Naam |
Michiel Jacobs Cotermans |
Geboorte |
ca. 1568 [1] |
|
Geslacht |
Mannelijk |
Feit |
Gildebroeder van het Grootkoopmansgilde te Dordrecht [2] |
Feit |
van 3 apr 1601 [2] |
Koopt huis tegenover de Visbrug in Dordrecht |
- 3 april 1601: Pijeter Andrijesz. Waelen verkoopt aan Michiel Jacobsz. Cotermans brouwer een huis, staande tegenover de Visbrug tussen het huis van Emer Jansz. vleeshouwer en het huis of de brouwerij van Thonis Thonisz., in welk huis Cotermans tegenwoordig woont. Het pand is verkocht voor 2600 gl., waarvan 684 gl contant. Waarborg: Dirck Gerritsz. bakker. Koper kent schuldig aan verkoper 1916 gl., te betalen met jaarlijkse termijnen van 300 gl. Borg: Thonis Thonisz. zijdekramer. (ORA Dordrecht inv. 746, f. 16v)
|
Feit |
van 29 dec 1603 [3] |
Verdeling boedel Jacob Jacobs Cotermans |
- 29-12-1603: afhandeling nalatenschap van Jacob Cotermans en Anneken Jan Jacobsdr zijn huisvrouw;
In de akte worden de volgende personen vermeld:
Jan Jacobs Cotermans, Isaack Jacobs Cotermans, Jacob Jacobs Cotermans, Franchois Adrieansse sijdenlaeckencooper tot Dordrecht, als man ende borght van Margrietie Jacobs Cotermans, Dirck Otto van Eeuwijcksone als man ende borght van Marne Jacobs Cotermans; Jenneken Jacobs Cotermans, wettige huisfrouwe van Henrick Cornelis Dyrven geassisteert metten voorss. Dircken Heuren Swaeger als heuren gecoren vooght; De voorss. Jan Jacob Cotermans noch inden name van Michielen Jacobs Cotermans zijn broeder, ende de voorss. Jan inden naeme van Aechthen Adriaen Joosten van Bergen, omberade .. ende moeder aff van? Anneken Jacob Cotermans dr. De voorss. Franchois Adriaenss als tesaamente vooght inden naeme vande kinderen Geeraerts van Bijlaer daer moeder aff was wijlen Cathelijn Jacob Cotermansdr ende Dirck dirckss als behoude zoon ende borght inden name van Cornelie Jacobs Cotermans sijn huisfrouwen moeder,
kinderen en aanverwanten van wijlen Jacob Cotermans en Anneken Jan Jacobsdr zijn huisfrouw;
Gedeeld en als onderpand genoemd zijn de huijsinge ende erve twee wooningen met toebehoorte genaemt De Son, gestaen ende gelegen inde Veterstrate genaemt Sint Jansstrate. En op te helft van een huijs ende erve met sijn toebehoorte ende metten stal ende hove daer achter aen gelegen, genaemt den Prince van Oraenjen, gestaen ende gelegen opten Haechdijck alhier. Een huijs ende erve met zijn toebehoorte genaemt het Hamerken, gestaen ende gelegen opt Chinnekenseijnde alhier etc.
|
Beroep |
van 1604 tot vóór 1640 [4] |
Brouwer |
- in't Witte Hert te Dordrecht
|
Feit |
van 13 apr 1604 [2] |
Koopt huis, brouwerij en mouterij, genaamd "het Witte Hert" te Dordrecht |
- 13 april 1604: Mariken Jansdr., weduwe van Anthonis Anthonisz., geassisteerd met haar zoon Anthonis Anthonisz., verkoopt aan Michijel Jacobsz. Cotermans brouwer, haar schoonzoon, een huis, brouwerij en mouterij, genaamd "het Witte Hert", staande tegenover de Visbrug aan de poortzijde [Groenmarkt] tussen het huis van verkoopster, genaamd "den Grooten Jesus" en het huis van Emer Jansz. vleeshouwer. Koper verklaart verkocht te hebben aan verkoopster een jaarlijkse losrente van 100 gl., verzekerd op dit huis, brouwerij en mouterij. In margine: comp. ter secretarie van Dordrecht Marijken Jansdr., weduwe van Anthonis Anthonisz. en verklaart volledig betaald te zijn van deze hypotheek. Schuldbrief derhalve geroyeerd op 10 mei 1608. (ORA Dordrecht inv. 747, f. 93v en 94)
|
Feit |
van 28 sep 1605 [2] |
Getuige |
- ORA Dordrecht inv. 899: op 28 sept. 1605 legt Michiel Cotermans, brouwer in “het Hert”, burger van Dordrecht, 37 jaar oud, een verklaring af ten verzoeke van Boudewijn Coninck Gijsbertsz., schepen in wette van Dordrecht.
|
Feit |
van 1606 tot 1617 [2] |
Onroerend goed-transacties te Dordrecht |
- ORA Dordrecht inv. 748, f. 191v: op 30 nov. 1606 verkopen Boudewijn Coning Gijsbrechtsz. oudraad van Dordrecht en Francoijs Schoutet brouwer aan Michiel Jacobsz. Cotermans brouwer 1/3 deel van een huis op het Nieuwe Werck, staande in de Hoge Nieuwstraat tussen het huis van Herman Repelaer en dat van Claes Jansz. Mesjan.
ONA Dordrecht inv. 12, f. 169: op 27 nov. 1617 verkoopt Maria Paes, weduwe van Matheus Trip, wonende te Dordrecht, voor 3800 gl. aan Michiel Coterman brouwer, wonende te Dordrecht, een mouterij, staande op de Nieuwe Haven tussen het erf van Michiel Pompe en dat van Willem Willemsz.
|
Feit |
van 1606 [2] |
Verponding van Dordrecht 1606 |
- Michiel Jacobsz. [Cotermans] brouwer 62
|
Feit |
van mei 1607 [3] |
Afhandeling nalatenschap van Isack Otten van Eeuwijck |
- Jan Jacobsz Cotermans en Michiel Jacobsz Cotermans, brouwers, zijn genoemd als voogden van de weeskinderen van zaliger Mariken Jacop Cotermans, hun zus, geprocureert bij Dirck Otten van Eeuwijck bij de afhandeling van de nalatenschap, waarbij de weeskinderen 2/3 deel erven en Cornelis Pieterssz 1/3 deel. Het betreft onroerend goed in de Kerckstrate te Breda.
|
Feit |
van 31 jul 1607 [3] |
Erfgenaam in nalatenschap van Grietgen Jacob Cotermans (de jonge) |
Feit |
van 19 jun 1608 tot 1640 [5] |
Eigenaar van korenwindmolen de 'Hoogenmoet' te Dordrecht |
- De molen stond binnen de stad "de stede vesten van het Bagijnhoff"
f 3600.
De molen is tussen 1642 en 1649 verplaatst naar een plek buiten de Vriesepoort en is nu verdwenen.
ONA Dordrecht inv. 18, f. 70: op 11 mrt. 1612 comp. Michiel Coterman brouwer, als eigenaar voor een derde part van een korenwindmolen, staande op het Nieuwe Werck, en Gijsbert de Coninck brouwer, Johan Matheusz. brouwer, en Abraham Henricxsz. van Slingelandt korenkoper, voor zichzelf en tevens vervangende Dircxken Jansdr., resp. hun moeder en schoonmoeder, erfgenamen van Boudewijn de Coninck, brouwer te Dordrecht, Pieter en Henrick Fransz., voor zichzelf en tevens vervangende hun mede-erfgenamen van Franchois Schoutet, hun vader, samen voor de overige twee derde parten van voornoemd molen. Zij verklaren, dat tussen hen geschil is ontstaan over het gebruik van de molen, en dat zij nu zijn overeengekomen, dat Coterman “van nu voortaen gehouden sall wesen op den … molen soo veel coren te laeten breken … als een vande eijgenaers vande andere twee derde parten is doende”, nl. zoveel als Johan Matheusz. of Henrick Fransz. Schoutet laat doen.
|
Feit |
van 4 mrt 1609 [3] |
Koopt brouwerij De Moriaen |
- 04-03-1609: Isaack Jacop Cotermans verkoopt aen Michielen Jacop Cotermans zijn broer en aan Dirck Dircxzn, huis, erf, brouwhuis, hove, genaamd de Moriaen, krachtens het codicil van Anna Jan Jacobs weduwe wijlen Jacop Cotermans
Voorts verklaart Isaack als propretaris huis en brouwerij genaamd Het Havenkeijn op dorstzijde van het verkochte huis en brouwhuis, dat daaraan niets getimmerd mag worden
|
Feit |
van 10 apr 1613 [3] |
Verkoopt hofstede in Breda |
- 10-4-1613: Dirck Dircxzn, brouwer in de Moriaen in naam van Michiel Jacop Cotermans wonend in Dordrecht in het Witten Hart. Beiden verkopen de hofstede, waar eertijds een huis en boomgaard op stond, met het erf, tesamen ongeveer 2 bunder. Een deel kwam van de erfenis van de ouders van Michiel, en een ander deel had zijn zus Jenneken bij koop verkregen (1576).
11-3-1614: Michiel Jacop Cotermans geeft een garantie op een hofstede enz, buiten Breda in de Kiensdijck? aan de Donk. door hem verkocht aan Anthonis Cornelis Adriaenssen en zijn vrouw Marie Jacops Verbaten. Borg hiervoor staat Dijrck Dijrckxssen.
|
Feit |
van 11 mrt 1615 [2] |
Overeenkomst over muur |
- ONA Dordrecht inv. 21, f. 117: op 11 mrt. 1615 verklaren Michiel Coterman, brouwer in “het Hart”, voor zichzelf, Johan Mattheusz. Onderwater, brouwer in “de Drije Lelien”, vanwege de weduwe van Boudewijn de Coninck, zijn schoonvader, en Henrick Fransz. Schoutet, brouwer van “de Beer”, vanwege Johan Gillisz. Poppen, zijn zwager, allen eigenaars van het huis, dat staat op de grond, waarop vroeger de papiermolen gestaan heeft, enerzijds en Claes Jansz. koperwerker, eigenaar van het huis ernaast, dat zij een overeenkomst hebben gesloten aangaande een muur tussen beide huizen.
|
Feit |
van 17 aug 1623 [3] |
Afhandeling en verkoop uit de erfenis van Jacob Jacobs (de oude) |
Feit |
van 15 jun 1625 [6] |
Vermeld als schuldeiser bij afdoening nalatenschap van Jacob Anthoniszoon |
Feit |
van 1626 [5] |
Betaalt bij de heffing van de 1000e penning 100 ponden aan de stad Dordrecht |
- Geschat vermogen 100.000 pond. Hij wordt dan vermeld als brouwer.
|
Feit |
van 4 okt 1639 [7] |
Geschil tussen Zara Jacobsdr Vos en Michiel Cotermans |
- Zara Jacobsdr Vos, weduwe van capiteyn Bartholomeus Reyniersz den Jongenboer, machtigt Jan van Aller, notaris en procureur, om namens haar en haar zwager ( = schoonzoon ) Andries van Aller, man van haar dochter Jannetgen Bartholomeusdr, universele erfgenaam van haar overleden man, te voldoen aan de uitspraak van het Hof van Holland in de zaak tussen haar en haar zwager enerzijds en Michiel Cotermans te Dordrecht anderzijds.
13-4-1641:
Grietge Claesdr, 66 jaar, weduwe van Cornelis Schot, en Sijtge (Sijcken)Pieters, 54 jaar, weduwe van Abram Franssen de Bot, wonende in Dordrecht, verklaren op verzoek van Sara Jacobs de Vos, weduwe van kapitein Bartholomeus Reyniersen de Jongeboer, dat jaren geleden bij hen nu intussen wijlen Michiel Cotermans, brouwer in het Hart aldaar, gekomen is met het verzoek naar Sara in Rotterdam te gaan in verband met een kwestie tussen Sara en Michiel. Het betreft obligaties die Sara ten behoeve van Michiel heeft verleden
|
Feit |
van 6 feb 1640 [8] |
Testament bij Notaris Dirck Sijmons te Dordrecht |
- ONA Dordrecht inv. 78, f. 32 e.v.: op 29 febr. 1640 compareert voor notaris D.S. Coplaer Michiel Jacobsz. Cotermans, gewezen brouwer in “het Hart” en burger van Dordrecht, ziekelijk van lichaam, nochtans gaande en staande. Hij herroept eerdere testamenten, uitgezonderd de gift door hem gedaan in zijn testament, gepasseerd op 26 april 1629 voor notaris Sijmon Muijs te Dordrecht, aan zijn (inmiddels overleden) zoon Jacob Coterman, en de codicillen door hem met zijn tegenwoordige vrouw Maijken Michiels gemaakt ten overstaan van de Dordtse notaris Adriaen van den Graeff op 17 dec. 1639. Hij legateert aan de Armen van de Mennonieten te Dordrecht een bedrag van 100 gulden en aan de Huisarmen van de NG diaconie te Dordrecht een somma van 400 gl., aan Jan Jacobsz. van Wesel en Jacob Isaacxsz. Cotermans, resp. de zoon van zijn zuster en de zoon van zijn broer, al zijn kleren. Testateur legateert voorts aan zijn zoon Abraham Cotermans een bedrag van 2000 gl. en dat uit een obligatie van 8000 gl. met de verlopen interest, die Abraham aan zijn vader schuldig is. Hij legateert aan zijn dochter Adriana Cotermans een bedrag van 1000 gl. en benoemt tot erfgenamen van al zijn overige na te laten goederen zijn kinderen en kleinkinderen in gelijke porties. Cotermans verklaart zijn kinderen te gebieden bij de boedelscheiding van hem en zijn vrouw “geen questie [te] … moveren”, aangezien hij hen volkomen voldaan heeft van hun moederlijk erfdeel en van hetgeen hun toekwam als erfgenamen van Antonij Cotermans, hun in het buitenland overleden broer. “Verclaerde noch hij testateur wel expresselijcken gerenunchieert te hebben, ende te renunchieren bij desen van alle soodanigen last als hij sijne kinderen voor date deses eenichsints heeft gegeven om tegens sijne voorsz. huijsvrouwe proces te sustineren, alsoo hij testateur verclaerdt door persuatie van sijne kinderen ende den quaden raet vanden advocaat Bos ende anderen daer toe misleijt te sijn, maer wilt ende begeert dat de voorsz. sijne kinderen ende erfgenaemen alle de processen ende moeijelijckheden voor desen sijne huisvrouwe aengedaen sullen laeten vaeren.” Hij benoemt tot executeur van zijn testament Johan Michielsz. Deijlman, zijn zwager en benoemt tot voogden over zijn minderjarige erfgenamen zijn zoons Abraham en David Cotermans en over zijn “innocente” zoon Jan Michielsz. Cotermans zijn voornoemde zoons en zijn zwager Johan Michielsz. Deijlman.
|
Overlijden |
1 mei 1640 |
Dordrecht [9] |
- Michiel Jacopsz. Cotermans, sterf hier den eersten meyje 1640
Een baer bij de Vismart voor Miggiel Coterman, vier mael Luijens
|
Begraven |
2 mei 1640 |
Dordrecht [10] |
Aantekeningen |
- Als eigenaar van "Het Witte Hert" heeft Michiel plafonds laten aanbrengen in het (nu nog) monumentale pand. Bij een recente verbouwing werd een toen aangebracht stempelversiering met het jaartal 1618 teruggevonden in het plafond.
Michiel woonde daar met zijn vrouw, 9 kinderen en 6 personeelsleden. In 1622 werd hij aangeslagen voor een hoofdgeld (belasting) van 40 pond, wat een aanzienlijk bedrag was.
|
Persoon-ID |
I21277 |
Hennies genealogie | Laduk |
Laatst gewijzigd op |
15 jul 2024 |