- Weeskamer Jaarsveld 382/473 16-8-1656: Regeling voor de minderjarige weeskinderen van Arijen Cornelisz Maeth verwekt bij Jannichen Jans met name: Jan Arijens, toekomende kerstmis 7 jaar; Willemtgen Arijensdr. oud 5 jaar en Meijnsien Jansdr (sic. Arijensdr), oud toekomende allerheiligen 3 jaar. De voogden sluiten een overeenkomst met Arijen Cornelisz Maeth, weduwnaer van de Jannetgen Jans, geassisteert met Claes Cornelisz Vinck zijn broer en anderzijds met Jan Aertsz Verleck, Huijbert Claessen, oud omen? met Crijn Jorisz behout oom van de kinderen. De weduwnaar behoudt de boedel met levende have, koren in de bargen op het veld op voorwaarde van onderhoud en opvoeding van zijn kinderen. Als de kinderen 20 jaar worden of trouwen, zal aan hen o.a. een derde deel van 1800 gulden worden uitgekeerd.
Vermeld in de boedel 7 morgen land gekocht van Jan Gerritsz Keijser met de huijsinge bergen en getimmerte daar op staand, gelegen in de polder van Overnes en Vogelesangh.
Geaccordeerd door schout en schepenen op 11-9-1656
|
- ORA Meerkerk: 29-10-1658: Crijn Anthonisz., getrouwd met Aentje Jans, Deliaentje Jans voor haarzelf en Adriaen Cornelisz., weduwnaar van Jannigje Jans als vader en voogd van hun kinderen, tezamen erfgenamen van hun broer Claes Jansz. za., transporteren aan hun zwager Jan Adriaensz. Ottelander de gerechte ¾ parten van de huizing, hofstede en landen waar Jan Adriaensz. Pelt [alias Ottelander! vR] tegenwoordig op en in woont, zuid de weduwe en kinderen van Huijbert Thonisz. en noord de meentweg. Adriaen Cornelisz. Maet transporteert aan de voornoemde Jan Adriaensz. Pelt de helft van 5 morgen op Oosternes, strekkend voor van de nieuwe steeg achter tot de ossecampsloot toe, oost het weeskind van Gerrit Cornelisz. Cleijn en west Anthonis Dircksz.
|
- ORA Jaarsveld 18-05-1666 fol. 115
Compar. voor dito schout en Sijmon Willemsen van Eijtteren en Ewout Jansen bode, schepenen, Adriaen Cornelisen Maeth, buiermeester alhier, en Jannetgen Melsen, echtel., en bekennen schuldig te sijn de heren en Meesters Willem van der Straten, der medesijnen Docter van sijn hoogheijt de prince van Orangien etc. en Jan Quindt, secr. van de Achtbare heren en vroetschap der stadt Utrecht, in qualite als mombers en gestelde voochden over Diederick van Velthuijsen en dat t.b.v. deselve Velthuijsen, dsomme van 640 car. gld., geëmploijeert tot betalinge van huisboedels lasten, tegen jrl. 5% intrest, onder verband van seeckere hofstede als huijs, schuijer, bergen en geboomte, groot 7 m. lants, gel. soo in de polder van Overnes als Vogelesangh, bel. boven Thomas van der Marck, Vrijheer van Leur, Domheer t’Utrecht, en beneden Heijndrick Koot, opstr. van het buierlandt van Lopick tot in de diepte der Lecke, soo hem, Maeth, hetselve op 16-08-1656 ie getransporteert, vrij alodiael landt, niet belast als alleenlijck met 1800 gld. sijn voorkinderen bij uijtcoop belooft, en noch 1/6 part in 14 m. min 1 hont lants, hem, Maeth, aengecomen door het overlijden van sijn vader en moeder, gel. soo op Overnes, Vogelesangh als Wiell, bestaende soo in bouwlanst, griendinge als weijlandt, alle gel. in dese heerl.
|