- Zevenhuizen, ORA inv.nr. 316, fol. 152, v.d. 13-12-1568 [Jaap Heemskerk]
Cryntgen Pieters, weduwe wylen Jacob Jacobsz. Roes zalr., met Mees Pietersz., hooren broeder ende bestorven voocht in desen, ende Adriaen Jacobsz., Huybrecht Jacobsz., Ariaentge Jacobsdr., Ingetge Jacobsdr. ende Neeltge Jacobsdr., hoor kinderen, met hooren voochts hant, Tonis Jacobsz. Roes, hooren oem, bekennen mitsdesen gegrontdeelt te hebben jegens malcanderen, die wlninge ende landen, huys, barch, schuyr, poting ende plantinge, aertvast ende naegelvast, zulcx die voors. Jacob Jacobsz. Roes metterdoot vuytgeruymt ende achtergelaeten heeft, ende zulcx hyer naevolcht, in den eersten is die vorschr. weduwe te deele gevallen die woeninge ende landen, huys, barch, schuyr, poting ende plantinge, aertvast ende naergelvast, met dertien margen lants daerachter angelegen, noch sestalff margen lants, noch omtrent een halff margen slachturfflants, voorts alle tgeene die boeneringe toebehort, voorts linde, tinne, keelen potten, houtwerck ende alle die imboel, nyets vuytgesondert soude moghen wesen, geene vandien vuytgesondert, waer tegens te deelen gevallen is Huybert Jacobsz. met die voorschr. drye synne susters seven margen lants, die zy gebruycken zullen vry ende onvry als ander buyrluyden landen, Adriaen Jacobsz. voorsch. is voor zynnen portie te deele gevallen twee margen lants, leggende an de Catgenspolder.
|