- Stompwijk, 7-4-1648: Crijntge Cornelis, oud ca. 44 jaar, huisvrouw van Cornelis Barthoutszn, wonend aan de noordzijde van Leidschendam onder de heerlijkheid van Veur, getuigt op verzoek van advocaat Mr. Nicolaes Poelenburch van Beverwijk.
Zij getuigt over een voorval 15 jaar geleden in februari 1633, in het huis van Claes Corn., toen herbergier wonend aan de Veurweg. Crijntge was toen min van een kind van Nicolaes verwekt bij een weduwe, die op een kamer van de herberg 'inde craem soude connen leggen'. 's-Avonds op de laatste maandag van februari 1633 werd Crijntge bij Nicolaes ontboden op de kamer van de herberg, waar zij de weduwe, genaamd Cornelia ca. 30 jaar oud, gevonden heeft, blank, doch vol sproeten in het aanzicht (met geelachtig haar), gelijkend op het geschilderd portret (op een 'bleck ovaelt') dat heden aan Crijntge is getoond, behalve dat ze toen meer sproeten had en niet zo glad van vel, noch zo 'costelijck'. Cornelia was bevallen van een jonge zoon. Crijntge was de hele volgende nacht bij de kraamvrouw op de kamer gebleven. De andere dag had zij de kraamvrouw 'verbet' en is Crijntge met het kind naar huis gegaan om het te minnen. Nicolaes was gehouden om over het jaar de kosten en alle andere behoeften te vergoeden. In die tijd kwam de weduwe diverse malen in de zomer naar haar kind kijken. Zij ging dan niet in het huis van Crijntge, staand aan de Wassenaarse zijde, maar Crijntge bracht het zoontje in een weide, of achter een hoogte (een horst genaamd) of soortgelijke plaats, waar de weduwe met het kind wat gespeeld had. Daarna ging Nicolaes weer met de weduwe naar Den Haag. Na 15 of 16 maanden heeft Nicolaes het kind opgehaald en bij een 'drooge minne' besteed. Crijntge is uit nieuwsgierigheid en zorg eens naar Den Haag gegaan, nadat haar man haar gezegd had dat hij het kind Jacobus, bij Anna, Jan Danens vrouw, aan de 'Santhuisgens' bij de Geestbrug gezien had. Crijntge had daar het kind gezien, dat haar nog kende. Daarna heeft zij Nicolaes nog bezocht in Den Haag, die daar woonde met de weduwe en haar voorkinderen in de Geele Roos, achter de Blauwe klok. Dit was de woonplaats van Nicolaes en zijn ouders. De ouders wilden het kind niet aannemen.
Crijntge bleef op de hoogte van het kind Jacobus, niet alleen toen hij ten huize van de boekdrukker Burchoorn? op het Spui in Den Haag woonde, maar ook naderhand toen Jacobus soms Crijntge aansprak onderweg naar Leiden, Delft of Den Haag.
Crijntge verklaarde daarom zeker te weten dat Jacobus een zoon is van de weduwe Cornelia. Cornelis Baerthouts, oud ca. 50 jaar, varend met de Haachscheschuijt op Utrecht, bevestigt op verzoek van Poelenburch, het verhaal.
|