- Jacob Thomasz. Cotermans, ziek in bed liggende en zijn vrouw Trijntgen Michielsdr., gaande en staande, inwonende poorters van Dordrecht. Zij herroepen eerdere testamenten e.d. en verklaren bij deze te prelegateren aan Jacob Jansz. Giers en Trijntgen Jan Giersdr., nagelaten weeskinderen van Mariken Jacobsdr., hun dochter zaliger, bij haar verwekt door Hans Giers, een somma van 400 gl., welke door de na te noemen voogden op rente uitgezet dient te worden en waarvan zij hun leven lang het vruchtgebruik zullen mogen genieten. De eigendom van dat prelegaat zal evenwel toekomen aan hun wettige kinderen of de naaste verwanten en erfgenamen ab intestato van de testateuren. Zij benoemen tot erfgenaam de langstlevende van hen beiden, die gehouden zal zijn de drie kinderen van Mariken Jacobsdr. Cotermans, bij haar verwekt door Hans Giers, mitsgaders haar vierde kind, bij haar verwekt door Jan Hermansz., indien Jan Hermansz., "bij quade fortuijne ... tot armoede quame te geraecken, ende anders niet", op te voeden, alimenteren etc., tot hun achttiende jaar of tot het moment, waarop zij, met toestemming van de langstlevende van testateuren en hun naaste verwanten, gaan trouwen. Indien zij echter pas na het overlijden van testateuren achttien jaar worden of gaan trouwen, zal voor hen een somma van 2000 gl. op rente uitgezet moeten worden, uit de opbrengsten waarvan zij gealimenteerd zullen worden. De testateuren institueren Thomas Jacobsz. Cotermans, hun dochter Anneken Jacobsdr. en [de gezamenlijke kinderen van] voornoemde Mariken Jacobsdr. tot erfgenamen van hetgeen zij bij hun huwelijk gekregen hebben, waarmee comparanten genoemde kinderen "eerlijcken naer heuren state, ende gelegentheijt hebben vuijtgeseth". De langstlevende moet, indien hij of zij gaat hertrouwen, aan Thomas en Anneken elk een bedrag van 500 gl. uitreiken. Uit de goederen, die de langstlevende zal nalaten, moet voor elk een bedrag van 600 gl. op rente worden uitgezet, maar Thomas zal niets erven, zo lang hij niet aan de boedel heeft gerestitueerd de borgtocht van 1000 gl., die zijn vader voor hem heeft "gepresteert". Tot voogd over hun minderjarige erfgenamen benoemen zij de langstlevende en tot medevoogden Michijel Jacobsz. Cotermans brouwer, Claes Gijsbrechtsz. Veer [getrouwd met Anna Jacobsdr. Cotermans], koopman te Amsterdam, Jan Jacobsz. Cotermans brouwer en Frans Adriaensz. [van Dorsten] zijdenlakenkoper [getrouwd met Margaretha Jacobsdr. Cotermans.]}
|