersz. voorsz.
    Idem: Possesseur 1619 Jacop Lendert Zijeren.
    Deese rente is afgelost ende in reeckeninge ….seert int jaer 1654 met de rente

    vermelding:
    Regesten Sint Nicolaasgasthuis Den Haag:
    10-1-1525 [Regest 233] Schepenen van Monster oorkonden dat Gerijt Pieterszoen van der Meer verklaarde een rente van 8 pond Hollands te vestigen op 2 morgen land die in erfpacht gebruikt worden door Pieter Claeszoen te Loosduinen en belend zijn: ten westen mijn Vrouwe van Loosduinen en Vop de rentmeester, ten noorden mijn Vrouwe van der Lee, ten zuiden het laantje en Beyer Hubrechtszoen, ten oosten de Loserlaen

    vermelding:
    <1526: Vermeld in register Grafelijkheidsrekenkamer, betreffende de ontvangsten van verbeurd verklaarde goederen van personen die zich van het leven beroofd hebben.
    Van Beijer Hubrechtsz. die welcke mit mijnen heren vande rekeninge inden Hage overcommen ende geappoincteert es ald dat hij in coepe hebben ende behouden sal alle de achtergelaten goeden, roerende ende onroerende, inschulden ende vuijtschulden tot zijnen last houdende van Adriaen Hubrechtsz. zijnen broeder, ande Keij. Mat. gecommen ende gedevoveert overmits dat de voorn. Adriaen vuijt desperatie van hem zelven verhangen ende van levende lijve ter doot gebrocht heeft. Mits daer voren betalende tot behoef vanden Keij. Mat. de somme van £ 300 van 40 groten vlaems tpont up zekere termijnen ende jaren. Te weeten Kersmisse 1526 £ 60, Kersmisse ’27, ’28, ’29 ende Kersmisse anno ’30 telcx siaers £ 60. Hier vanden eersten termijn verschenen Kersmisse ’26, £ 60.
    Kanttekening: Vanden appointe van £ 300 blijct bij t5e memoriael bouck folio 6 ende t’inventaris vande goeden is hierover gelevert vanden geheelen boel van alle de zusters ende broeders.

    vermelding:
    8-1-1441 [Regest 272] Dirc Pietersz verklaart voor schepenen van Den Haag dat hij schuldig is aan de H.Geest in Den Haag een rente van 20 schelling Hollands per jaar, te betalen op Valkenburger markt, verzekerd op zijn woning in het Westambacht van Den Haag “op die meer”, waarin vroeger zijn vader Pieter Claesz woonde, belend ten oosten Claes die Buyser, ten westen proper Jan, ten noorden het meer voornoemd, en ten zuiden het klooster van Loosduinen.
    Dorso
    z.d. Beyer Huyberts
    Dirc Pietersz woning opte meer
    Op Beyer Huybrechts woning in het Westambacht
    Marge
    1557 Gillis Pieterszs weduwe voornoemd
    1586 Jan Diricxsz
    Nu de raadsheer Kinschot

    Beijer is getrouwd met Jorisje Adriaensdr circa 1519 (civil). Jorisje (dochter van Adriaen Yewijnsz) is gestorven na 22 mei 1573. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. Grietje Beijersdr van der Meer is geboren circa 1520; is gestorven vóór 31 dec 1592.
    2. Hubrecht Beijersz van der Meer is geboren circa 1521.

Generatie: 2

  1. 2.  Hubrecht Pietersz van der Meer is geboren circa 1453 (zoon van Pieter Arends van der Meer en Lidewij Jacobsdr de Wilt van Bleiswijk); is gestorven vóór 27 jul 1514; is begraven in Eikenduinen.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • predikaat: Heer van Cranenburg
    • vermelding: van 19 mrt 1498; Vermeld in register Heilige Geest te Scheveningen
    • vermelding: van 1499 tot 1556; Leen van het Hof te Wassenaar met een kwestie over dit leen
    • vermelding: van 4 nov 1512; Verheven tot edelman van het Heilige Roomse Rijk

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Regesten Heilige Geest van Scheveningen 19-3-1498: drie margen weijlants, leggende int Westambocht vander Haghe in die Zeckbroeck. Ende heeft belegen an die west sijde ende upt noorteijnde Gerijt Dircxz. voorscr. selve, an die oostzijde Hubrecht van der Meer ende upt zwteijnde die ban wateringe.

    23-7-1505: Schepenen van Monster oorkonden dat Willem Bartelmeesz. aan de Heilige Geest te Scheveningen heeft verkocht een eeuwigdurende jaarlijkse rente van 4 £ Hollands gaande uit zijn woning en land in de ban van Monster, welke woning slechts belast is met een rente van 3 £ Hollands toekomende Huybrecht van der Meer.

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).
    27-7-1514: Aernt Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn vader Hubrecht van der Meer (D, fol. 47v).
    28-10-1519: Beyer Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn broer Arent Hubrechtsz. van der Meer (D, fol. 62v).
    20-5-1539: Hubrecht Beyersz. van der Meer, onmondig, stiefvader: Gillis Pietersz., bij dode van zijn vader Beyer Hubrechtsz. (E, fol. 36v).
    3-2-1540: Arendt van Duvenvoirde na overdracht door Jan Enghelsz., wonende op de Weschen, en Henrick van Veen te Wassenair, als voogden - en Gillis Pietersz. als stiefvader van Huybrecht Beyersz. van der Meer.
    9-2-1540: Heynrich Gysbrechtsz. van Veen te Wassenair, oud ongeveer 60 jaar en Jan Enghelsz. te ter Heyde, oud 52 jaar, verklaren dat toen Arent Huybrechtsz. van der Meer ongeveer 20 jaar geleden stierf, diens broer Beyer Hubrechtsz. van der Meer o.a. de volgende leengoederen heeft gekocht en betaald: de woning van Cranenburgh met 7 morgen land, een paar zwanen in Wyndaelre meer en een tiende in Haechambacht (E, fol. 38).
    3-6-1555: Arent Arentsz. van der Meer, advocaat voor het Hof van Hollandt, in zijn jeugd meestal buiten Holland ter schole geweest zijnde, bij dode van zijn vader Arent Huybrechtsz. van der Meer na verzuim en doet op 21-5-1556 afstand van zijn rechten op het leen (F, fol. 23v; Huybrecht Pietersz. van der Meer liet bij zijn dood twee zoons na, Arent en Beyer. De eerste overleed op 28-10-1518, waarna in maart 1519 diens zoon Arent is geboren. Beyer had het leen echter al voor hem zelf verzocht op 28-10-1519, wiens zoon hem opvolgde).
    1-7-1558: Heer Adriaen van Duvenvoorde, priester, hulde door Aernt van Duvenvoorde Ghijsbrechtsz., bij dode van zijn broer heer Aernt van Duvenvoorde, ridder (F, fol. 53).

    vermelding:
    Hubrecht werd op de Rijksdag te Keulen in 1512 begiftigd Hij ging andere kleuren in zijn wapen dragen: drie groene bladen op een zilveren veld en daar op een zilveren helm

    Overleden:
    Huybert van der Meer overleed 1514 en werd begraven te Eikenduinen onder een zerk, waarop deze vier kwartieren: van der Meer X van Ruyven, de Wilt van Bleiswijk X Heerman. Hij was oudste zoon van Pieter en van Lidewij de Wilt van Bleiswijk.

    Hubrecht is getrouwd met Margaretha Adriaensdr van der Houve circa 1494 (civil). Margaretha (dochter van Adriaan Gerritsz van der Houve en Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch) is geboren circa 1455. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Margaretha Adriaensdr van der Houve is geboren circa 1455 (dochter van Adriaan Gerritsz van der Houve en Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch).

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1492; lenen van de Hofstad te Hontshol
    • vermelding: van 1499 tot 1556; Leen van het Hof te Wassenaar met een kwestie over dit leen

    Aantekeningen:

    erfde de beide Cranenburgen (Bleiswijk, Eik en Duinen), werd verleit met de beide Cranenburgen in 1499 en was toen al gehuwd

    vermelding:
    Maasland
    leen 91. 4 morgen land in Bordijck, belend ten westen: de graaf van Hollant (1492: Floris Gerritsz. en Joris Pietersz.), ten oosten: Floris Hondertpontsz. (1492: Jan Aemsz. en meester Jan van Uuytrecht), ten noorden: de weg van Bordijck (1492: de erfgenamen van Wouter metten Ossen) en ten zuiden: de Sceede.
    ..-.-1...: Engebrecht van Cranenburch Jansz.
    7-3-1492: Lijsbeth, weduwe van Adriaen van der Hoeve, na aanvankelijk verzuim en draagt het leen over aan Adriaen van der Hoeve, bij kinderloos overlijden te versterven op Marie, dochter van genoemde Lijsbeth, en bij gebreke van haar op de rechte zwaardzijde van Lijsbeth.
    4-11-1517: Adriaen Claesz. bij dode van zijn vader Claes Vranckenz. en draagt het leen over aan Adam Claes Meesz. te Delft, onmondig, vader: Claes Meesz.

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).
    27-7-1514: Aernt Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn vader Hubrecht van der Meer (D, fol. 47v).
    28-10-1519: Beyer Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn broer Arent Hubrechtsz. van der Meer (D, fol. 62v).
    20-5-1539: Hubrecht Beyersz. van der Meer, onmondig, stiefvader: Gillis Pietersz., bij dode van zijn vader Beyer Hubrechtsz. (E, fol. 36v).
    3-2-1540: Arendt van Duvenvoirde na overdracht door Jan Enghelsz., wonende op de Weschen, en Henrick van Veen te Wassenair, als voogden - en Gillis Pietersz. als stiefvader van Huybrecht Beyersz. van der Meer.
    9-2-1540: Heynrich Gysbrechtsz. van Veen te Wassenair, oud ongeveer 60 jaar en Jan Enghelsz. te ter Heyde, oud 52 jaar, verklaren dat toen Arent Huybrechtsz. van der Meer ongeveer 20 jaar geleden stierf, diens broer Beyer Hubrechtsz. van der Meer o.a. de volgende leengoederen heeft gekocht en betaald: de woning van Cranenburgh met 7 morgen land, een paar zwanen in Wyndaelre meer en een tiende in Haechambacht (E, fol. 38).
    3-6-1555: Arent Arentsz. van der Meer, advocaat voor het Hof van Hollandt, in zijn jeugd meestal buiten Holland ter schole geweest zijnde, bij dode van zijn vader Arent Huybrechtsz. van der Meer na verzuim en doet op 21-5-1556 afstand van zijn rechten op het leen (F, fol. 23v; Huybrecht Pietersz. van der Meer liet bij zijn dood twee zoons na, Arent en Beyer. De eerste overleed op 28-10-1518, waarna in maart 1519 diens zoon Arent is geboren. Beyer had het leen echter al voor hem zelf verzocht op 28-10-1519, wiens zoon hem opvolgde).
    1-7-1558: Heer Adriaen van Duvenvoorde, priester, hulde door Aernt van Duvenvoorde Ghijsbrechtsz., bij dode van zijn broer heer Aernt van Duvenvoorde, ridder (F, fol. 53).

    Kinderen:
    1. Maria Huijbrechtsdr Vermeer is gestorven vóór 1556.
    2. Adriaen Hubrechts van der Meer is geboren circa 1495; is gestorven vóór 28 okt 1519.
    3. 1. Beijer Hubrechtsz van der Meer is geboren circa 1498; is gestorven vóór 20 mei 1539.


Generatie: 3

  1. 4.  Pieter Arends van der Meer is geboren circa 1434 in Delft (zoon van Arent Vranckensz. van der Meer en Jacomina Claesdr van Ruijven); is gestorven circa 1479 in Delft.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Eigenaar van graf in de Oude kerk te Delft
    • vermelding: Grafzerk in de Oude Kerk te Delft
    • vermelding: van 9 aug 1519; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Graf M.XVI in de middenkerk:
    Arent Vranckenz., Pieter Arent Vranckenz., Jacob Arent Vranckenz., Lodewijck Arent Vranckenz. en Jacopmijn, wed. van Arent Vranckenz. - onder bank (vr)

    vermelding:
    Grafzerk in de Oude kerk te Delft
    graf 201. Twintig wapens uitgekapt, volgens Timareten van de hierna te noemen personen; het opschrift is vrijwel onleesbaar.
    Hier leggen begraven deze anboren ende meer hunne nacomers, Jan Franck getr. met Catrijn van Foreest, oudste zoon van Lambert van Tol en Alyd van Hodenpijl zijn wijf zedert genaamt Van der Meer nu mede Van Berendrecht
    Arent Frankensz. schout deser stad, bailjeu en dijkgraeff van Delfland, die dit graf maken dede, starf ao. 1503 met Jacomyne Claesdr. ambagtsvr. in Pendrecht sijn wijff st. 1509.
    Pieter Arentsz. starf 1479 met Ledewije de Wilt van Bleiswijk Jacobsdr. sijn wijff.
    Jacob Arentsz. starf op de jacht 1482 wiens wijff was Rus van Alkemade.
    Lodewijk Arentsz. starf in den oorlog tot Overschie onder het gebied zijns vaders 1488 wiens wijve was Margaretha van Tettrode.
    Franck Pieter Arendsz schout en na burgemeester deser stad eerst bailjeu, dijkgr. en hoogheemraad van Delfland starf 1554 met Clara van Berendrecht sijn wijf 1558.
    Joost Franckensz. starf 1585; zijn wijff was Magteld van der Dussen Cornelisdr. starf 1560.
    Mr. Arend Frankensz. licentiaet in de regten, hoogheemraad van Delfland en secretaris deser stad, die het vernieuwe dede starf 1596. Zijn wijf was Clara van Sparwoude Jansdr.
    Willem Frankensz. secretaris des Konings in den Hove van Holland starff 1594 zijn wijff was Anna Sandeling Arentsdr. starf 1568.

    vermelding:
    Delft, charter voor de schepenen van Delft 9-8-1519: Vranck Pieters voor hem zelf en als gemachtigde van meester Joost Sasbout, raad van de koning van het Hof van Holland als man en voogd van jonkvr. Katherina Pietersdr, zijn huisvrouw; Dirck Andrieszn en Claes Jacopszn als man en voogd van Jacopmijne Andriesdr zijn huisvrouw voor hun zelf en als voogden van Natalie Augustijn Claesdr, weeskind. Zij zijn alle erfgenamen va Lidewij, weduwe van Andries Mathijszn. Zij verkopen aan Jacop Andries, hun broer een huis en erf met een brouwerij aan de westzijde van Korenmarct naast het huis van Gerrit van Montfoirt.

    Pieter is getrouwd met Lidewij Jacobsdr de Wilt van Bleiswijk vóór 1460 (civil). Lidewij (dochter van Jacob Gerritsz de Wilt van Bleiswijk en Jacomina van den Briel) is geboren circa 1432; is gestorven vóór 9 aug 1519; is begraven in Delft, Oude kerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Lidewij Jacobsdr de Wilt van Bleiswijk is geboren circa 1432 (dochter van Jacob Gerritsz de Wilt van Bleiswijk en Jacomina van den Briel); is gestorven vóór 9 aug 1519; is begraven in Delft, Oude kerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Grafzerk in de Oude Kerk te Delft
    • vermelding: van 9 aug 1519; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Grafzerk in de Oude kerk te Delft
    graf 201. Twintig wapens uitgekapt, volgens Timareten van de hierna te noemen personen; het opschrift is vrijwel onleesbaar.
    Hier leggen begraven deze anboren ende meer hunne nacomers, Jan Franck getr. met Catrijn van Foreest, oudste zoon van Lambert van Tol en Alyd van Hodenpijl zijn wijf zedert genaamt Van der Meer nu mede Van Berendrecht
    Arent Frankensz. schout deser stad, bailjeu en dijkgraeff van Delfland, die dit graf maken dede, starf ao. 1503 met Jacomyne Claesdr. ambagtsvr. in Pendrecht sijn wijff st. 1509.
    Pieter Arentsz. starf 1479 met Ledewije de Wilt van Bleiswijk Jacobsdr. sijn wijff.
    Jacob Arentsz. starf op de jacht 1482 wiens wijff was Rus van Alkemade.
    Lodewijk Arentsz. starf in den oorlog tot Overschie onder het gebied zijns vaders 1488 wiens wijve was Margaretha van Tettrode.
    Franck Pieter Arendsz schout en na burgemeester deser stad eerst bailjeu, dijkgr. en hoogheemraad van Delfland starf 1554 met Clara van Berendrecht sijn wijf 1558.
    Joost Franckensz. starf 1585; zijn wijff was Magteld van der Dussen Cornelisdr. starf 1560.
    Mr. Arend Frankensz. licentiaet in de regten, hoogheemraad van Delfland en secretaris deser stad, die het vernieuwe dede starf 1596. Zijn wijf was Clara van Sparwoude Jansdr.
    Willem Frankensz. secretaris des Konings in den Hove van Holland starff 1594 zijn wijff was Anna Sandeling Arentsdr. starf 1568.

    vermelding:
    Delft, charter voor de schepenen van Delft 9-8-1519: Vranck Pieters voor hem zelf en als gemachtigde van meester Joost Sasbout, raad van de koning van het Hof van Holland als man en voogd van jonkvr. Katherina Pietersdr, zijn huisvrouw; Dirck Andrieszn en Claes Jacopszn als man en voogd van Jacopmijne Andriesdr zijn huisvrouw voor hun zelf en als voogden van Natalie Augustijn Claesdr, weeskind. Zij zijn alle erfgenamen va Lidewij, weduwe van Andries Mathijszn. Zij verkopen aan Jacop Andries, hun broer een huis en erf met een brouwerij aan de westzijde van Korenmarct naast het huis van Gerrit van Montfoirt.

    Overleden:
    Vermeld als eigenaar van graf 12 in Tviertiende pleyn: na 1470: Liedewij, weduwe van Andries Matthijsz. (Mt).

    Kinderen:
    1. Katherina Pietersdr van der Meer is gestorven in 1560 in Den Haag.
    2. 2. Hubrecht Pietersz van der Meer is geboren circa 1453; is gestorven vóór 27 jul 1514; is begraven in Eikenduinen.
    3. Vranck Pieter Arendsz van der Meer is geboren circa 1471; is gestorven op 16 feb 1554; is begraven in Delft.

  3. 6.  Adriaan Gerritsz van der Houve is geboren circa 1420; is gestorven na 18 apr 1485.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1447 tot 1499; Leen van de Hof te Wassenaar
    • vermelding: van 1484 tot 1498; Grafelijke lenen te Maasland
    • vermelding: van 1492; lenen van de Hofstad te Hontshol

    Aantekeningen:

    In de grafelijke lenen vermeld als Adriaen Gerritsz

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    29-5-1447: Engebrecht van Cranenburch bij dode van zijn vader Jan van Cranenburch (B, fol. 68).
    21-12-1469: Egbert van Cranenburch geeft uit het leen een lijfrente van 1 pond groot per jaar aan zijn dochter Claer, wonende in het Sint Lijsbettenzusterhuis (C, fol. 4).
    17-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engebrecht van Cranenburch (C, fol. 29)
    6-12-1484: Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdochter van Cranenborch, gehuwd met Adriaen van der Hoeve, bij dode van haar broer Gerijt van Cranenburcht (C, fol. 30 en D, fol. 3v).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).

    vermelding:
    Repertorium op de grafelijke lenen in Maasland
    leen 29. 10 morgen land in de woning van Mourijn in Burgherdijc, belend ten westen: (1346: de woning van ver Rissent Heynen, 1479: Walraven van Hodenpijl, 1521: Aernt Pietersz.), ten oosten: (1346: Willem van den Hofidke, 1479: de heilige geest van Delft, 1521: de karthuizers van Delft).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    1-6-1498: Wouter Jansz. na overdracht door Lijsbeth van Cranenburch met haar zoon Ridder Adriaensz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 6).

    leen 36. 14 morgen (1346: 16 morgen) land met de woning erop ten zuiden van de weg in Boergerdijc (1352: tussen de weg van Burgherdijc en de Schede), belend ten oosten: (1346: de woning van Jan van den Hofdike), ten westen: de woning van Gerijt Hannen.
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    23-2-1498: Wouter Jansz. na overdracht door Lijsbeth van Cranenburch met haar voogd Jan Claesz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 4).

    leen 72. Een smaltiende, ten zuiden van de kerk, belend ten zuiden: het huis van Wigger Jansz. (1552: Frans Adriaensz., 1635: Adriaen Fransz.), ten noorden: de woning van Claes Liedewienz. (1405: Claes Ludicsz., 1552: Barbara Davidts weduwe, 1635: Ploen Adriaensz.) (1636: genaamd het Wouwen- of Teerblok).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    11-4-1491: Henrick Jacobsz. na overdracht door Lijsbeth Engbrechtsdochter van Cranenburch, gehuwd met Ghijsbrecht Willemsz. (L.H.120, cap. N.H., fol. 59v).

    vermelding:
    Maasland
    leen 91. 4 morgen land in Bordijck, belend ten westen: de graaf van Hollant (1492: Floris Gerritsz. en Joris Pietersz.), ten oosten: Floris Hondertpontsz. (1492: Jan Aemsz. en meester Jan van Uuytrecht), ten noorden: de weg van Bordijck (1492: de erfgenamen van Wouter metten Ossen) en ten zuiden: de Sceede.
    ..-.-1...: Engebrecht van Cranenburch Jansz.
    7-3-1492: Lijsbeth, weduwe van Adriaen van der Hoeve, na aanvankelijk verzuim en draagt het leen over aan Adriaen van der Hoeve, bij kinderloos overlijden te versterven op Marie, dochter van genoemde Lijsbeth, en bij gebreke van haar op de rechte zwaardzijde van Lijsbeth.
    4-11-1517: Adriaen Claesz. bij dode van zijn vader Claes Vranckenz. en draagt het leen over aan Adam Claes Meesz. te Delft, onmondig, vader: Claes Meesz.

    Adriaan is getrouwd met Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch vóór 6 dec 1484 (civil). Lijsbeth (dochter van Engebrecht Jansz van Cranenburch) is geboren circa 1425; is gestorven na 25 jul 1499. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch is geboren circa 1425 (dochter van Engebrecht Jansz van Cranenburch); is gestorven na 25 jul 1499.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1447 tot 1499; Leen van de Hof te Wassenaar
    • vermelding: van 1484 tot 1498; Grafelijke lenen te Maasland
    • vermelding: van 1492; lenen van de Hofstad te Hontshol

    Aantekeningen:

    Na haar overlijden komt de hofstede Cranenburg te Eikenduinen in de familie Van der Meer (schoonzoo van Lijsbeth)

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    29-5-1447: Engebrecht van Cranenburch bij dode van zijn vader Jan van Cranenburch (B, fol. 68).
    21-12-1469: Egbert van Cranenburch geeft uit het leen een lijfrente van 1 pond groot per jaar aan zijn dochter Claer, wonende in het Sint Lijsbettenzusterhuis (C, fol. 4).
    17-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engebrecht van Cranenburch (C, fol. 29)
    6-12-1484: Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdochter van Cranenborch, gehuwd met Adriaen van der Hoeve, bij dode van haar broer Gerijt van Cranenburcht (C, fol. 30 en D, fol. 3v).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).

    vermelding:
    Repertorium op de grafelijke lenen in Maasland
    leen 29. 10 morgen land in de woning van Mourijn in Burgherdijc, belend ten westen: (1346: de woning van ver Rissent Heynen, 1479: Walraven van Hodenpijl, 1521: Aernt Pietersz.), ten oosten: (1346: Willem van den Hofidke, 1479: de heilige geest van Delft, 1521: de karthuizers van Delft).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    1-6-1498: Wouter Jansz. na overdracht door Lijsbeth van Cranenburch met haar zoon Ridder Adriaensz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 6).

    leen 36. 14 morgen (1346: 16 morgen) land met de woning erop ten zuiden van de weg in Boergerdijc (1352: tussen de weg van Burgherdijc en de Schede), belend ten oosten: (1346: de woning van Jan van den Hofdike), ten westen: de woning van Gerijt Hannen.
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    23-2-1498: Wouter Jansz. na overdracht door Lijsbeth van Cranenburch met haar voogd Jan Claesz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 4).

    leen 72. Een smaltiende, ten zuiden van de kerk, belend ten zuiden: het huis van Wigger Jansz. (1552: Frans Adriaensz., 1635: Adriaen Fransz.), ten noorden: de woning van Claes Liedewienz. (1405: Claes Ludicsz., 1552: Barbara Davidts weduwe, 1635: Ploen Adriaensz.) (1636: genaamd het Wouwen- of Teerblok).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    11-4-1491: Henrick Jacobsz. na overdracht door Lijsbeth Engbrechtsdochter van Cranenburch, gehuwd met Ghijsbrecht Willemsz. (L.H.120, cap. N.H., fol. 59v).

    vermelding:
    Maasland
    leen 91. 4 morgen land in Bordijck, belend ten westen: de graaf van Hollant (1492: Floris Gerritsz. en Joris Pietersz.), ten oosten: Floris Hondertpontsz. (1492: Jan Aemsz. en meester Jan van Uuytrecht), ten noorden: de weg van Bordijck (1492: de erfgenamen van Wouter metten Ossen) en ten zuiden: de Sceede.
    ..-.-1...: Engebrecht van Cranenburch Jansz.
    7-3-1492: Lijsbeth, weduwe van Adriaen van der Hoeve, na aanvankelijk verzuim en draagt het leen over aan Adriaen van der Hoeve, bij kinderloos overlijden te versterven op Marie, dochter van genoemde Lijsbeth, en bij gebreke van haar op de rechte zwaardzijde van Lijsbeth.
    4-11-1517: Adriaen Claesz. bij dode van zijn vader Claes Vranckenz. en draagt het leen over aan Adam Claes Meesz. te Delft, onmondig, vader: Claes Meesz.

    Kinderen:
    1. Ridder Adriaan van der Hoeve
    2. 3. Margaretha Adriaensdr van der Houve is geboren circa 1455.


Generatie: 4

  1. 8.  Arent Vranckensz. van der MeerArent Vranckensz. van der Meer is geboren circa 1409 (zoon van Vranck Lambrechtsz van der Meer en Catharina Jansdr van Foreest); is gestorven op 7 aug 1503.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Eigenaar van graf in de Oude kerk te Delft
    • vermelding: Grafzerk in de Oude Kerk te Delft
    • vermelding: van 1420 tot 1470; Eigenaar van graf in de Oude kerk te Delft
    • vermelding: van 11 jul 1432; Vermeld als belender te Delft
    • functie: van 1461; Waard van 's Heeren Herberg te Delft (Oude Delft 139-141 te Delft)
    • Beroep: van 1471 tot 1496; Schout van Delft
    • vermelding: van 1473 tot 1504; Leen te Overschie
    • vermelding: van 1486 tot 1499; Leen te Brielle met toestemming om te bedijken
    • vermelding: van 1487 tot 1491; Leen van de Heerlijkheid en het goed te Pendrecht
    • vermelding: van 1488; Betrokken bij de slag te Overschie
    • vermelding: van 30 jun 1494; Vermeld als getuige
    • vermelding: van 28 jan 1523; Overeenkomst over nagelaten onroerend goed

    Aantekeningen:

    bijgenaamd 'quaet Aertje"

    Geboorte:
    Is op 30-6-1494

    vermelding:
    Graf M.XVI in de middenkerk:
    Arent Vranckenz., Pieter Arent Vranckenz., Jacob Arent Vranckenz., Lodewijck Arent Vranckenz. en Jacopmijn, wed. van Arent Vranckenz. - onder bank (vr)

    vermelding:
    Grafzerk in de Oude kerk te Delft
    graf 201. Twintig wapens uitgekapt, volgens Timareten van de hierna te noemen personen; het opschrift is vrijwel onleesbaar.
    Hier leggen begraven deze anboren ende meer hunne nacomers, Jan Franck getr. met Catrijn van Foreest, oudste zoon van Lambert van Tol en Alyd van Hodenpijl zijn wijf zedert genaamt Van der Meer nu mede Van Berendrecht
    Arent Frankensz. schout deser stad, bailjeu en dijkgraeff van Delfland, die dit graf maken dede, starf ao. 1503 met Jacomyne Claesdr. ambagtsvr. in Pendrecht sijn wijff st. 1509.
    Pieter Arentsz. starf 1479 met Ledewije de Wilt van Bleiswijk Jacobsdr. sijn wijff.
    Jacob Arentsz. starf op de jacht 1482 wiens wijff was Rus van Alkemade.
    Lodewijk Arentsz. starf in den oorlog tot Overschie onder het gebied zijns vaders 1488 wiens wijve was Margaretha van Tettrode.
    Franck Pieter Arendsz schout en na burgemeester deser stad eerst bailjeu, dijkgr. en hoogheemraad van Delfland starf 1554 met Clara van Berendrecht sijn wijf 1558.
    Joost Franckensz. starf 1585; zijn wijff was Magteld van der Dussen Cornelisdr. starf 1560.
    Mr. Arend Frankensz. licentiaet in de regten, hoogheemraad van Delfland en secretaris deser stad, die het vernieuwe dede starf 1596. Zijn wijf was Clara van Sparwoude Jansdr.
    Willem Frankensz. secretaris des Konings in den Hove van Holland starff 1594 zijn wijff was Anna Sandeling Arentsdr. starf 1568.

    vermelding:
    Tviertiende pleyn (H, blz. 23).
    graf 10 1420/70: Gekocht door Aernt Vranck Lambrechtsz. en Jacopmijne Jacob Claeszoonsdr. zijn vrouw (P).
    na 1470: Aernt Vranck Lambrechtsz., de schout van Delft, en Jacobmijn Jacob Claeszoonsdr. zijn vrouw (Mt).

    graf 11 na 1470: Aernt Vranck Lambrechtsz., de schout van Delft, en Jacobmijn Jacob Claeszoonsdr. zijn vrouw (ML).

    vermelding:
    zuidbelending Jacob Gerritsstraat, Aernt Vrancksz

    functie:
    In de 14de en 15de eeuw verbleven de graven van Holland veelvuldig in Delft. De huizen waar zij en hun gevolg zich ophielden werden ’s Heeren Herberg genoemd. Het gebruik van de huizen werd, als ze afwezig waren, afgestaan aan een bewoner, ook wel de waard genoemd. Deze waard had als taak om de logies te verzorgen tijdens het oponthoud van de Heer en zijn gevolg. Meestal waren deze waarden invloedrijke personen binnen de stad.
    Arent Vrancksz van der Meer (1425-1503) was zo’n waard. Hij was schout en werd in 1461 als waard benoemd door graaf Philips de Goede. Omdat de herberg, die op dat moment in gebruik was, niet meer voldeed kocht Van der Meer twee huizen aan de Oude Delft, op de plek waar nu Oude Delft 139-141 staat.
    Arent was een gunsteling van keizer Maximiliaan van Oostenrijk (die door een huwelijk in de Nederlanden de machthebber werd), en die zelfs bij hem op bezoek schijnt te zijn geweest in Delft.
    De schout schonk het complex in 1484 aan Maximiliaan van Oostenrijk, als voogd van Philips de Schone (toen nog te jong om graaf van Holland te zijn). De keizer gaf het hem vervolgens in volle eigendom terug.
    Na 1485 bleef het huis lang in het bezit van de familie van der Meer. Het huis was in de 15e eeuw het belangrijkste huis van de stad.

    Beroep:
    vermeld in 1487, 1491
    Tijdens zijn afwezigheid in 1488 (slag bij Overschie) was Dirk Jans Sonck plaatsvervangend schout
    'Hij stierf 7 Aug. 1503, nadat alvorens, ontrent den jare 1497 van het Schout-Ampt voor zyn zoonszoon had gedesisteert.'

    Vermeld op 1 van de 8 gevelstenen op de toren van de Nieuwe kerk te Delft:
    "In 't Noort-West
    Arent Vranck was schout van deser Stede,
    Doe met dit werk maecte dat is claer,
    Hy regierde Delff in pays ende vrede,
    Ende hadde doen Schout geweest 39 Jaer,
    Ende bleef nog Schout dats kennelijck en waer,
    Want tGod beliefde tot hem de doot ontrieffde."

    vermelding:
    Leen van de Hofstad Arkel
    leen 35. 4 morgen land in een perceel van 11½ morgen te Ouderschie (1639: in de Blijdorpse polder), gemeen met de Heilige Geest alaaar en de graaf van Hollant. Belend ten oosten: de heer van Brederode en Jacob Aelbrechtsz., ten zuiden: de stad Delff , ten noorden: de Bridorpwatering, ten westen: de heer van Egmond, de stad Delff en Symon Philipsz. (1639: strekkende van Pieter Willemsz. tot aan de Havendijk).
    4-2-1473: Margriet Martijnsdochter, hulde door Aernt Spierinc, bij dode van haar broers onmondige zoon Martijn Willemsz. en draagt het leen over aan Aernt Vranckenz., schout te Delft (L.H. 118, cap. N.H., fol. 29).
    17-3-1504: Vranck Pietersz. bij dode van zijn grootvader Aernt Vranckenz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 49).
    13-9-1521: Meester Joost Sasbout, raad ordinaris in het Hof van Hollandt, na overdracht door Vranck Pietersz. (L.H. 124, cap. Arckel, fol. 33v).
    29-7-1543: Jonkvrouwe Anna Sasbout, gehuwd met meester Cornelis de Jonge, na overdracht door haar vader meester Joost Sasbout, kanselier van het land van Gelre, op 11-6-1543 (L.H. 126, cap. Arckel, fol. 47).
    17-3-1596: Meester Cornelis de Jongh, heer van Baertwijck, bij dode van zijn moeder jonkvrouwe Anna Sasbout (L.H. 139, fol. 7v).

    vermelding:
    Leen van de hofstede Voorne
    Brielle
    Leen 202. Het gors, genaamd Struyt, in het land van Voorne, zuid: de kanunniken van Oostvoorne met een gors achter Pieter Jacabsz., zuidwest: de Vlake, west: de kanunniken van Oostvoorne met Layenaal, noord: de Hellevoetse dijk.
    (2-7-1486: Arnout Frankenz., schout van Delft, mag bedijken tegen een erfpacht van 16 pond Vlaams, LRK 94 fol. 63v-64).
    10-2-1499: Dirk Hein Touw bij overdracht door Arnout Frankenz., schout van Delft, LRK 94 fol. 64v.

    vermelding:
    Leen van de Graaf van Holland
    leen 13. 1476: Het goed te Pendrecht.
    5-7-1487: Aernt Vranckenz., schout van Delff, na overdracht door Jan van Nieuwenrode (L.H. 120, cap. Z.H., fol. 13).
    Het leen 13 is gesplitst in 13A en 13B.

    13A. De helft van de heerlijkheid en het goed van Pendrecht.
    17-7-1491: Frans van Roden, onmondig, jongste zoon van Pieter van Roden, die hulde doet, na overdracht door Aernt Vranckenz., schout van Delff (L.H. 120, cap. Z.H. fol. 28).

    13B. De helft van de heerlijkheid en het goed van Pendrecht.
    17-7-1491: Katherine Pieter Aerntszoonsdochter, gehuwd met Symon Pietersz., na overdracht door haar grootvader paternel Aernt Vranckenz., schout van Delff (L.H. 120, cap. Z.H., fol. 28).
    Het leen 13B is gesplitst in 13C en 13D

    13C. De helft van de heerlijkheid en het goed van Pendrecht, belast met een jaarrente van 16 pond groot Vlaams, tevens verzekerd op de goederen van Rode.
    27-3-1520: Pieter, heer van Rode, na overdracht door Katherine Pietersdochter, gehuwd met meester Joest Sasbout (L.H. 124, cap. Z.H. fol. 17v).

    vermelding:
    "Arent Vrankensz van der Meer, hij trok 1488 als Overste met de burgeren van Delft, tegen Jonkheer Frans van Brederode, die Rotterdam ingenomen had, en verloor den slag bij Overschie, daar zyn zoon Lodewijk van der Meer sneuvelde".
    (Hoekse en Kabeljauwse twisten)

    vermelding:
    De stad Delft
    30-6-1494: Arent Vranckenz., schout, oud 85 jaar; Jan Claesz. oud 67 jaar, Willem Grijp oud 45 jaar, Vranck Gerritsz. oud 68 jaar en Dammas Symonsz. oud 52 jaar, burgemeesters; Pieter Aerntsz. oud 73 jaar (gezien het leeftijdsverschil moet dit een andere persoon zijn, dan de zoon van Arent Vranckenz), van Andel oud 67 jaar, Daniel Gerrijt Colensz. oud 55 jaar, Costijn Jansz. oud 66 jaar, Cornelis Engebrechtsz. oud 55 jaar, en Jacob Ghijsbrechtsz. oud 35 jaar, schepenen attesteren.

    vermelding:
    Charter te Delft 28-1-1523: Vranck Pietersz, poorter van Delft, belast met vijf kinderen, geeft te kennen dat zijn oude vader (opa) wijlen Arent Vranckensz, binnen zijn leven schout van Delft, in het jaar 1485 opgedragen heeft zijn huis en erve aan de Oude Delft te Delft. Het huis zou voortaan 's-Graven Herberge heten en zou een open huis zijn voor graven en gravinnen van Holland in de plaats van een ander huis met dezelfe naam staande bij den Craen te Delft. Zijn oude vader had dit in eigendom. Hij droeg dit op met een woning te Voorburg en met 19 margen land te Voorburg. De voorschreven woning en land zijn toegekomen aan Vranck Pietersz, maar het was te groot om voor zijn vijf kinderen te behouden. Er wordt een overeenkomst gesloten over het gebruik e.a. van het huis op de Oude Delft, en het onroerend goed in Voorburg met leen te betalen van de rentmeester van Noord-Holland.

    Arent is getrouwd met Jacomina Claesdr van Ruijven circa 1432 (civil). Jacomina is geboren circa 1415; is gestorven op 22 sep 1509; is begraven in Delft, Oude kerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Jacomina Claesdr van RuijvenJacomina Claesdr van Ruijven is geboren circa 1415; is gestorven op 22 sep 1509; is begraven in Delft, Oude kerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Eigenaar van graf in de Oude kerk te Delft
    • vermelding: Grafzerk in de Oude Kerk te Delft
    • vermelding: van 1420 tot 1470; Eigenaar van graf in de Oude kerk te Delft
    • vermelding: van na 1503; Vermeld in het Register van erfrenten van de stad Delft

    Aantekeningen:

    vermeld als Jacobmijne Jacob Claesdr en als Jacomyne Claesdr van Ruyven, gezegd Tetrode, ook vermeld met naam Kleyburch

    vermelding:
    Graf M.XVI in de middenkerk:
    Arent Vranckenz., Pieter Arent Vranckenz., Jacob Arent Vranckenz., Lodewijck Arent Vranckenz. en Jacopmijn, wed. van Arent Vranckenz. - onder bank (vr)

    vermelding:
    Grafzerk in de Oude kerk te Delft
    graf 201. Twintig wapens uitgekapt, volgens Timareten van de hierna te noemen personen; het opschrift is vrijwel onleesbaar.
    Hier leggen begraven deze anboren ende meer hunne nacomers, Jan Franck getr. met Catrijn van Foreest, oudste zoon van Lambert van Tol en Alyd van Hodenpijl zijn wijf zedert genaamt Van der Meer nu mede Van Berendrecht
    Arent Frankensz. schout deser stad, bailjeu en dijkgraeff van Delfland, die dit graf maken dede, starf ao. 1503 met Jacomyne Claesdr. ambagtsvr. in Pendrecht sijn wijff st. 1509.
    Pieter Arentsz. starf 1479 met Ledewije de Wilt van Bleiswijk Jacobsdr. sijn wijff.
    Jacob Arentsz. starf op de jacht 1482 wiens wijff was Rus van Alkemade.
    Lodewijk Arentsz. starf in den oorlog tot Overschie onder het gebied zijns vaders 1488 wiens wijve was Margaretha van Tettrode.
    Franck Pieter Arendsz schout en na burgemeester deser stad eerst bailjeu, dijkgr. en hoogheemraad van Delfland starf 1554 met Clara van Berendrecht sijn wijf 1558.
    Joost Franckensz. starf 1585; zijn wijff was Magteld van der Dussen Cornelisdr. starf 1560.
    Mr. Arend Frankensz. licentiaet in de regten, hoogheemraad van Delfland en secretaris deser stad, die het vernieuwe dede starf 1596. Zijn wijf was Clara van Sparwoude Jansdr.
    Willem Frankensz. secretaris des Konings in den Hove van Holland starff 1594 zijn wijff was Anna Sandeling Arentsdr. starf 1568.

    vermelding:
    Tviertiende pleyn (H, blz. 23).
    graf 10 1420/70: Gekocht door Aernt Vranck Lambrechtsz. en Jacopmijne Jacob Claeszoonsdr. zijn vrouw (P).
    na 1470: Aernt Vranck Lambrechtsz., de schout van Delft, en Jacobmijn Jacob Claeszoonsdr. zijn vrouw (Mt).

    graf 11 na 1470: Aernt Vranck Lambrechtsz., de schout van Delft, en Jacobmijn Jacob Claeszoonsdr. zijn vrouw (ML).

    vermelding:
    Ongedateerd
    Corsavont
    Jacobmina Arent Vranckesz wedue nu die Memorie inde Oude Kerck 10 pond 10 schelling

    Kinderen:
    1. Jacob Arent Vranckenz van der Meer is gestorven in 1482; is begraven in Delft, Oude kerk.
    2. Lodewijck Arent Vranckenz van der Meer is gestorven in 1488; is begraven in Delft, Oude kerk.
    3. 4. Pieter Arends van der Meer is geboren circa 1434 in Delft; is gestorven circa 1479 in Delft.

  3. 10.  Jacob Gerritsz de Wilt van Bleiswijk is geboren circa 1412 (zoon van Gerrit Gerritsz de Wilt en Erckenraet Jacobsdr van Bleijswijck); is gestorven in 1484.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Zegelt diverse akten
    • functie: van 1449 tot 1477; Schepen van Delft
    • functie: van 1455; Kerkmeester van de Oude Kerk te Delft
    • functie: van 1471 tot 1479; Thesaurier
    • functie: van 1476; Vroedschap te Delft
    • Beroep: van 1478; Burgemeester te Delft

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Archief Delftse Statenkloosters
    13-4-1462: een verkoopakte wordt mede bezegeld door Jacob van Bleyswijck Gerytsz.: 3 gaande vogels
    10-2-1468: Een verkoopakte wordt mede bezegeld door Jacop van Bleyswijc: 3 gaande vogels 2, 1.

    Handschriftenverzameling van het gemeente archief Vlaardingen
    16-5-1469: overdrachtsakte bezegeld door Jacop van Bleyswijck Gerijtsz

    functie:
    Vermeld op 30-1-1459, 24-3-1461, 6-4-1462, 7/17-2-1464

    Jacob is getrouwd met Jacomina van den Briel circa 1431 (civil). Jacomina is gestorven na 1482. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 11.  Jacomina van den Briel is gestorven na 1482.

    Aantekeningen:

    Ook vermeld als Jacomina Heerman of Jacobmijntgen van den Breijde

    Kinderen:
    1. 5. Lidewij Jacobsdr de Wilt van Bleiswijk is geboren circa 1432; is gestorven vóór 9 aug 1519; is begraven in Delft, Oude kerk.

  5. 14.  Engebrecht Jansz van Cranenburch is geboren circa 1390 (zoon van Jan van Cranenburch en Beatrijs Gherijtsdr); is gestorven vóór 17 mrt 1484.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1421 tot 1484; Grafelijke lenen te Maasland
    • vermelding: van 1421; lenen van de Hofstad te Hontshol
    • vermelding: van 1447 tot 1499; Leen van de Hof te Wassenaar
    • vermelding: van 19 nov 1448; Bevestiging van overdracht en memorie

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Repertorium op de grafelijke lenen in Maasland
    leen 29. 10 morgen land in de woning van Mourijn in Burgherdijc, belend ten westen: (1346: de woning van ver Rissent Heynen, 1479: Walraven van Hodenpijl, 1521: Aernt Pietersz.), ten oosten: (1346: Willem van den Hofidke, 1479: de heilige geest van Delft, 1521: de karthuizers van Delft).
    5-2-1421: Jan Cranenburch, zoon van jonkvrouwe Lijsbeth (L.H. 62, fol. 22 en L.H. 281, fol. 12v).
    17-3-1429: Jan van Cranenburch tocht zijn vrouw Beatrijs Gherijtsdochter (L.H. 62, fol. 78).
    23-5-1447: Egbert van Cranenburch bij dode van zijn vader Jan van Cranenburch (L.H. 115, cap. N.H., fol. 25).
    20-2-1479: Engbrecht van Cranenburch doet opnieuw hulde (L.H. 119, cap. N.H., fol. 14).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).

    leen 36. 14 morgen (1346: 16 morgen) land met de woning erop ten zuiden van de weg in Boergerdijc (1352: tussen de weg van Burgherdijc en de Schede), belend ten oosten: (1346: de woning van Jan van den Hofdike), ten westen: de woning van Gerijt Hannen.
    5-2-1421: Jan van Cranenburch, zoon van jonkvrouwe Lijsbeth (L.H. 62, fol. 22 en L.H. 281, fol. 12v).
    20-3-1431: Jan van Cranenburch krijgt confirmatie van de door hem d.d. 14-3-1431 gedane belening van zijn broer Egbert van Cranenburch met 2 kampen uit het leen, het eerste langs de Schede, groot 23½ hond 18 gaarden, en het tweede langs de Burghersdijcse weg, groot 23 hond 22 gaarden (L.H. 62, fol. 143v).
    23-5-1447: Egbert van Cranenburch bij dode van zijn vader Jan van Cranenburch (L.H. 115, cap. N.H., fol. 25).

    leen 72. Een smaltiende, ten zuiden van de kerk, belend ten zuiden: het huis van Wigger Jansz. (1552: Frans Adriaensz., 1635: Adriaen Fransz.), ten noorden: de woning van Claes Liedewienz. (1405: Claes Ludicsz., 1552: Barbara Davidts weduwe, 1635: Ploen Adriaensz.) (1636: genaamd het Wouwen- of Teerblok).
    5-2-1421: Jan van Cranenburch, zoon van jonkvrouwe Lijsbeth (L.H. 62, fol. 22 en L.H. 281, fol. 12v).
    23-5-1447: Egbert van Cranenburch bij dode van zijn vader Jan van Cranenburch (L.H. 115, cap. N.H., fol. 25).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).

    vermelding:
    lenen van de Hofstad te Hontshol
    Maasland
    leen 91. 4 morgen land in Bordijck, belend ten westen: de graaf van Hollant (1492: Floris Gerritsz. en Joris Pietersz.), ten oosten: Floris Hondertpontsz. (1492: Jan Aemsz. en meester Jan van Uuytrecht), ten noorden: de weg van Bordijck (1492: de erfgenamen van Wouter metten Ossen) en ten zuiden: de Sceede.
    ..-.-1...: Jan Mouwerijszoonsdochter, gehuwd met Engebrecht van Cranenburch.
    8-3-1421: Jan van Cranenburch.
    28-10-1429: Jan van Cranenburch met ledige hand.
    ..-.-1...: Engebrecht van Cranenburch Jansz.

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    29-5-1447: Engebrecht van Cranenburch bij dode van zijn vader Jan van Cranenburch (B, fol. 68).
    21-12-1469: Egbert van Cranenburch geeft uit het leen een lijfrente van 1 pond groot per jaar aan zijn dochter Claer, wonende in het Sint Lijsbettenzusterhuis (C, fol. 4).
    17-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engebrecht van Cranenburch (C, fol. 29)
    6-12-1484: Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdochter van Cranenborch, gehuwd met Adriaen van der Hoeve, bij dode van haar broer Gerijt van Cranenburcht (C, fol. 30 en D, fol. 3v).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).

    vermelding:
    Regesten abdij van Loosduinen 19-11-1448 [Regest 46] Egghebrecht van Kranenburch bevestigt, dat zijn vader, Jan van Kranenburch, aan het klooster van Lausdunen heeft gegeven het land, dat hij bezat in den Groten Kamp te Monster, met de bepaling, dat 40 schellingen van de jaarlijksche opbrengst gebruikt zouden worden voor een jaarlijksche mis voor zijn ouders en het overige voor een dergelijke mis voor hemzelf en zijn vrouw. Het zegel van den oorkonder verloren

    Kinderen:
    1. Ridder Gerrit van Cranenburch is gestorven vóór 6 dec 1484.
    2. 7. Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch is geboren circa 1425; is gestorven na 25 jul 1499.
    3. Claer van Cranenburch




Over deze website

Heb je aanvullingen, verbeteringen, vragen en/of foto's? Neem contact op. Wij horen graag van je!
Je kunt gegevens overnemen van de site als je de bron vermeldt.
Vanwege het auteursrecht op diverse documenten kun je afbeeldingen niet overnemen.