Naam |
Joost Sasbout |
Titel |
Meester |
Geboorte |
6 mrt 1487 |
Delft [1] |
Geslacht |
Mannelijk |
Feit |
Epitaaf van Joost Sasbout [2] |
- I de Eusebiuskerk te Arnhem hangt een bijzonder grafmonument van Joost Sasbout, een epitaaf met een zogenaamde 'transi'. In dit geval een in verregaande staat van ontbinding verkerend lichaam naast dat van een pas gestorven jonge vrouw.
Jodocus (Joost) van Sasbout werd in 1487 te Delft geboren. Hij was destijds bekend rechtsgeleerde en president van de rechtbank. In 1543 werd Sasbout door Karel V benoemd tot opperkanselier, de hoogste overheidsfunctionaris, van Gelre en Zutphen. Daarmee was hij een van de belangrijkste Gelderlanders in deze periode. Zijn status is te vergelijken met die van Karel van Egmond, de hertog van Gelre die in 1538 overleed.
Het uit zandsteen vervaardigde epitaaf liet van Sasbout waarschijnlijk tijdens zijn leven vervaardigen. Het epitaaf wordt gezien als topstuk uit de verfijnde renaissance sculptuur. Tijdens de nagenoeg algehele verwoesting van de Eusebiuskerk in de Tweede Wereldoorlog bleef het topstuk, wonder boven wonder, vrijwel ongeschonden.
Onder het skelet staat een Latijnse tekst, van de hand van Sasbout. Vrij vertaald betekent deze het volgende: 'Sta stil, wat gij zijt ben ik geweest wellicht zijt gij morgen wat ik ben een rottend lijk. Eens was ik Jodocus Sasbout, ik zag het levenslicht in het beroemde Delft. Dertig jaar was ik rechter en maakte ik deel uit van de rechtbank. Maar wat baten mij thans titels, schatten of wijsheid? De dood maakt hoog en laag gelijk. Alleen de deugd overleeft den mensch die alleen moet gij bij uw leven hooghouden. Vaarwel.'
|
Feit |
Heer van Spalant [3] |
Feit |
Ridder [3] |
Feit |
van 1491 tot 1520 [4] |
Leen van heerlijkheid en het goed van Pendrecht |
- Leen van de Graaf van Holland
leen 13. 1476: Het goed te Pendrecht.
5-7-1487: Aernt Vranckenz., schout van Delff, na overdracht door Jan van Nieuwenrode (L.H. 120, cap. Z.H., fol. 13).
Het leen 13 is gesplitst in 13A en 13B.
13A. De helft van de heerlijkheid en het goed van Pendrecht.
17-7-1491: Frans van Roden, onmondig, jongste zoon van Pieter van Roden, die hulde doet, na overdracht door Aernt Vranckenz., schout van Delff (L.H. 120, cap. Z.H. fol. 28).
13B. De helft van de heerlijkheid en het goed van Pendrecht.
17-7-1491: Katherine Pieter Aerntszoonsdochter, gehuwd met Symon Pietersz., na overdracht door haar grootvader paternel Aernt Vranckenz., schout van Delff (L.H. 120, cap. Z.H., fol. 28).
Het leen 13B is gesplitst in 13C en 13D
13C. De helft van de heerlijkheid en het goed van Pendrecht, belast met een jaarrente van 16 pond groot Vlaams, tevens verzekerd op de goederen van Rode.
27-3-1520: Pieter, heer van Rode, na overdracht door Katherine Pietersdochter, gehuwd met meester Joest Sasbout (L.H. 124, cap. Z.H. fol. 17v).
|
Feit |
van 1504 tot 1596 [5] |
Leen te Overschie |
- Leen van de Hofstad Arkel
leen 35. 4 morgen land in een perceel van 11½ morgen te Ouderschie (1639: in de Blijdorpse polder), gemeen met de Heilige Geest alaaar en de graaf van Hollant. Belend ten oosten: de heer van Brederode en Jacob Aelbrechtsz., ten zuiden: de stad Delff , ten noorden: de Bridorpwatering, ten westen: de heer van Egmond, de stad Delff en Symon Philipsz. (1639: strekkende van Pieter Willemsz. tot aan de Havendijk).
4-2-1473: Margriet Martijnsdochter, hulde door Aernt Spierinc, bij dode van haar broers onmondige zoon Martijn Willemsz. en draagt het leen over aan Aernt Vranckenz., schout te Delft (L.H. 118, cap. N.H., fol. 29).
17-3-1504: Vranck Pietersz. bij dode van zijn grootvader Aernt Vranckenz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 49).
13-9-1521: Meester Joost Sasbout, raad ordinaris in het Hof van Hollandt, na overdracht door Vranck Pietersz. (L.H. 124, cap. Arckel, fol. 33v).
29-7-1543: Jonkvrouwe Anna Sasbout, gehuwd met meester Cornelis de Jonge, na overdracht door haar vader meester Joost Sasbout, kanselier van het land van Gelre, op 11-6-1543 (L.H. 126, cap. Arckel, fol. 47).
17-3-1596: Meester Cornelis de Jongh, heer van Baertwijck, bij dode van zijn moeder jonkvrouwe Anna Sasbout (L.H. 139, fol. 7v).
|
Beroep |
Raad van de koning van het Hof van Holland [6] |
- In het boek 'Beschrijving der stadt Delft' uit 1729 wordt Joost omschreven als een bijzonder goort rechtsgeleerde.
|
Beroep |
van 1543 [7] |
Kanselier van Gelre en Zutphen |
- Joost Sasbout is in 1543, toen Gelderland bij de Vrede van Venlo onder heerschappij van keizer Karel V kwam, werd hij benoemd tot kanselier van Gelre en Zutphen
|
Overlijden |
16 nov 1546 [3] |
- Overleden in de ouderdom van 59 jaar, 8 maanden en 10 dagen.
|
Begraven |
Arnhem, Eusebiuskerk [8] |
Aantekeningen |
- Jodocus (Joost) van Sasbout werd in 1487 te Delft geboren.
Zoon van Sasbout Sasboutsz en Machtelt van der Dussen.
Hij was destijds bekend rechtsgeleerde en president van de rechtbank. In 1543 werd Sasbout door Karel V benoemd tot opperkanselier, de hoogste overheidsfunctionaris, van Gelre en Zutphen. Daarmee was hij een van de belangrijkste Gelderlanders in deze periode. Zijn status is te vergelijken met die van Karel van Egmond, de hertog van Gelre die in 1538 overleed.
|
Persoon-ID |
I29385 |
Hennies genealogie | Alsemgeest, Bellekom, Laduk, Neerscholten |
Laatst gewijzigd op |
9 feb 2023 |