Naam |
Marrigje Gerritsdr Elger |
Geboorte |
ca. 1548 |
Benschop [1] |
Geslacht |
Vrouwelijk |
Feit |
Geding over nalatenschap [1] |
- ORA Benschop: Jan Screvelsz. heeft na het overlijden van zijn zuster en zwager, Aaltje Screvels en Gerrit Cornelisz, de hofstede met ruim twaalf morgen land gepacht. De hofstede is dan eigendom van de drie kinderen van Aaltje Screvels: Adriana van Vueren, Jan en Marrigje Elger. Maar als Marrigjes halfzuster Adriana huwt, wil haar echtgenoot Adriana's deel verkopen aan Jan Screvelsz. Glaude Hombruge, schout en de man van Marrigje, weigert de transactie goed te keuren en koopt Marrigje haar halfzuster uit. Deze gang van zaken herhaalt zich, na het overlijden van Jan Gerritsz. Elger, Marrigjes broer, te Douai. Adriana is bereid het erfdeel van haar halfbroer te verkopen aan Jan Screvelsz., maar wederom wordt hier door Glaude een stokje voor gestoken. Deze beide weigeringen zullen Jan Screvelsz. zeker niet vriendelijk gestemd hebben, het valt echter niet te ontkennen, dat Marrigje in dit geval wel de meeste rechten heeft.
|
Feit |
Opvoeding door oom [1] |
- Nadat Marrigje en haar broer Jan wees waren geworden, werden zij verder opgevoed door hun oom Hendrik Screvelsz
|
Feit |
van 10 mrt 1570 tot 13 nov 1607 [2] |
Leen van de hofstede IJsselstein |
- Leen van de Hofstede IJsselstein
1½ morgen en 1 morgen land in Benschop op de noordzijde boven de kerk in een weer van 6 morgen
26-11-1546: Gerard Cornelisz. bij overdracht door Willem Arnoutsz. voor Klaasje, dochter van Hendrik Nikolaasz., omdat Hendrik van Vuren en Adriaan, diens zoon, beiden na de verkoop stierven, 3 fol. 234v-235 en fol. 238.
2-5-1563: Jan Gerard Cornelisz., H fol. 60 en fol. 63.
10-3-1570: Nikolaas van Helmond, schout van IJsselstein, voor Marijke Gerardsdr. bij dode van Jan Gerard Cornelisz., haar broer, D fol. 2-3, H fol. 60 en fol. 63.
16-1-1572: Jan Screvelsz. bij overdracht door Glaude van Hombruge voor Marijke Gerardsdr., diens vrouw, D fol. 10v-12.
24-9-1578: Jan van Vouderen voor Marijke Gerardsdr., weduwe van Glaude van Hombruge, bij overdracht door Jans Screvelsz., D fol. 90-91.
13-11-1607: Willem Glaudenz. bij overdracht door Marietje Gerardsdr., weduwe van Jacob Cornelisz. Schoeman, zijn moeder, G fol. 1v-3.
23-2-1626: Glaude Willemsz. bij dode van Willem Glaudenz., zijn vader, G fol. 153v-154v en fol. 174v-175v.
|
Feit |
van 1578 [1] |
Geding te Benschop |
- ORA Benschop 3-3-1578: Peter Lauwensz klaagt op Marichgen Glaude Hombruges weduwe voor 9 gld. 10 st. van arbeidsloon en geleverde waar.
11-4-1578: Marichgen Glaude Hombruge weduwe als gedaagde contra Peter Laurensz. eiser.
|
Feit |
van 1585 [1] |
Nalatenschap |
- 1585: In het oudste boek van de weeskamer van Benschop bevindt zich een akte, waarin Marrigje Gerrits., weduwe van Glaude optreedt. Zij is inmiddels hertrouwd en maakt een boedelscheiding met haar drie voorkinderen. De akte geeft een summier overzicht van de laatste jaren van het leven van Glaude41. Allereerst wordt een inventaris van haar bezittingen en schulden gemaakt. Duidelijk is, dat haar welstand verminderd is. Veel percelen land blijken verkocht te zijn. Kort voor de akte wordt opgesteld, heeft zij nog vier morgen land moeten verkopen. Zij bezit dan nog ruim dertien morgen, hetgeen aanmerkelijk minder is dan voor 1568. Rentebrieven op haar naam zij n er niet meer. Zij heeft zelfs schulden aan verschillende personen tot meer dan duizend gulden. Ten dele zal dit te wijten zijn aan de moeilijke tijd die de baronie heeft doorgemaakt in de eerste jaren van de Tachtigjarige oorlog. Maar ook het ontslag van Glaude en zijn vertrek uit Benschop zullen hier mede debet aan zijn. De weduwe hoopt op uitbetaling van soldij en zij verwacht tevens nog bedragen uit Buren, die dan ten goede zullen komen aan haar en haar voorkinderen. Hoeveel dat is, weet zij niet en ik vrees dat er nooit bedragen zijn uitbetaald over de ruim drie jaar die Glaude buiten Benschop heeft doorgebracht. Ook verkeert Marrigje in onzekerheid of nog geld te verwachten is uit Wallonië, 'overmits d'oorlogen, sterfte ende verre wegen en weet Marrichgen niet wat goet haren man ende kynderen aen geene sijde in sijn vaders lant als in Walsbrabant ende elders aenbestorven is'. Dit laatste is overigens zeer belangrijk voor haar, want op het moment dat de akte van boedelscheiding wordt opgemaakt, weet Marrigje niet of zij nu twee of drie voorkinderen in leven heeft. Haar tweede zoon Willem is door 'de oudemoeder tanderen tijde' meegenomen naar Incourt in Waals Brabant 'ende men niet en weet oft leeft of doot is'. Ik vermoed, dat het kind in 1575, het sterfjaar van Glaude, is meegenomen en al tien jaar is niets meer vernomen, noch van Willem, noch van diens grootmoeder in Incourt. Marrigje zal zeker nog vele jaren, misschien wel vijftien moeten wachten voordat zij haar zoon weerziet. Pas na 1600 duikt Willem Glaude weer op in de archieven. Hoe en wanneer deze jongeman terug is gekomen naar Benschop, is onbekend.
|
Feit |
van 1590 tot 1597 [1] |
Gedingen te Benschop |
- ORA Benschop 17-2-1590: Jacob Cornelisz als man en voogd van Marichgen nagelaten weduwe van Glaude Hombourge eertijds schout tot Benschop klaagt op de boedel van Franck Aertsz.
2-5-1597: Luijt van Zevender als gemachtigde van Weijntgen Folperts doet gerechtelijk opzeggen Marichgen Jacob Cornelisz. als Schoemans weduwe die somme van 422 gld. hoofdsom of daaromtrent na vermogen die rentebrief daar van zijnde.
|
Feit |
van 11 nov 1597 [1] |
Losrente |
- ORA Benschop 11-11-1597: Marichgen Jacob Cornelisz. weduwe met Jan Glaude haar zoon en gecoren voogd als boedelhoudster verwillecoort Cornelis Jacob Neel Foppen de somme van 150 gld. op jaarlijkse losrente van 6,25%
|
Feit |
van 30 apr 1604 [1] |
Opzegging |
- 30-4-1604: Willem Glaude in den name van Marichgen Jacob Cornelisz. weduwe zijn moeder en haar kinderen en voor hem zelven, doet gerechtelijk opzeggen Willem Aertsz. wonende boven de kerk de somme van 200 car. gulden
|
Feit |
van 5 aug 1607 [1] |
Overdracht uit nalatenschap |
- ORA Benschop 5-8-1607: Zijn gecompareerd Marichgen Gerritsdr. Jacob Cornelisz. weduwe met Jacob Thonisz. haar gecoren voogd Jan Glaudesz. en Gijsbert Aertsz. voor hem zelve en als man en voogd van Aeltgen Glaudesdr. daar hij blijkende geboorte bij heeft en hebben overgegeven Willem Glaudesz. de zoon van Marrichgen voorschreven, broeder van Jan en zwager van Gijsbert als Marrichgen voor de helft en de ander elk hun kindsdeel van 9I/2 mr. eigen land met huis, berg, daar Willem voorschreven als erfgenaam van zijn vader zijn deel in heeft. Liggende op de noordzijde van Benschop boven de kerk in een weer van 12 mr., daarvan 2I/2 mr. leengoed is van IJsselstein. Belend boven Gerrit Lauwensz. c.s. met 9 mr. eigen land en Marrichgen voorschreven] met 8 mr. beneden
|
Overlijden |
na 2 jan 1612 |
Benschop [1] |
Aantekeningen |
- Marrigje Gerrits Elger, komt uit de bovenlaag van de Benschopse bevolking en haar familieleden, in het bijzonder haar oom en voogd Hendrick Screvelsz, hebben invloed. Bovendien is Marrigje een erfdochter en brengt zij, naar tijd en regio gemeten, een aardig kapitaal aan. Zij is na het overlijden van haar volle broer het enig overblijvende kind uit het huwelijk van haar ouders. Van haar vader erft Marrigje verschillende percelen land in Benschop, waaronder leengoederen. Van haar moeders zijde erft zij, nadat haar halfzuster (zie schema) is uitgekocht, een hofstede met circa twaalf morgen land en haar oom heeft al het vrijkomende geld tegen rente uitgezet, mogelijk enkele duizenden guldens.
|
Persoon-ID |
I28404 |
Hennies genealogie | Laduk |
Laatst gewijzigd op |
12 jun 2022 |