- Weeskamer Den Haag:
Samenvatting (voorzover niet elders vermeld) van dossier van 281 afbeeldingen (HGA inv. 0404-01 1903)
Dossier van Geertie Gijsberts van der Meer - 'innocente dogter van Gijsbert Jacobsz van der Meer'
27-3-1621: Boedelscheiding van de nagelaten boedel van de overleden Sebastiana Cornelisdr, huisvrouw van Ghijsbert Jacobsz wonend te Eijckenduijnen. Haar kinderen erven voor de ene helft Jacob, Gerritdt, Martgen, Job en Geertruijt Gijsbrechts en Ghijsbert voor de andere.
Jacob en Gerrit Gijsbrechts behouden de woning en de landen van de weduwe van molenijser gekomen, getaxeerd op 12.000 gld.
Job Gijsbrechts houdt de wederhelft van 8,5 morgen weiland, getaxeerd op 2.812 gld. en 10 st.
Adriaen Pieters uit naam van zijn vrouw Martgen Gijsbrechts ontvangt van vader Gijsbrecht Jacobs 2.937 gld.
Geertruijt Gijsbrechts 5 mergen, 1 hondt, 30 roeden hooiland, voor de som van 2.800 gld. Haar broers en zuster genieten de 14 gld. (intrest?) in aanzien van haar zwakheid van haar verstand en sobere conditie. Haar vader blijft het land gebruiken gedurende haar leven en na zijn dood Martgen Joris zijn tegenwoordige huisvrouw. Mede geacoordeerd op 20-3-1621 door Dirck Cornelisz Cleij en Jan Cornelisz Cleij en door de weesmeesters geaccordeerd op 7-3-1621.
1656-1658 diverse stukken m.b.t. niet betaalde schulden door Adriaen Pieters van Beeck (Man van Marritgen Gijsbrechts) wonend te Monster. Betreft een schuld van 1.400 gld. waarover uitspraak wordt gedaan door het Hof van Holland. Op 2-7-1682 krijgen de crediteuren geld toebedeeld uit zijn erfdeel van Geertje Gijsbrechts van der Meer. Uitbetaald door de weeskamer op 18-7-1683.
23-9-1658: Joris Jorisz van Adrichem wonend te Den Haag is 690 gld schuldig aan Geertgen Gijsbrechts, innocent persoon of haar voogden uit de boedel van Adriaen Pietersz van der Beeck
9-6-1660: Gerrit Ghijssen wonend te Voorschoten aan de Knip, Arijen Pietersz van der Beeck gerouwd met Marijtgen Ghijssen wonend te Naaldwijk en Claes Arentsz van der Voort getrouwd met Bastiaentgen Ghijssen, wonend te Monster-ambacht broeder en zwagers van Geertgen Ghijssen, innocente dochter, zijn geïnformeerd over het verzoek van Jop Ghijssen wonend in Haagambacht om ontlast te worden van de administratie of bewind van de goederen van Geertgen.
13-1-1676 (koopdag): Voorwaarden voor de openbare verkoop van de boedel van Geertge Gijsberts van der Meer, opgesteld door de volgende erfgenamen: Job Gijsberts van der Meer; Jan Pouwels van Leeuwen, getrouwd met Bastiaentge Gerrits, Claes Philips van der Voort, getrouwd met Annitge Gerrits, Joris Leenderts Zuijtgeest, getrouwd met Adriaentge Gerrits, Cornelis Maertens van der Speck, getrouwd met Willempie Gerrits, Pieter Dircxs van Rhijn, getrouwd met Gijsie Gerrits, de weesmeesters vanwege de nagelaten weeskinderen van Maertge Gerrits van der Meer, kinderen van wijlen Gerrit Gijsberts van der Meer; Jacob Arentsz van der Beeck, en de weesmeesters wegens de nagelaten weeskinderen van Maertgen Gijsberts van der Meer; Gijsbert Claesz van der Voort, Joris Claesz van der Voort en de weesmeester wegens de nagelaten weeskinderen van Neeltge Claesdr van der Voort, kinderen van Bastiaentge Gijsberts van der Meer; alle broeders en zuster of hun nagelaten kinderen en erfgenamen van wijlen Geertge Gijsberts van der Meer, nagelaten innocente dochter van Gijsbert Jacobsz van der Meer.
In de verkoop: een weiland, groot 1 morgen en 558 roeden, gelegen in oost-Escamps polder aan de Leijwech; een hooiland in west-escampspolder, groot 2 morgen en 412 roeden; en nog een hooiland van 2 morgen 251 roeden in west-escampspolder - O de Leijwech, W de Banwateringh; nog een partij weiland van 3 morgen en 400 roeden in west-escamp; een partij van 3 morgen 440 roeden weiland in west-escamp.
22-5-1676: Staat van de goederen nagelaten door Geertge Gijsberts. In de omvangrijke beschrijving schuldbrieven / obligaties, de hierboven vermelde landen, diverse uitgaven en ontvangsten, waaronder ontvangsten voor landpachten. Vermeld wordt dat Geertge Gijsberts van der Meer in mei mei 1675 is komen te overlijden.
Uit de beschrijving blijkt ook dat een een langlopende schuld, die Gerrit Gijsbrechts had, is afgelost uit de boedel van Geertge. De waarde van de boedel is het aanzienlijke bedrag van 28.557:17 gld. Na aftrek van diverse uitgaven, zoals verponding, de kosten van de uitvaart en de veiling, resteert een bedrag 23.516:19: gld. De ene helft wordt verdeeld over de (nakomelingen van) de 3 kinderen van Sebastiaantgen Cornelisdr: Job Gijstbertsz van der Meer, de kinderen Gerrit Gijsbertsz en de kinderen van Maertge Gijsbertsz - elk 3.919:6:4 gld. In de andere helft dezelfde 3 kinderen en de kinderen van hun halfzuster Sebastiaantgen Gijsbrechts - elk 2.939:10: gld. Voorschotten worden verrekend en bij de kinderen van Gerrit Gijsbertsz wordt de eerder betaalde schuld uit de boedel verrekend.
Opvallend is dat Jan Joppen van der Meer tekent voor de ontvangst van het bedrag en Crijn Joppen van der Meer is mede-ondertekenaar van de kwijting op 22-5-1676. Zijn vader is dan kennelijk niet in staat om dat te doen.
Uitbetalingen gedaan tot en met 1-1-1677.
11/12-1-1677: Jop Gijsen van der Meer, huijsman wonend bij Eijkenduijen in Haegambaght draagt over aan Jan Joppen van der Meer, zijn zoon, een actie t.w.v. 300 car. gld., t.l.v. de weeskamer van Den Haag die hij heeft geërfd van zijn zuster Geertie Gijsen. De akte is opgemaakt in het huis van Jop, in het bijzijn van Crijn Joppen van der Meer, Gosewijn Cornelis Verheul, zoon en zwager (schoonzoon) van Jop, namens alle kinderen. Op 16-1-1677 draagt Jan de actie over aan het Gast- en proveniershuis te Den Haag, waar hij zich inkoopt. De obligatie is voldaan op 13-5-1680.
24-1-1678: de crediteuren van Gerrit Gijsen van der Meer verdelen het bedrag van 460 gld. dat (de overleden) Gerrit is toegekomen uit de erfenis van zijn zus Geertge. Onder de crediteuren o.a.: Henrick Hoveling te Rijswijk, getrouwd met Dorathe Cornelis van Kleij, als erfename van Adriaentje Pauwels in haar leven weduwe van Dirck Cornelisz Cleijman; Annichie Huijberts, weduwe van Willem Adriaens van der Salm.
8-1-1683: opsomming van alle erfgenamen van Geertge Gijsberts van der Meer:
- De kinderen en de kindskinderen van Job Gijsbertsz van der Meer: Marijtge Joppen, jonge Bastiaentge Joppen, Claes Jacobsz van Wou, Crijntge Joppen, ouwe Bastiaentge Joppen, de weduwe van Crijn Joppen, Gijsbert Joppen, Jannitge Joppen
- De kinderen of zwagers (schoonzonen) van Gerrit Gijsbertsz van der Meer: Jan Pouwels van Leeuwen, Claes Philipsz van der Voort, Cornelis Maertens van der Speck, Joris Leendertsz Zuijtgeest, Pieter Dircksz van Rhijn
- De kinderen of kindskinderen van Maertge Gijsberts van der Meer: Jacob Arents van der Beeck wonend te Overschie, Gijsbert Arentsz van der Beeck,
- De kinderen of descendenten van Bastiaentge Gijsberts van der Meer: Gijsbert Claesz van der Voort (te Kwintsheul), Helena Claes van der Voort, Joris Claesz van der Voort (in de Maa onder Monster), de kinderen van Neeltge Claes van der Voort.
23-2-1683 Samenvatting van geschil over kosten van proces.
Op 16-2-1626: Maertjen Joris, die weduwe was geweest van Gijsbrecht Jacobs ter eenre en Jacob, Gerrit en Jop Gijsen, Arij van der Beeck getrouwd met Maertjen Gijsen, met Geertjen Gijsen, innocente dochter alle kinderen van Gijsbrecht Jacobs gewonnen bij Bastiaentje Corn. zijn eerste huisvrouw ter anderen zijde. Zij kavelen de woning met 47 à 48 mergen land (met erfpacht van de abdij van Rijnburg). Maertjen Joris krijgr 25 à 26 m. land en de 5 kinderen de woning met de rest van het land.
Gerrit koopt daarna van zijn broers Jacob en Jop en zwager v.d. Beeck hun portie in de voorschr. woning en 22 m. land. Daarna verkoopt Gerrit Gijsen de 4 partijen en het 5 part met de weesmeesters van Den Haag als voogden van de Geertgen van de woning en land aan de Heer de Raet. Welke Heer de Raet naderhand is aangesproken om een jaarlijkse rente te betalen die op het land en de woning zouden staan. De Heer de Raet vraagt een vergoeding van de proceskosten aan de verkopers. Maar de verkopers waren niet vanaf het begin betrokken bij het proces en vinden dat de Heer de Raet zijn zaak verkeerd verdedigd heeft. etc.
Op 26-11-1683 verklaart Gerardt de Raet nooit meer te vorderen i.v.m. het verkochte.
In het volgende gedeelte van het dossier rekeningen aangaande Geertgen Ghijsberts vanaf 25-9-1658. Uit de rekeningen blijkt dat Job dagelijkse behoeften, kleding en linnengoed kocht voor Geertge. Uit de betaalde belastingen blijkt dat haar kapitaal aanzienlijk is.
Er worden behoorlijke bedragen geboekt aan obligaties e.a. door de verschillende familieleden. De familieleden betalen landhuur aan Geertge en hebben schulden (obligaties) aan haar. Er wordt ook geïnvesteerd in de aankoop van land. Alhoewel Job Gijsberts van der Meer in 1660 gevraagd had om ontlast te worden van de administratie legt hij in de jaren daarna, zoals op 28-4-1673 nog steeds rekening en verantwoording af. Aan de handtekening is te zien dat het dan minder gaat met Job, die dan al een hoge leeftijd heeft. Het schrijfwerk is door een secretaris gedaan.
Uit diverse rekeningen van advocaten en procureurs in 1661 en 1664, blijkt dat de weeskamer, ook voor Job Gijsbrechts, als voogden van Geertge en namens de (toekomstige) erfgenamen geprocedeerd heeft tegen Nicolaas van Campen, rentmeester van de heer Willem Thales Francoijs van Bourgongen... erfgenaam van vrouwe Anna van Woerden, vrouwe van Vliet etc. (inzake een in 1621 verkochte obligatie aan de vrouwe door Gerrit Gijsbrechtsz van der Meer)
Ook is in 1678 en later geprocedeerd tegen Gerardt de Raet wonend te Delft (zie ook hierboven).
Uit een kwitantie van 30-12-1675 blijkt dat 3 partijen land, gelegen in oost- en west Escamp zijn gemeten en getekend door Dinna van Swieten.
Op 13-6-1675 betalen de erfgenamen van de inmiddels overleden Geertge een twintigste penning van f 799:5:6 over haar bezit.
Memorie door de weeskamer Den Haag:
Ghijsbrecht Jacobs had 5 kinderen - Jaecop, Geret, Jop, Maertgen en Geertge - en heeft hen uitgekocht van hun moeders goed. De eerste 4 ontvingen een bedrag van 2.800,- en Geertge ontving een stuk land ter waarde van 4.200,-, ook ontving zij vanwege haar mentale toestand een bedrag van 1.400,- onder het beding, dat na het overlijden van Geertge het bedrag over haar broers en zus verdeeld zou moeten worden. Door het overlijden van Jacob krijgen zijn halfbroer en -zus ook een (klein) deel.
|