Naam |
Alewijn Janse van der Vaart |
Geboorte |
vóór 20 mei 1695 [1] |
- Namen van dopelingen tussen 12-8-1689 en 20-5-1695 zijn vermist volgens een vermelding in het doopregister.
|
Geslacht |
Mannelijk |
Feit |
van 3 feb 1721 [2] |
Testament |
- Schiedam: langstlevende testament van Alewijn van der Vaert en en Amerentia Heijdra. De langstlevende wordt gesteld tot voogd of voogdesse.
|
Feit |
van 21 mei 1725 [3] |
Transport van onroerend goed te Kethel aan zwager |
- "Den 21e meij
Alewijn Janse Van der Vaart Aaltje Jans Van der Vaart en Ariaantie Jans van der Vaart Transporteeren Aan Jacobus Ariense berkhout drie Vierde parten in zeekere huijsinge en Erve staande en geleegen in de hargpolder Onder den Ambagte kethel om en voor de somma Van drie hondert gulden Zijnde in't geheel Belast met een Rentje Van Seeve stuijvers agt penningen s Jaars waar Van die Vierde parten gereduceert Jeegens den penning Vijf en twintig bedragen Seeven gulden en Tien penningen sulx te samen Drie hondert Seven gulden en tien penningen waarvan den xl penning bedraagt f 7-13-8 Ende xe Verhoginge Van dien f 11-15-6
Dito
Jacobus ariense Berkhout passeert ten behoeve van Jacobus post Een schuldbrief van twee hondert en Vijftig gulden Cape onder speciaal verbant Van zijn huijsinge en Erve staande en gelegen in de hargpolder onder den ambagte Kethel Comt daar van den xl penningen tot f 6-5- Ende de xe Verhoginge van dien f 11-12-8"
|
Feit |
van 1731 [4] |
Verponding Kethel |
- Alewijn Janse van der Vaart een huijs zijnde een bouwhuijs, waarbij in huijr gebruijkt nege margen lant
|
Feit |
van 15 sep 1749 [3] |
Verklaring over afhandeling nalatenschp |
- ONA Schiedam: Heden den 15e september 1749 compareerden voor mij Jan van Lijken notaris publijcq bij den ed hove van Holland geadmitteert binnen de stad Schiedam residerende, en voor de naergenoemde getuijgen Alewijn Janse van der Vaart, bouwman, ende Amerentia Heijdra, egtelieden wonende aen de Kandelaar in den ambagte van de Ketel en zijnde tegenwoordig binnen deze stad, mij notaris bekent, te kennen gevende zij comparanten dat haar dogter Kaatie Alewijns van der Vaart, met Arij Dirkse de Velt in de maand april van dezen jare 1749 is komen te trouwen met gemeenschap van goederen, in de voornoemde haar dogter eenige weeken geleeden zonder descendenten na te laten, en ook zonder van hare goederen te hebben gedisponeert onverwijlt overleden is, oversulx zij lieden comparanten, als beijde nog in leven zijnde, volgens het Zuijd Hollands versterffregt, eenige erffgenamen ab intestato van haar voornoemde dogter geworden zijn, en diensvolgende geregtigt tot de helft van de gemeene boedel en goederen die de voornoemde hare dogter in haer leven, met haar voornoemde man in gemeenschap heeft bezeten, en daar haar met er doot ontruijmt, en nagelaten, derhalve zo bekenden en verklaarde zij lieden comparanten door een uijt handen van den voornoemde Arij Dirkse de Velt bij accoort volkomen int geheel bij desen voldaen te zijn (enz enz), quiteren zij lieden comparanten den gemelde Arij Dirkse de Velt en de zijn boedel en goederen met zijn voornoemde huijsvrouw in gemeenschap bezitten (enz enz) aldus gedaen en gepasseert in presentie van Pieter Hooningh ende Casper Wiehof als getuijgen.
Dit merk + is gestelt bij Alewijn Janse van der Vaart
Dit merk + is gestelt bij Amerentia Heijdra
Pieter Hooningh
Casper Wiellof
Jan van Lijken notaris sub
|
Feit |
van 5 sep 1766 [3] |
Testament |
- Door H.J. van der Vaart (1925) op 08-03-1989 overgenomen uit notariële acten-boek no. 891 pag. 479 in het Gemeente Archief te Schiedam
Den 5. September 1766
Alewijn van der Vaart, bouwman, wonende aan de Kandelaar in den ambagte Ketel en zijnde tegenwoordig binnen deze stad mij notaris bekend, te kennen gevende genegen te wezen om te disponeren van zijne naelatende goederen, dog alvorens revocerende en te niet doende bij dezen, alle testamenten of codicillen, bij hem comparant ’t zij alleen, of met yemand te samen, voor dato deeses, in eenige manieren gemaakt of te zijn gepasseert, ende vervolgens bij deesen komende tot zijn voorgenomen dispositie zoo-verklaarde hij comparant, op zijn overlijden te prelegateren en voor nyt te maken aan zijn zoon Cornelis van der Vaart de somma van eenhondert gulden en nog bovendien voor den arbeyt en dienst, die denselven van ’t jaar 1757 af tot heden toe berijts bij hem comparant, in zijn bouwerij- en huyshouden heeft gedaen en nog verder, zolange als denselven bij hem comparant zal woonen, zal komen te doen, alle en yder jaar, te reekenen van ’t begin van ’t jaar 1757 af de somma van vijftig gulden en gedurende zolange als zijn voornoemde zoon bij hem comparant zal woonen.
Nog verklaarde hij comparant te prelegateren en voor nyt te maken aan zijn zoon Pieter van der Vaart voor zijn arbeyt en dienst, die denselven van ’t begin van den jare 1765 in zijn comparants bouwerij tot heeden toe heeft gedaan en nog verder, zolange als zijn voornoemde zoon bij hem zal woonen, zal komen te doen, alle en yder jaar de somma van vijfentwintig gulden en dat mede te reekenen van ’t begin van den jare 1765 af tot zoolange denselven bij hem comparant zal woonen.
Nog verklaarde hij comparant te prelegateren en voor nyt te maken aan zijn zoon Arij van der Vaart mede voor zijn arbeyt en dienst, die denselven van ’t begin van den jare 1765 af in zijn comparants bouwerij tot heden toe, heeft gedaan, en nog verder zolange als denselve zijn zoon bij hem zal woonen, zal komen te doen, alle en yder jaar de somma van vijfentwintig gulden en dat mede te reekenen van ’t begin van den jare 1765 af tot zoolange denselven bij hem comparant zal woonen.
Nog verklaarde, hij comparant, te prelegateren en voor nyt te maken, aan yder van zijn kinderen die op zijn overlijden nog niet getrouwt zullen zijn, en het volgende van hem comparant als dan, nog niet mogte hebben genoten aan gereet geld de somma van tweehondert en vijftig gulden nog yder enz. enz.
verklaarde hij comparant zijn uitdrukkelijke wille en begeerte te zijn, dat na zijn overlijden, ten heuse van zijn voornoemde zoon Cornelis van der Vaart zal zijn, en moeten worden gestelt, of denselven zijn comparants huys, koestal, varcke en wageschuur, barg, erf en geboomte staende en gelegen aan de Kandelaar, nevens den Delftse Schie in den ambagte Ketel, mitsgaders de seven morgen lant daaraan gehoorende, leggende in de Noort Ketelpolder in de ambagte Ketel, zal willen aannemen en hem bij de scheyding van zijn comparants natelaten boedel laten aanbedeelen tesamen en het geheel voor de somma van drieduysent en sevenhondert gulden (3700) mits zijn comparants gemelde zoon hem binnen den tijt van ses maanden nae zijn comparants overlijden, dieswegens zal moeten declareren ende verklaren enz. enz.
en zo wanneer het mogte komen te gebeuren dat de voorschreve Noort Ketelpolder binnen den tijt van tien jaren wierde ingestooken om te verveenen en daartoe octroy of consent van het Hoogheemraadschap van Delfland verkent, zoo alsdan comparants voornoemde andere kinderen tesamen, of bij overlijden van een of meer van deselve, des zo vooroverledens naelatende enz. moeten worden uitgerijkt en voldaan een somma van seshondert gulden.
gelijkmede nog zijn comparants uitdrukkelijke wille ende begeerte is, dat na overlijden zijn voornoemde zoon Arij van der Vaart in eygendom zal hebben en aanneemen en hem bij scheijding van zijn comparants na te laten boedel zal moeten worden aanbedeelt zijn comparants wooning van huys, koestal, varcke en wageschuur, barge, erf ende geboomte met vierentwintig morgen tweehondert roeden lant, staende en gelegen in de Noort Ketelpolder in den ambagte Ketel, mits dat daarvoor door zijn gemelde zoon Arij van der Vaart zijn comparants boedel zal moeten worden ingebragt en goet gedaen ofwel deselve wooning en landen aan denselven zijn zoon aanbedeelt voor zoodanige sommen van penninge als deselve wooning en landen hem comparant in koop hebben gekost, prelegaterende hij comparant, voor zooveel desnoods aan zijn gemelde zoon Arij van der Vaart hetgeen deselve wooniong en landen alsdan meerder mogte worden geoordeelt waardig te wesen dan deselve hem comparant in koop hebben gekost enz. enz.
ondertekend:
Dit merk is gestelt bij Alewijn van der Vaart
Getuygen: Nicolaas de Jong; Pieter van Lijken
Gezien: Jan van Lijken (Notaris)
|
Feit |
van 1769 tot 1770 [5] |
Testamenten |
- ONA Delft notaris JA Prijn 55 1-7-1769: Testament van Alewijn Jansse van der Vaart, bouwman, wonende aan de kandelaar onder het ambacht van Ketel. Hij prelegateert aan zijn zoon Cornelis van der Vaart 100? gld. voor de arbeid en dienst in het voorjaar 1757 in zijn bouwerij en huishouden. En zolang hij daar nog woont vanaf het jaar 1757 de somma van 50 gld. per jaar. Ook gaan prelegaten naar zijn zonen Pieter en Arij van der Vaart, ook voor arbeid en dienst op de bouwerij vanaf het jaar 1765. Zolang zij daar wonen krijgen zij de somma van 40 gulden per jaar vanaf 1765.
Ieder van zijn kinderen die op de dag van zijn overlijden niet getrouwd zijn, krijgen een prelegaat van 250 gld plus een uitzet, met bed, beddegoed, linnen, zoals zijn gehuwde dochter genoten heeft.
Zijn zoon Cornelis moet (onder diverse voorwaarden) voor 3.700 gld kunnen kiezen voor de huijsinge, koestal, varkens, wagenschuur, borgen en geboomte, staande aan de Kandelaar naast de Delftsche Schie te Ketel met 7 mergen land liggend in de Noord-ketelpolder. Na zijn overlijden krijgt zijn zoon Arij de keuze voor zijn huis, koestal, varkens, wagenschuur, barge, erf en geboomte met 24 mergen en 200 roeden land in de Noordketelpolder.
Erfgenamen zijn zijn 4 kinderen... Voogden Louweris Berkel en Thomas de Vette te Ketel
Op 19-4-1770 maakt Alewijn Jansse een nieuw testament waarbij de voorgaande testamenten nietig werden verklaard.
Erfgenamen zijn dochter Marijtje van der Vaart, huisvrouw van Cornelis van Veen en haar kinderen en zijn andere kinderen. Zijn zonen Cornelis, Pieter en Arij krijgen vergelijkbare prelegaten als in het eerdere testament.
|
Overlijden |
sep 1773 |
Kethel en Spaland [6] |
Feit |
van 1774 [3] |
Boedelbeschrijving en -verdeling |
- Schiedam
Op 7-1-1774 is een beschrijving van de boedel gemaakt. Daaruit blijkt dat Alewijn een groot boerenbedrijf had met 2 boerderijen, 59 runderen, 3 paarden en 100 varkens.
13-5-1774: Boedelscheiding na het overlijden van Alewijn Janse van der Vaart in zijn leven gewoond hebbende en op den september 1773 (dag niet ingevuld) in den Ambagte Ketel overleden.
In de boedel 2 boerderijen met levende have en toebehoren, sieraden, goud- en zilverwerk. De totale waarde is 16220:6:4. Na aftrek van de lasten (obligaties, prelegaten, arbeid door en uitzet voor de 3 zonen, landhuur, hypotheek e.a.) resteert een bedrag van 7.967:5:12. Voor ieder kind 1991:16:7.
De boedel is verdeeld onder de kinderen:
- Cornelis krijgt o.a. "een wooning van huijs, koestal, varkens- en wagenschuur, bargen, erf en geboomte staande en gelegen aan de Kandelaar nevens de Delftse Schie, onder het ambacht Ketel" met 7 margen land in de Noortketelpolder en koeien, paarden, wagens e.a.
- Arij, erft ook een "woning van huijs, koestal, varkens- en wagenschuur, bargen, erf en geboomte gelegen in de Noortketelpolder te Ketel met 24 mergen en 2 hont land". Deze woning is belast met een hypotheek van 4500 gld. Tevens erft hij nog een paar en wagen e.a. Dit zou wel eens het ouderlijk huis van zijn overgrootvader Alewijn Jansz Visscher, linnewever, in het Windas kunnen zijn. En blijkbaar werkt hij ook 'pas' sinds 1765 op het bedrijf.
- Pieter erft een som geld. En hij kan niet schrijven want 'stelt een merck'.
- overleden dochter Marijtie van der Vaart. Voogden (volgens notariële akte d.d. 28-10-1773) over haar nagelaten kind (verwekt bij Cornelis van Veen) zijn Claas Pouwelse Droog en Pieter Vorstenbos. Het kind erft ook een som geld.
Door de overwaarde van het geërfde onroerend goed moeten Cornelis en Arij een bedrag in geld compenseren voor de andere erfgenamen.
|
Getuige bij |
Maria Jacobsdr van Ielen (Nielen) (Verwantschap: doopgetuige) |
Getuige bij |
Maria Berkhout (Verwantschap: doopgetuige) |
Getuige bij |
Petronella Jacobse van Nielen (Verwantschap: doopgetuige) |
Getuige bij |
Petronella Jacobse van Nielen (Verwantschap: doopgetuige) |
Persoon-ID |
I10140 |
Hennies genealogie | Alsemgeest |
Laatst gewijzigd op |
29 okt 2023 |
Gezin |
Emerentia Cornelisse Heijdra, ged. 4 mei 1697, Stompwijk ovl. Ja, datum echter onbekend (Leeftijd ~ 68 jaar) |
Huwelijkstoestemming |
13 apr 1720 |
Kethel [8] |
Huwelijk |
28 apr 1720 |
Kethel [4] |
Type: civil |
- Attestatie van de ban van Stompwijk dat de 3 huwelijks proclamaties van Alewijn Jans van der Vaart j.m. wonende Kethel X Emerentia Heijdra j.d. wonende alhier, hebben plaatsgevonden. Zij kunnen in de echtelijke staat worden bevestigd.
|
Kinderen |
| 1. Kaatje Alewijne van der Vaart ovl. ca. aug 1749 |
| 2. Cornelis van der Vaart, ged. 1 feb 1721, Kethel, RK kerk ovl. vóór 16 mei 1729 (Leeftijd ~ 8 jaar) |
| 3. Joannes Alewijnsz van der Vaart, ged. 6 mrt 1723, Kethel, RK kerk ovl. Ja, datum echter onbekend (Leeftijd ~ 19 jaar) |
| 4. Petrus van der Vaart, ged. 9 jul 1724, Kethel, RK kerk ovl. vóór 15 dec 1734 (Leeftijd ~ 10 jaar) |
| 5. Trijntie van der Vaart, ged. 15 jan 1726, Kethel, RK kerk ovl. vóór 1774 (Leeftijd ~ 47 jaar) |
| 6. Maria Alewijn van der Vaart, ged. 20 mrt 1727, Kethel, RK kerk ovl. vóór 5 sep 1773 (Leeftijd ~ 46 jaar) |
| 7. Cornelis van der Vaart, ged. 16 mei 1729, Kethel, RK kerk ovl. vóór 8 mei 1733 (Leeftijd ~ 3 jaar) |
| 8. Cornelius Alewijn van der Vaart, ged. 8 mei 1733, Kethel, RK kerk ovl. Ja, datum echter onbekend |
| 9. Petrus van der Vaart, ged. 15 dec 1734, Kethel, RK kerk ovl. vóór 9 mei 1736 (Leeftijd ~ 1 jaar) |
| 10. Pieter van der Vaart, ged. 9 mei 1736, Kethel, RK kerk ovl. vóór 9 dec 1737 (Leeftijd ~ 1 jaar) |
| 11. Petrus van der Vaart, ged. 9 dec 1737, Kethel, RK kerk ovl. 15 nov 1812, Kethel en Spaland (Leeftijd ~ 74 jaar) |
| 12. Arie Alewijnsz van der Vaart, ged. 21 apr 1739, Kethel, RK kerk ovl. 12 okt 1804, Kethel en Spaland (Leeftijd ~ 65 jaar) |
|
Gezins-ID |
F1543656178 |
Gezinsblad | Familiekaart |