- Arien Joosten van Rijt, gehuwd met Maertge Claes, wonende in de heerlijkheid Souteveen. en Dirck Mostert, eveneens wonende te Souteveen,verklaaren op verzoek van schout en gerechten van Maassluis, dat menigmaal enige veranderinge reparatie en vernieuwing is geschied aan de "Platinge" van de kade van de Vlaardingse of Pladtvoedtse vaart in de voorn. heerlijkheid, terwijl Teunis Jacobsz. van Vliet, timmerman te Vlaardinger-Ambacht, verklaart dat hij deze "Platinge" meermaals heeft gerepareerd en vernieuwd 11 mei 1661.
|
- ORA Kethel en Spaland Nr. 4 folio 4 d.d. 21-05-1672. Vranck Jansen Duijvesteijn en Jannetje Vrancken, enige dochter en erfgenaam van Vranck Joosten van Rijt, echtgenoten wonende Schiedam bekennen schuldig te zijn aan Arijen Hillebrantsz. Ouwervest gehuwd met Maertjen Arijens wonende Berkel in Rodenrijs, voor de ene helft, mitsgaders aan Willem Vrancken van Rijt wonende Kethel-ambacht en Dirck Arentsz. Mostert wonende Zouteveen, als voogden over Grietgen Arentsdr. nagelaten dochter van Arijen Joosten en Maertje Claes, beiden overleden, tbv dezelfde onmondige dochter, voor de andere helft en tezamen voor het geheel, de somme van f 2.750. Hiervan zijn f 2.650 spruitende uit zake van cassatie van een obligatie, inhoudende gelijke somme, door comparanten op 20-05-1672 voor notaris Heijndrick de Man te Schiedam verleden, welke obligatie voortgekomen was door cassatie van een obligatie onder de hand verleden, inhoudende als restant van meerder kapitaal, een gelijke somme van f 2.650 en 2 jaar interest van f 150, door Vranck Joosten van Rijt zaliger, des voorn. Jannetgen Vrancken vader, ter zake van geleend geld tbv. Arijen Joosten van Rijt zijn broeder, in het jaar 1658 ondertekend. De voorn. Arien Hillebrantsz. en Grietgen Arents als mede erfgenamen van Arien Joosten en Maertgen Claes, hun ouders zaliger, bij scheiding en deling met de verdere erfgenamen te beur gevallen. De resterende f 100 ter zake van geleende penningen. De comparanten bekennen nog schuldig te zijn aan Geertje, Gerrit, Maertje, Fijtje, Vranck, Grietje, Jan en Joost Ariensz. van Rijt, de somme van f 800, spruitende ter zake van de cassatie van een accoord door de voorn. Franck Joosten van Rijt zaliger ten hunner behoefte ondertekend, ter zake hij uit de goederen van Fijtje Maertens der voorsz. kinderen grootmoeder zaliger, met de welke hij gehuwd is geweest, schuldig was. Ten behoeve van de schuld verbinden de comparanten 7½ morgen wei- en hooiland aaneen gelegen in de ‘sGravenlandse polder, belend ten W: de erfgenamen van Crijntgen Ingen, ten O: de weduwe, kinderen en erfgenamen van Cornelis Nieupoort. Strekkende voor van de ‘s-Gravenlandse toepad tot in de Schiedamse Schie.
|