Naam |
Jacob Arlewijns |
Geslacht |
Mannelijk |
Feit |
van 26 jan 1494 tot 20 apr 1520 [1] |
Leen van land in Wateringen |
- Lenen Hontshol:
Wateringen - 1 morgen land, belend ten oosten: de vrouw van Jacob Ermgaertsz. (1494: het klooster van Lausduynen), ten zuiden: de banweg, ten westen: Alijt Vrancken te Delf (1494: Arlewijn Vrancken), ten noorden: het klooster te Lausduynen (1494: de Merendijck).
26-1-1494: Floris Arntsz. en draagt het leen over aan Arlewijn Vranckenz. te versterven op zijn jongste zoon Symon.
19-11-1502: Symon Arlewijnsz.
20-3-1506: Jacob Arlewijnsz. en draagt het leen over aan zijn zuster Alijt Arlewijn Vranckenzoonsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz.
20-4-1520: Arlewijn Pieter Touwenz., onmondige wonende op de hofstede van Pieter Touwenz. te Honshel, oom: Maertijn Aertsz., bij dode van zijn moeder Alijt Arlewijnsdochter.
|
Feit |
van 20 mrt 1501 [2] |
Huur land te Monster |
- Regesten Delfland:
20-3-1501: Jacob Arlewijnsz. huurt van de commandeur van Sint Jansklooster te Haerlem voor 10 jaar met ingang van 1-1-1501 tegen 5 nobel, 5 kapoenen en alle lasten 5 morgen land te Monster, belend ten westen: Arlewijn Vranckenz. en de kinderen van Jacob Martijnsz., ten oosten: de stiefkinderen van Jorijs Pietersz. en het kapittel te Naeldwijck, ten zuiden: Monsterdijck, ten noorden: Zwaersland, zoals hij dit in pacht hield. Bezegeld door zijn vader Arlewijn Vranckenz., schout van de Wateringhe (f. 475).
|
Feit |
van 19 nov 1502 tot 13 sep 1513 [2] |
Leen Hofstad Wateringen |
- Lenen van de Hofstad Wateringen
Loosduinen: De helft van 2 morgen land
..-.-1...: Heynric Aerntsz. (6525, fol. 359).
19-11-1502: Jacop Arlewijnsz. bij dode van zijn vader Arlewijn Vranckenz.
20-3-1506: Bert Arlewynsdochter, gehuwd met Maertijn Aerntsz. na overdracht door haar broer Jacob Arlewijnsz.
13-9-1513: Jacob Arlewijnsz. bij dode van zijn zuster Baerte Arlewijnsdochter.
1-8-1518: Heynrick Jacobsz., voogd: Joost Gerritsz. Vos.
|
Feit |
van 1507 [2] |
Pacht van land |
- Regesten Delfland:
Pacht van de Leidsche kerken:
1507: Jacob Arlwijnsz. neemt 7 morgen land in pacht met ingang van 1507 tegen 22 pond voor 5 jaar.
(het land ligt ten dele in Wateringen en ten dele in Monster)
|
Feit |
van 3 feb 1512 [3] |
Baljuw van Wateringen |
Feit |
van 14 jun 1512 [1] |
Verklaring over schenking van land te Wateringen |
- Regesten Delfland:
14-6-1512: Jacob Arlewijnsz., Aleyt Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Tou Arensz., Baerte Arlewijnsdochter, gehuwd met Maertijn Arensz. en Joest Gerrit Vossen verklaren dat wijlen hun moeder Natalie Symonsdochter, weduwe van Arlewijn Vranckenz., ten behoeve van haar zieleheil en dat van haar kinderen geschonken heeft aan het Onse Lieve Vrouwengilde te Wateringen op het heilig kruisaltaar 25 pond hollants, n.l. 2 percelen land: 5½ morgen te Wateringen, belend ten oosten en noorden: het Sint Ursulen zusterhuis te Delff, ten westen: Jan Vossen, ten zuiden: de heren van Sint Jan te Haerlem, en dat tegen 21 pond hollands verpacht is aan Dirck Willemsz. ande Noortwech; en 11 hond land aldaar in de woning van Jacob Arlewijnsz. in het voorweer gemeen met het Sint Aechtenklooster te Delff, met dat van Sint Agnieten in den Haghe en met de kinderen van Arlewijn Vranckenz., belend ten oosten: de regulieren van Leyderdorp en de heerlijkheid van Naeldwijck, ten westen: het klooster Reynsburch, ten noorden: de heerweg, ten zuiden: de Swet. Dit geschiedt ten overstaan van Willem Jansz. en Cornelis Jansz. van Veen, gildemeesters van genoemd gilde.
|
Overlijden |
vóór 13 okt 1536 [4] |
Feit |
van 13 okt 1536 [5] |
Leen van land te Monster |
- Grafelijke lenen in Monster:
3 morgen land in Monster bij Quintsheul, oost: het klooster ter Lee, west: de kanesie van Naaldwijk, noord: de Gantel, zuid: Hendrik Dole met erfhuur.
4-1-1527: Vincent Dammasz. auditeur van de Rekenkamer, bij overdracht door Jacob Koen Jacobsz., LRK 124 c. Nd.-Holland fol. 92v.
13-10-1536: Pieter Klaasz. voor Katharina Jacobsdr., weduwe Jacob Arlewijnsz., zijn schoonmoeder, bij overdracht door mr. Vincent Dammasz., raad en meester van de Rekenkamer, LRK 125 c. Nd.-Holland fol. 101v.
23-5-1542: Gijsbert Pietersz. voor Marieke Jacobsdr. bij dode van Katharina Jacobsdr., haar moeder, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
14-2-1547: Klaas Pieterz. voor Marieke Jacobsd, zijn vrouw, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 50.
28-3-1556: Frank Dirksz. bij overdracht door Klaas Pietersz. voor Marieke Jacobsdr., diens vrouw, LRK 128 c. Nd.-Holland fol. 33.
|
Feit |
van 6 apr 1596 [2] |
Vermeld in geschil over patronaatschap |
- Regesten Delfland:
Geschil over uitoefening van het patronaatschap (Wateringen). Twee familieleden betwisten elkaar dit recht, terwijl ook de ontvanger van het geestelijk kantoor te Delft, Cornelis van Coolwijck, er ambtshalve aanspraak op maakt.
De Hoge Raad van Holland doet uiteindelijk uitspraak:
6-4-1596: De eerste partij is Annetge Pietersdochter, weduwe van Ghijsbrecht Pietersz., geassisteerd door haar zoon Pieter Ghijsbrechtsz. te Eyckenduynen. Zij verklaren dat Jacob Arlewijnsz., gehuwd met Catarina, de oudste zoon van de stichters, welke stichting op 1-10- 1512 door de bisschop van Utrecht is geapprobeerd, patroon was en o.a. een dochter Maritgen naliet, gehuwd met Pieter Claesz., die als patrones Jan Adriaensz. benoemde. Haar dochter Anna Pietersdochter stelde als patrones Cornelis Jansz. Boutesteyn aan, die in juni 1586 overleed, waarna zij op 27-6-1586 haar kleinzoon Gijsbert Pietersz. benoemde, welke benoeming op 16-7-1587 werd geconfirmeerd en voor wie, daar hij onmondig is, zijn vader Pieter Gijsbertsz. als voogd optreedt.
De tweede partij is Machteld Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, brouwer te Delft, optredend namens haar minderjarige zoon Arlewijn Adriaensz. Een dochter van de stichters was Arent (lees Aleyt!) Arlewijnsdochter, gehuwd met Pieter Arent Touwenz. Uit dit huwelijk o.a. 3 kinderen: 1. Arlewijn Pietersz. Tou, schoonvader van de tweede partij, wiens zoon de prebende confereerde op Cornelis Jansz. Boutesteyn, schout van Wateringen, die in 1586 na genoemde patroon overleed. Hierna confereerde Machtelt Adriaensdochter de prebende op 4-4-1587 op Pieter Cornelisz. van der Burch, die van de bloede van de stichters was. 2. Jannetje Pietersdochter, die een zoon Pieter Cornelisz. naliet. 3. Marietge Pietersdochter, gehuwd met Jan Carstiaensz., die naliet Jan Jan Castiaensz. op ’t Wout en Crijntge Jansdochter.
Beide partijen worden in het ongelijk gesteld en de prebende wordt aan de ontvanger
toegewezen (een en ander aangevuld uit: Hoge Raad van Holland, inv. 689, d.d. 6-4-1596).
29-3-1597: Gecommitteerde raden van de Staten van Hollandt en Westvrieslandt geven gezien het vonnis van de Hoge Raad van Hollandt d.d. 6-4-1596 omtrent de inkomsten uit 5½ morgen land, dat vroeger van het gilde van Onser Lieve Vrouwe te Wateringen was, op verzoek van Machtelt Adriaensdochter, weduwe van Adriaen Arlewijnsz. van der Made, deze aan haar over tegen betaling van 120 pond van 40 gr. aan Cornelis van Coolwijck, ontvanger van de geestelijke goederen, wegens de niet betaalde opbrengst over de jaren 1586 tot en met 1590 en de proceskosten.
|
Persoon-ID |
I27305 |
Hennies genealogie | Alsemgeest, Bellekom |
Laatst gewijzigd op |
1 sep 2021 |