Aantekeningen |
- Vierde zoon uit het huwelijk tussen Pierre de Moucheron en Isabeau de Gerbier.
Tijdens het beleg van Antwerpen in 1585 was Balthasar de Moucheron een trouw aanhanger van de verdediger van de stad, Marnix van St. Aldegonde. Hij behoorde op 17. Aug. van dat jaar tot de onderhandelaars in het spaanse kamp. Na de capitulatie vestigden de Moucherons zich te Middelburg, waar hun vader eens als koopman begonnen was en spoedig behoorde ook hier hun handelshuis tot de allervoornaamste. Balthasar had al jong een sterke belanstelling voor de zeevaart. Hij werd als hoofd van de familie erkend en was leider van vooraanstaande Middelburgse kooplieden, wegens zijn grote bekwaamheden, zijn scherpe, vooruitziende blik, zijn energie en doortastendheid.
Op zijn initiatief werd het ‘Consulaat of college der consuls’ opgericht, bestaande uit 24 kooplieden. Een college ter bescherming van de belangen van de koopvaardij. De Hollandse en de Zeeuwse scheepvaart werd toen bedreigd door verscherpte verbodsbepalingen van de Spanjaarden en ook de Engelsen veroorzaakten problemen voor de Hollandse scheepvaarders. De Konvooien, door de Staten van Zeeland uitgezonden, bleken bij de steeds aangroeiende drukke scheepvaart niet voldoende. Het was Balthasar de Moucheron die er op aandrong, dat de kooplieden zichzelf zouden helpen.
Aanvankelijk strekte de vaart op het westen en het zuiden zich niet verder uit dan de Canarische en de Kaap-Verdische Eilanden. Nu werden ook tochten naar de Westkust van Afrika en naar Amerika ondernomen. De Moucherons behoorden tot degenen, die het groote belang van de tochten om de Noord, speciaal de verkenning van de Tartaarsche Zee, inzagen (zie bij Melchior de Moucheron). Balthasar was de hoofdaanlegger van deze tochten. Steeds drong hij aan op een onderzoek naar de bevaarbaarheid van de Noordsche Zee, wat ook heeft geleid tot de beroemde expeditie van Willem Barentsz in 1596 die op Nova Zembla strandde. Met grote ijver werkte hij mee aan de organisatie van een expeditie in de zomervan 1594 (landtong Moucheronshoek).
In 1597 was het Cornelis de Houtman in de zogenaamde Eerste Schipvaart gelukt om via Kaap de Goede Hoop naar Indië te zeilen, en De Moucheron richtte zich vanaf dat moment op die route. De Moucheron werd vennoot in de door hem opgerichte Veerse Compagnie. De Veerse Compagnie zond in 1598 twee schepen, De Leeuw en de Leeuwin, onder leiding van de broers Cornelis en Frederik de Houtman naar Oost-Indië. De vloot zou in 1600 zonder de gebroeders de Houtman terugkeren. Cornelis was gedood en Frederik was op Atjeh gevangengenomen. De reis was financieel geen succes.
In 1598 zond De Moucheron nog vijf schepen, bemand met 100 matrozen en 150 soldaten, uit om het eiland Principe voor de West-Afrikaanse kust te veroveren, met de bedoeling een verversingsplaats voor zijn vloot in te richten.[3] Door list en geweld slaagden ze er in om het eiland op de Portugezen te veroveren, maar voordat versterking op kwam dagen werd het eiland weer terugveroverd.
Joris van Spilbergen voer in mei 1600 in opdracht van De Moucheron met een viertal schepen uit maar hij keerde, zonder Indië te hebben bereikt, in hetzelfde jaar terug na een Spaans schip te hebben veroverd.
Uit de Veerse compagnie en de Middelburgse Compagnie (Compagnie van Ten Haeff) is in november 1600 de Verenigde Zeeuwse Compagnie ontstaan, maar De Moucheron was daarvan geen vennoot meer, mogelijkerwijze omdat er onenigheid ontstond over de grootte van de inlegsom en het bewindvoerderschap. De Moucheron wilde wel meewerken aan de oprichting van de VOC, maar eiste vrije vaart op de oostkust van Afrika en uitstel van betaling.
In 1601 zond hij Joris van Spilbergen met drie schepen opnieuw uit, die vervolgens een succesvolle reis uitvoerde en betrekkingen met de koning van Kandy aanknoopte, en vervolgens Atjeh bereikte. Toen echter Van Spilbergen in 1604 in Zeeland terugkeerde, waren de afzonderlijke compagnieën in Holland en Zeeland in de nieuw opgerichte Vereenigde Oostindische Compagnie opgegaan. Balthazar de Moucheron was het jaar daarvoor voor zijn schuldeisers naar Frankrijk gevlucht.
Enkele jaren later heeft Balthazar de Moucheron kortstondig hand-en-spandiensten verleend aan koning Hendrik IV van Frankrijk, die een Franse Oostindische Compagnie wilde oprichten.
Van zijn latere leven is weinig of niets bekend. Hij overleed waarschijnlijk in armoede.
|