Naam |
David Jansz Butler |
Doop (CHR) |
24 apr 1639 |
Amsterdam, Oude kerk [1] |
Geslacht |
Mannelijk |
vermelding |
Was betrokken bij de handel met Rusland [2] |
- "Johan van Sweeden diende den Czaar van raad en hulp. Er werd besloten om in het dorp Dedynof of Gedino eene scheepswerf aan te leggen ter plaatse waar de Moskwa in de Oka valt. David Butler, neef van van Sweeden vertrok naar Amsterdam, en bezorgde aldaar alles wat tot deze onderneming vereischt werd. Men vond goed, om te beginnen met het bouwen van een klein fregat en een jagt, en hiertoe vertrokken reeds in den jare 1667 verscheidene personen naar Rusland, waaronder waren Lambert Jacobsen Helt, Willem Barentszoon Klopper en Dirk Pieters, met verscheidene opper- en ondertimmerlieden. Deze werden in het jaar 1668 gevolgd door vele anderen, waaronder scheeps- en werklieden van allen aard, en vooral melding vordert Jan Jansen Struys, verhuurd als Opperzeilmaker. Deze laatsten vonden bij hunne aankomst in Moscow den Heer van Sweeden gestorven, doch de onderneming werd hierdoor niet gestaakt. zoodra de winter voorbij was, vertrokken allen naar Gedino en vonden hier het fregat de Arend genaamd en met des Czaren wapen pronkende, gelijk ook het jagt genoegzaam afgetimmerd en reeds in het want staande. Cornelis Bockhoven, die reeds lang in Rusland was geweest, voerde het opperbevel aan deze plaats en ontving hen met genoegen. Butler en Helt erlangden het bevel op de schepen. Weldra ging men onder zeil en zakte de Oka af, vervolgens de Wolga, voorzien met alles wat noodig was om nieuwe scheepswerven te Astracan aan te leggen. "
|
vermelding |
van 9 sep 1662 [3] |
Woont in het Wapen van Engeland in de Warmoesstraat te Amsterdam |
- 9-9-1662 Johannes Bruijnings en Thomas Uetenbogaert wonend in Amsterdam verklaren dat zij op 31-8-1662 getuige waren ten huijse van David Buteler in de Warmoesstraet in 't Wapen van Engelant. Zij hebben daar gehoord en gezien dat Maria van Aspere en haar man (Martagaij Zieren?) gepraat hebben over de opdrachten en 't stellen van waarborgen voor de vrijwaring van t huis.
|
vermelding |
van 22 dec 1667 [4] |
Transport en vordering obligatie |
- ONA Amsterdam 22-12-1667: David Butler, koopman te Amsterdam transporteert aan Gerrit Haagen, koopman te Amsterdam een obligatie van 120 car. gld. d.d. 22-10-1660 t.l.v. Hendrik Gerrits Cappelhoff van Borch Stervorden?...
Op dezelfde dag machtigt Gerrit Haagen als transport hebbend van David Butler, Henndrick Meebeck om van Hendrick Gerritsz Cappelhoff de obligatie te vorderen.
|
vermelding |
van 1668 [5] |
Voerde als eerste de Russische vlag met het oorlogsschip Oryol |
- De wit-blauw-rode vlag wordt voor het eerst vermeld tijdens het bewind van tsaar Alexis I. De hoofdwerktuigkundige van het Russische marineschip, het fregat Oryol, deed een officiëel verzoek om de vlag te mogen hijsen.
De reactie gaf aan dat het verzoek voor die tijd ongebruikelijk was. De tsaar beval dat zijn (Butlers) mening over de kwestie werd gevraagd, waarbij hij specifiek vroeg naar het bestaande gebruik. in zijn land.
|
vermelding |
van 1672 [6] |
Correspondentie met de VOC |
- Op 6-1-1672 schrijft vaendrig (!) Davidt Butler een advies briefje uit het jacht Rammekens voor Malacca (Maleisie) (VOC)
Op 14-3-1672 schrijft David Butler uit Nagapatnam een brief aan de edelen tot Batavia
Op 20-3-1672 rapporteren de gecommiteerden Pieter Dombaer en Davidt Butler over de stad Nagapatinam (India).
Sedert hun vertrek op 23-2 van Jaffanapatnam (Sri Lanka) zijn zij op de 26e met de hoeker (plat gebodemd schip) Den Hengelaer te Nagapatnam aangekomen.
Zij doen verslag van controle en meting van de fortificatie. Bij het verdiepen en verwijden van de gracht (tussen 'Leiden' en 'Enkhuizen') vonden zij 7 à 800 man aan de arbeid. Zij voegen 2 kopie-kaarten van de stad toe (niet in het archief).
Zij doen aanbevelingen voor het aanvullen van de voorraad met brandhout, olie, arak, ajuin, look, zout, varkens en koeien e.a. Bij aankomst op Colombo zal vaendrigh Davidt Butler mondeling bericht gegeven.
|
Beroep |
van 1672 [6] |
Vaandrig bij de VOC |
Overlijden |
na 20 mrt 1672 [7] |
- Het laatste levensteken van David is vernomen in een VOC-brief d.d. 20-3-1672 uit Nagpatnam in India.
Of hij ook in het rampjaar 1672 is omgekomen - in de strijd tegen de Engelsen of Fransen - is niet bekend.
|
vermelding |
van 26 mei 1694 [8] |
Verkoop huis en erf te Amsterdam |
- ORA Amsterdam, 26-5-1694: Janneke Glaa, weduwe van David Butler, geassisteert met Philip van Halmaal als voogd, Fredrick Quelenburgh, Jan Dirck Dingens en de voorn. Philip van Halmaal, 'hare vierendeele'... met Jan Butler ende Pieter Becker als man een voogd van Geertruijt Groesbeeck, eerder weduwe van Heere Butler, de twee zonen van Janneke, verkopen aan Adriaen Westveen en Jan Westveen, een huis en achterhuis met erf op de Lauriergracht aan de noordzijde op de Westerhoek van de eerste Dwersstraet of Lavendelstraat, aan de westzijde een gemeene muur en loode goot en aan de noordzijde een gemene muur, vrij en onbelast.
NB Frederick Quellenburgh was op 20-4-1691 te Amsterdam in ondertrouw gegaan met Helena Gla. Hij was 28 en zij 24 jaar oud. Helena kwam van Bengaalen, woonde in de Laurierstraet. Haar ouders waren dood en haar voogd was Corn. van der Beek. Deze Helena moet rond 1667 zijn geboren. Haar doop niet kunnen vinden.
|
vermelding |
van 11 nov 1700 [8] |
Verkoop uit nalatenschap |
- ORA Amsterdam 11-11-1700: Pieter Becker als man en voogd van Geertruijd van Groesbeek, eerder weduwe van Heere Butler die een zoon en mede-erfgenaam was van Janneke Gla in haar leven weduwe van David Butler; Petronella Verweij, weduwe van Jan Butler, een zoon en mede-erfgenaam van Janneke Gla, geassisteerd met haar voogd Pieter Wouterse, (tevens met Jan Pieterse, Hendrick Westervelt die vierendelen). Zij verkopen aan Jan van Halmaal een huis en erf in de Lavendelstraat aan de westzijde achter de loodgieterij van Adriaan en Jan Westveen,
|
Beroep |
Kapitein [9] |
- David Butler was kapitein van het eerste oorlogsschip dat in Rusland is gebouwd: het fregat Oryol. De Oryol was in opdracht van tsaar Alexis gebouwd. De Oryol stond waarschijnlijk model voor de gouden spits van het admiraliteitsgebouw in St. Petersburg. Het origineel staat nu in een marinemuseum en op de spits staat nu een kopie. De Oryol is ook afgebeeld op een Russische postzegel.
|
Aantekeningen |
- David Butler komt uit een familie van kooplieden. De familie handelde vooral met Rusland en had daar contacten aan het Russische hof. David hielp zijn aangetrouwde neef Johan van Sweeden bij de bouw van een scheepstimmerwerf bij Dydenof waar de rivieren de Moskwa en de Oka samenvloeien.
Het zijn dan roerige tijden in Rusland, met veel onrust tussen de volkeren als Russen, Tartaren en Kozakken. Stenko Radzin, de wrede leider van de Kozakken, voert een waar schrikbewind en trekt ten strijde tegen de Russen in de buurt van de stad Astracan vlakbij de Kaspische zee en bij Azië. De Russische tsaar schakelt de Nederlanders in bij de bewaking van Astracan.
In 1668 werft kapitein David Butler in Amsterdam bemanningsleden voor het tot dan grootste Russiche oorlogschip, De Adelaar, in het Russisch Oyrol. Dit schip is later afgebeeld op Russische postzegels en diende als model voor de huidige gouden spits van het admiraliteitsgebouw in St. Petersburg.
Onder de bemanningsleden, ook meester-zeilmaker Jan Struys, die later een boek schrijft over de avonturen die de bemanning beleeft tijdens hun reis in Rusland. In zijn boek ook een tekening van de stad Astracan, met prominent voor de stad, het schip de Adelaar. Dankzij dit boek waarin ook een verslag van David Butler is opgenomen, is veel bekend over deze reis.
David verzoekt officieel om een vlag te mogen voeren en men gaat ervan uit dat op de schip de Adelaar, voor het eerst een wit-blauw-rode Russische vlag is gevoerd. In september 1668 vertrekt de bemanning in een vloot van 50 schepen naar Moskou. Tijdens de reis over land ontvangen zij op 11 december het bericht dat Johan van Zweeden in Moskou is overleden. Uiteindelijk blijven zij bijna een half jaar in die omgeving, waar zij bij het houten paleis van de zuster van de Tsaar in een arena gevechten zien tussen wolven en beren. Ook zijn zij getuige van de begrafenis van de Tsarina. Na een tocht over de Moskva arriveert de bemanning op 6 mei 1669 op de werf bij het nieuwe schip Den Adelaar en bijna een week later varen zij met het zeilschip naar Astracan, dat aan de Wolga ligt - een reis met veel bekijks en met hindernissen door het lage water in de Wolga. Onderweg bakt Jan nog 3000 beschuiten in de stad Casan: 2000 grote beschuiten voor de kapitein Butler en 1000 voor hemzelf. Rond juli/augustus 1669 gaat het schip voor anker bij Astracan en begint de bewaking van de stad. Het uisteken van een witte vlag in de stad is voor de bemanning op het schip een teken om te gaan vuren met 13 stukken (kanonnen) en met 200 musketten. David heeft nog contact met de kozakkenleider Stenko en schenkt hem 2 flessen brandewijn. Maar Stenko handhaaft zijn strijdplannen en weet, na een eerder verloren strijd, toch weer een leger op te bouwen.
David Butler is een mede-bevelhebber van een vloot die op pinksterdag 25 mei 1670 ten strijde trekt tegen de Kozakken. In die tijd ontmoet David Jan van Termund, een chirurgijn, die al 14 jaar onder de Russen verkeert. Deze verzekert David dat de Russen t.z.t. de stad Astracan zullen verraden en dat zij als vreemdeling dan omgebracht zullen worden. Hij adviseert David om te vluchten. David ontbiedt zijn officieren over het advies van de chirurgijn. Zij besluiten eensgezind te vluchten, ook omdat zij geen gage krijgen en geen stads-, maar scheepsdienst schuldig zijn. De bemanning wil in een sloep vluchten. David vreest dat de sloep te klein is voor 23 man. Een dag later, op 6 juni, bleef de bemanning wachten op de Kapitein, Jan van Termund en Christiaan Brandt, die in Astracan waren. Na het sluiten van de poorten, vrezen zij dat het trio gevangen, gevlucht of verraden is en vertrekken zij zonder de drie. Hierna krijgt David van de gouverneur een belangrijke rol in de verdediging van de stad en heeft hij het bevel over 100 mannen. Op 24 juni verneemt David dat veel Russen zijn overgelopen naar de Kozakken. Officieren worden afgeslacht. David, de chirugijn en 2 matrozen vluchten door een schietgat. In de hierna volgende tijd worden zij diverse malen overvallen en weer gevangen genomen, waarbij David bont en blauw geslagen wordt en op een onmenselijke wijze vastgebonden wordt. Dankzij omkoping weten David en Jan hun leven te redden en te ontkomen aan tirannie waarbij mensen bij benen en voeten worden opgehangen of het de handen en voeten worden afgesneden. David belandt als zogenaamde knecht van de chirurgijn op een boot met Benjaanse kooplieden. Na veel ontberingen, een reis over zee en land, belandt David op 10 maart 1671 in Isfahan (Perzië), waarin hij zijn verslag over deze reis schrijft. Onderweg heeft hij enkele bemanningsleden ontmoet, die hem vertellen wat er met de gevluchte sloep was gebeurd. Bij harde wind is de sloep gestrand. De bemanning is vreselijk mishandeld en tot slaaf gemaakt door de Calmukse tartaren. David probeert tevergeefs met een verzoek de tot slaaf gemaakte bemanning vrij te krijgen. Uiteindelijk zijn diverse bemanningsleden wel vrij gekocht. Zo is de schrijver Jan Struys op 7 oktober 1673 weer terug bij zijn vrouw en kinderen.
In de stad Isfahan heeft de VOC in die tijd een vestiging. In het archief van de VOC vinden we wel brieven van Davidt Butler. De laatste brief is gechreven op 20-3-1672 uit Nagpatnam in India. In deze brief adviseert hij over de fortificatie daar. Hierna niets meer over David kunnen vinden.
|
Persoon-ID |
I13881 |
Hennies genealogie | Laduk |
Laatst gewijzigd op |
4 jul 2023 |
Gezin |
Jannetje Jans Glaa, ged. 1 jan 1640, Amsterdam, Nieuwe kerk begr. 13 feb 1700, Utrecht, Jacobikerk (Leeftijd ~ 60 jaar) |
Huwelijkstoestemming |
7 sep 1658 |
Amsterdam [8] |
Huwelijk |
22 sep 1658 |
Amsterdam, Nieuwe kerk [10] |
Type: religious |
- David Jansz: varensgezel, oud 20 jaar, geasst met zijn moeder Agneta Rutgerts, wonend op de Prinsengracht; Joanna Glaa: 19 jaar, geasst met Jan Harmens Gla, haar vader, woont als voren,
|
Kinderen |
+ | 1. Johannis Butler, ged. 29 jun 1659, Amsterdam, Oude kerk begr. 28 jan 1700, Amsterdam, Karthuizer Kerkhof (Leeftijd ~ 40 jaar) |
+ | 2. Heere Buttelaer, ged. 31 jul 1661, Amsterdam, Oude kerk begr. 16 jun 1690, Amsterdam, Westerkerk (Leeftijd ~ 28 jaar) |
| 3. NN Buttelur, geb. na 1661 begr. 19 okt 1678, Amsterdam, begraafplaats kinderlijken (Leeftijd ~ 15 jaar) |
|
Gezins-ID |
F1292284056 |
Gezinsblad | Familiekaart |