- Leen van de Hof te Wassenaar
OEGSTGEEST
leen 302. - 2½ morgen land te Oestgeest tegenover de Rijnsburger molen over de Vliet, belend ten noorden: de abdis van Reynsburch met land, dat door Jan van der Woude in leen wordt gehouden;
- 6 morgen land genaamd de Grote Hofbroeck (1677: achter het huis Abspoel, 1713: in de Oude Hofpolder). Belend ten noordoosten: Jan van der Woude;
- 3 morgen 1 hond 89 roede land, belend ten noordwesten: de Santsloot/de molenwatering;
- 3 morgen 11 roede land, belend ten zuidoosten: de vliet.
...
29-9-1563: Cornelis Jacobsz. te Delft bij dode van zijn grootvader Matheeus van Berendrecht, volgens octrooi d.d. 17-2-1553 en testament d.d. 18-12-1559, waarin hij bepaalt dat zijn leengoederen zullen verdeeld worden onder de 7 kinderen van wijlen zijn dochter Marijtge van Berendrecht gehuwd geweest met Jacob Cornelisz. van der Burch, brouwer te Delft, n.l. Cornelis, Jan, Huych, Philips, Katarina, Stijntge en Marijtge. Cornelis zal als oudste twee achtste parten, de anderen elk een achtste part krijgen. Het testament bevindt zich op 27-6-1579 op de weeskamer te Delft (F, fol. 87 en G, fol. 90).
23-1-1580: Jan Jacobsz. te Delft, Huych Jacobsz. aldaar, Philips Jacobsz. aldaar en Marritge Jacobsdochter, gehuwd met Pieter Cornelisz. van der Meer, elk met een achtste deel van het leen (G, fol. 90).
9-10-1590: Maritge Jacobs van der Burch, gehuwd met Pieter Cornelisz. van der Meer, bij dode van haar broer Huych Jacobsz. van der Burch, met een achtste deel van het leen, volgens octrooi 21-9-1582 en testament gepasseerd op 12-9-1582 voor een notaris in den Haeghe, waarin hij een vorig testament d.d. 12-7-1580 noemt en zijn leengoederen toewijst aan zijn zuster Maritge, die aan haar broers Jan - en Philips van der Burch elk een derde van de opbrengsten moet uitreiken (H, fol. 56).
2-5-1595: Gerrit Jacobsz. bouman te Leyden na overdracht door Jacob Cornelisz. van der Burch en Philips Jacobsz. van der Burch elk voor de helft (1-5-1595: Jan Jacobsz. van der Burch in den Haeghe machtigt voor notaris Ph. de Wees aldaar Philips Jacobsz. van der Burch te Delft om een zesde deel van het leen en 1 morgen land, leen van Polanen over te dragen; 1-5-1595: Maertgen Jacobsdochter van der Burch, weduwe van Pieter Cornelisz. van der Meer machtigt haar broer Philips Jacobsz. van der Burch de lenen die zij van haar grootvader Matheus van Berendrecht en van haar broer Huych Jacobsz. van de Burch had geërfd over te dragen; 19-2-1595: Cornelis Jacobsz. van der Burch, vroeger brouwer te Delft, machtigt op de Kithswoning buiten Delft voor notaris Pieter Sebastiaen Kettingh zijn zoon Jacob Cornelisz. van der Burch om een woning met 11 morgen land aan het einde van de Waermerdam, leen van Warmondt, de helft van 7 morgen land te Oestgheest, leen van de prins van Oraengen, de helft van 6 morgen land, leen van Wassenaer en de helft van 2 morgen land, leen van de graaf van Egmondt, te verkopen). (H, fol. 105).
...
|