Een reis in het verleden met verrassende vergezichten
Treffers 1,751 t/m 1,800 van 48,679
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
1751 | 20-1-1596: Dat sijn alsulcke penningen als Pellenaer Lenertsz heeft staen op renten onder obligatien ... - Item noch een obligatie van ƒ 212-10-0 houdende op Jan Harpersz tot Monster ende Willem Adriaensz Luck tot 's Gravenzande als borg dd. 25-5-94 ende verschijnt meijdag 95 ende sijn van de penningen gecomen van 't schultboeck ofte boelceel. ... - een obligatie van ƒ 106-5-0 op Fijtge Lenertsdr weduwe van Willem Ariaensz Luck ende Jan Harpersz tot Monster als borge dd. 18-5-95 ende sijn van de penningen uijt het schultboeck ofte boelceel ende is meije voorsz een jaar rente verschenen van ƒ 6-5-0 .... | Lenertsdr, Fijtge (I31531)
|
1752 | 20-10-1686: Benoemd tot voogd door broer Jacob Willems Bom 04-04-1690: Benoemd tot voogd door broer Jan Willems Bom | Bom, Arent Willemsz (I22782)
|
1753 | 20-11-1520: Willem van der Laen Philipsz is na het overlijden van zijn vader Philip beleend met - de helft van een thiend gelegend te Koudekerk in den Laegen Waerde die Philips verkreeg door koop van Gilles van Valckestein - de wederhelft van vrschr. thiend genaamd de Grieppick - een huijsinge geheeten dat Clockhuijs te Leijden aan de Blauwen steen - onder Arnt's huijs van Roeden land bij 's-Gravenambacht en bij Geervliet Philips van der Laen had het erfleen van het Clockuijs te Leiden op 12-1-1502 verkregen na overdracht door Machtelt van Rijswicke en Gillis van Valckenstein Het Clockhuys (Klokhuis) was een stenen huis in de Nederlandse stad Leiden. Het dankte zijn naam aan de klok die daar ten behoeve van de stad was opgehangen om zowel de tijd aan te geven als om geluid te worden ten tijde van brand of ander gevaar. In het centrum van Leiden, op de hoek van de Breestraat en de Maarsmansteeg vlak bij de Blauwe Steen, stond rond 1300 een stenen huis of toren eigendom van Willem III graaf van Holland en Zeeland. De Maarsmansteeg heette toen nog de Bruggenstraat, want die leidde naar wat toen de belangrijkste brug was. De stad had in die tijd nog geen stadhuis en kreeg van de graaf toestemming om aan de buitenzijde van het stenen huis een klok op te hangen. In 1381 was sprake van een "campana horarum", dat wil zeggen van een uurklok, die blijkbaar vooraan het huis bevestigd was. Het was geen slagwerk en wijzerplaat maar een metalen klok die door hamerslagen van de stadswachten geluid werd. Dat deden ze ook bij brand of ander gevaar om de burgerij te alarmeren. De functie van stadsklok werd overgenomen door het nieuwe stadhuis, maar het Clockhuys zou nog tot het midden van de 15e eeuw bestaan hebben. De plek van het Clockhuys is daarna altijd bebouwd geweest De Blauwe Steen is een historisch markeerpunt in het wegdek op de kruising van de Breestraat, Pieterskerkchoorsteeg en Maarsmansteeg in de binnenstad van de Nederlandse stad Leiden. De steen is een gladde zeshoekige arduinsteen (uit België) die vanwege de blauwe kleur bekendstaat als de Blauwe Steen. Naast deze steen kent Leiden ook een Rode en een Witte Steen. De Blauwe Steen ligt op het symbolisch middelpunt van de vier kwartieren (of vierendelen), waarin de middeleeuwse stad Leiden tot de eerste uitbreiding van 1294 verdeeld was. De namen van de kwartieren waren ontleend aan de daarin gelegen belangrijkste gebouwen: het Gasthuis, Vleeshuis, Wanthuis en Wolhuis. In 1321 wordt voor het eerst melding gemaakt van de Blauwe Steen. Niet primair als grenssteen, maar als rechtplaats.[1] De steen is waarschijnlijk in de loop der tijd meerdere malen vervangen. Zo is de steen in ieder geval bij de aanleg van de paardentram rond 1880 weggehaald. Door toedoen van de vereniging Oud Leiden is in 1910 opnieuw een steen geplaatst. De huidige steen is dus niet origineel, maar bevindt zich nog altijd op de oorspronkelijke locatie. De Blauwe Steen zou de gerechtsplaats zijn geweest van de gemeenten en poortersschappen. Van de Blauwe Steen in Leiden is bekend dat daar (dood)straffen werden uitgevoerd. | van der Laen, Willem Philipsz (I30234)
|
1754 | 20-11-1520: Willem van der Laen Philipsz is na het overlijden van zijn vader Philip beleend met - de helft van een thiend gelegend te Koudekerk in den Laegen Waerde die Philips verkreeg door koop van Gilles van Valckestein - de wederhelft van vrschr. thiend genaamd de Grieppick - een huijsinge geheeten dat Clockhuijs te Leijden aan de Blauwen steen - onder Arnt's huijs van Roeden land bij 's-Gravenambacht en bij Geervliet Philips van der Laen had het erfleen van het Clockuijs te Leiden op 12-1-1502 verkregen na overdracht door Machtelt van Rijswicke en Gillis van Valckenstein Het Clockhuys (Klokhuis) was een stenen huis in de Nederlandse stad Leiden. Het dankte zijn naam aan de klok die daar ten behoeve van de stad was opgehangen om zowel de tijd aan te geven als om geluid te worden ten tijde van brand of ander gevaar. In het centrum van Leiden, op de hoek van de Breestraat en de Maarsmansteeg vlak bij de Blauwe Steen, stond rond 1300 een stenen huis of toren eigendom van Willem III graaf van Holland en Zeeland. De Maarsmansteeg heette toen nog de Bruggenstraat, want die leidde naar wat toen de belangrijkste brug was. De stad had in die tijd nog geen stadhuis en kreeg van de graaf toestemming om aan de buitenzijde van het stenen huis een klok op te hangen. In 1381 was sprake van een "campana horarum", dat wil zeggen van een uurklok, die blijkbaar vooraan het huis bevestigd was. Het was geen slagwerk en wijzerplaat maar een metalen klok die door hamerslagen van de stadswachten geluid werd. Dat deden ze ook bij brand of ander gevaar om de burgerij te alarmeren. De functie van stadsklok werd overgenomen door het nieuwe stadhuis, maar het Clockhuys zou nog tot het midden van de 15e eeuw bestaan hebben. De plek van het Clockhuys is daarna altijd bebouwd geweest De Blauwe Steen is een historisch markeerpunt in het wegdek op de kruising van de Breestraat, Pieterskerkchoorsteeg en Maarsmansteeg in de binnenstad van de Nederlandse stad Leiden. De steen is een gladde zeshoekige arduinsteen (uit België) die vanwege de blauwe kleur bekendstaat als de Blauwe Steen. Naast deze steen kent Leiden ook een Rode en een Witte Steen. De Blauwe Steen ligt op het symbolisch middelpunt van de vier kwartieren (of vierendelen), waarin de middeleeuwse stad Leiden tot de eerste uitbreiding van 1294 verdeeld was. De namen van de kwartieren waren ontleend aan de daarin gelegen belangrijkste gebouwen: het Gasthuis, Vleeshuis, Wanthuis en Wolhuis. In 1321 wordt voor het eerst melding gemaakt van de Blauwe Steen. Niet primair als grenssteen, maar als rechtplaats.[1] De steen is waarschijnlijk in de loop der tijd meerdere malen vervangen. Zo is de steen in ieder geval bij de aanleg van de paardentram rond 1880 weggehaald. Door toedoen van de vereniging Oud Leiden is in 1910 opnieuw een steen geplaatst. De huidige steen is dus niet origineel, maar bevindt zich nog altijd op de oorspronkelijke locatie. De Blauwe Steen zou de gerechtsplaats zijn geweest van de gemeenten en poortersschappen. Van de Blauwe Steen in Leiden is bekend dat daar (dood)straffen werden uitgevoerd. | van der Laen, Philips Joostensz (I30236)
|
1755 | 20-11-1591: Claes Adriaensz Rotteval te Loosduinen gewezen man van Haesgen Jansdr voor zich en als voogd van Antonis Daniels, nagelaten zoon van wijlen Neeltgen Jansdr; Arent Lenertsz als man van Aeltgen Jansdr; Cornelis Jacobsz, smid in de Poeldijk als man van Pietertgen Pietersdr, dochter van Pieter Jansz Caeltum te Monster; erfgen. van Jan Dircxz bij Loosduinen transporteren aan wijlen Jacob Osiersz bij Loosduinen, nu zijn zoon Lenert Jacobszoen, ca 4 morgen land in Segbroek in Monsterambacht. O de wed. en erfgen van Jan Jacobsz "Int Ossenhoofd" te Delft; Z en N Lenert Jacobsz; W. Pieter Lenertsz. Belast met 3 pont holl. t.b.v. Agniesgen Gerritsdr vanwege zeker weeskind | van der Helm, Anthonis Daniëlszn (I5181)
|
1756 | 20-11-1591: Claes Adriaensz Rotteval te Loosduinen gewezen man van Haesgen Jansdr voor zich en als voogd van Antonis Daniels, nagelaten zoon van wijlen Neeltgen Jansdr; Arent Lenertsz als man van Aeltgen Jansdr; Cornelis Jacobsz, smid in de Poeldijk als man van Pietertgen Pietersdr, dochter van Pieter Jansz Caeltum te Monster; erfgen. van Jan Dircxz bij Loosduinen transporteren aan wijlen Jacob Osiersz bij Loosduinen, nu zijn zoon Lenert Jacobszoen, ca 4 morgen land in Segbroek in Monsterambacht. O de wed. en erfgen van Jan Jacobsz "Int Ossenhoofd" te Delft; Z en N Lenert Jacobsz; W. Pieter Lenertsz. Belast met 3 pont holl. t.b.v. Agniesgen Gerritsdr vanwege zeker weeskind | Jans, Neeltje (Neeltgen) (I5672)
|
1757 | 20-11-1591: Claes Adriaensz Rotteval te Loosduinen gewezen man van Haesgen Jansdr voor zich en als voogd van Antonis Daniels, nagelaten zoon van wijlen Neeltgen Jansdr; Cornelis Jacobsz, smid in de Poeldijk als man van Pietertgen Pietersdr, dochter van Pieter Jansz Caeltum te Monster; erfgen. van Jan Dircxz bij Loosduinen transporteren aan Arent Lenertsz te Loosduinen, 3/4 van een woning NW van Loosduinen, waar gen. overleden Jan Dircxz woonde + ca. 8,5 morgen land te Loosduinen en 3 morgen land te Segbroek. Het resterende 1/4 komt koper reeds toe. | van der Helm, Anthonis Daniëlszn (I5181)
|
1758 | 20-11-1591: Claes Adriaensz Rotteval te Loosduinen gewezen man van Haesgen Jansdr voor zich en als voogd van Antonis Daniels, nagelaten zoon van wijlen Neeltgen Jansdr; Cornelis Jacobsz, smid in de Poeldijk als man van Pietertgen Pietersdr, dochter van Pieter Jansz Caeltum te Monster; erfgen. van Jan Dircxz bij Loosduinen transporteren aan Arent Lenertsz te Loosduinen, 3/4 van een woning NW van Loosduinen, waar gen. overleden Jan Dircxz woonde + ca. 8,5 morgen land te Loosduinen en 3 morgen land te Segbroek. Het resterende 1/4 komt koper reeds toe. | Jans, Neeltje (Neeltgen) (I5672)
|
1759 | 20-12-1570 [Regest 745] Adriaen Jansz van Nyerop, schout in de ban van Stompwijk, en Adriaen Willemsz, schout in het ambacht van Zoetermeer, oorkonden dat Willem Gerritsz, wonende te Wilsveen in de ban van Stompwijk, als principaal en Adriaen Aemsz, ook aldaar, als borg en mede-principaal verklaarden te hebben verkocht aan Mr.Michiel van Sydenborch een losrente van 6 Car.gld. per jaar, te betalen 9 december, voor 96 Car.gld. - Verzekerd op zijn woning waarin hij nu woont, met huis, schuur, bergen en geboomte met 5 morgen land in de ban van Stompwijk, belend ten oosten Cornelis Dircxsz, ten zuiden het Zoetermeerse land, ten westen Adriaen Aemsz, en ten noorden de Wilveenscheweg; - Bovendien nog op 2 morgen land in het ambacht van Zoetermeer, belend ten oosten en zuiden Jacob Neel jonge Jansz, ten westen de Zoetermeerseweg, en ten noorden genoemde Jacob Neel jonge Jansz; - Adriaen Aemsz verzekerde deze rente op zijn woning waarin hij nu woont met huis, schuur, bergen en geboomte, met 6 morgen weiland en 1 morgen ‘stuchturffland’, tezamen belend ten westen Dirck Philipsz Bosch, ten oosten Willem Gerritsz, ten noorden de binnenwatering, en ten zuiden het Zoetermeerse land; - Bovendien nog op 2 morgen weiland, belend ten oosten en westen Cornelis Michielsz, brouwer te Delft, ten zuiden de Stompwijkse watering, en ten noorden Adriaen Jansz. Als getuigen traden op Jan Adriaensz en Adam Alewijnsz, burgers in de ban van stompwijk, en Vollebrecht Gerritsz de Ru en Jacob Jansz, burgers in het ambacht van Zoetermeer. | de Geus, Adriaen Aemsz (I31564)
|
1760 | 20-12-1583: in akte (en latere aktes) van out rechterlijk archief te Honselersdijk is Frans Isbrantsz vermeld als schepen te Honselersdijk | van der Meer, Frans IJsbrantz. (I7303)
|
1761 | 20-2-1201: Franco van Warmund getuigt te Leiden samen met nekele edelen uit Rijnland voor graaf Dirk VII. | van Warmond, Heer van Warmond Frank (I30518)
|
1762 | 20-2-1570: Anne Marck Jan Reijns met Jannen Kertiaens vn Linnich, haar man ter voldoening van hetgeen zij Jacoppen Thomas Jacop Cotermans haar zoon ter zake van zijn vaderlijk goed betalen en verstrekken moet. Zij draagt over het huis en erf, genaamd De Kemel, met het hof en bleekveld daarachter. Margriete Thomas Jacop Cotermans ontvangen kwijting daarvoor. | Reijns, Anne Marck Jan (I21339)
|
1763 | 20-2-1570: Anne Marck Jan Reijns met Jannen Kertiaens vn Linnich, haar man ter voldoening van hetgeen zij Jacoppen Thomas Jacop Cotermans haar zoon ter zake van zijn vaderlijk goed betalen en verstrekken moet. Zij draagt over het huis en erf, genaamd De Kemel, met het hof en bleekveld daarachter. Margriete Thomas Jacop Cotermans ontvangen kwijting daarvoor. | Cotermans, Jacop Thomas Jacop (I21340)
|
1764 | 20-2-1570: Anne Marck Jan Reijns met Jannen Kertiaens vn Linnich, haar man ter voldoening van hetgeen zij Jacoppen Thomas Jacop Cotermans haar zoon ter zake van zijn vaderlijk goed betalen en verstrekken moet. Zij draagt over het huis en erf, genaamd De Kemel, met het hof en bleekveld daarachter. Margriete Thomas Jacop Cotermans ontvangen kwijting daarvoor. | Linninch, Jan Kerstiaenszn (I21343)
|
1765 | 20-2-1570: Anne Marck Jan Reijns met Jannen Kertiaens vn Linnich, haar man ter voldoening van hetgeen zij Jacoppen Thomas Jacop Cotermans haar zoon ter zake van zijn vaderlijk goed betalen en verstrekken moet. Zij draagt over het huis en erf, genaamd De Kemel, met het hof en bleekveld daarachter. Margriete Thomas Jacop Cotermans ontvangen kwijting daarvoor. | Cotermans, Grietken Thomas Jacop (I21344)
|
1766 | 20-2-1610 en 15-10-1614: Arbiter te 's-Gravenzande in kwesties over nalatenschappen 12-6-1615: Heijnrick Cornelisz. Meerhoudt geseijdt Alenburch vervangende Pieter Cornelisz. zijn broeder en mede geassisteerd met Jasper Jansz. van Alenburch, alle wonende binnen de stad ’s Gravenzande ‘haere neeve ende agendt’... Ook vermeld op 5-12-1616 8-3-1613: Zandambacht - Arbiter bij nalatenschap Thomas Adriaensz duinmeijer 31-3-1621 ORA Zandambacht: voogd van Brechgen Huijbrechtsdr weduwe van Claes Jacobsz de Jonge 14-8-1619: Naaldwijk: voogd van de twee onmondige weeskinderen van Adriaen Doesen Lucq Op 5-11-1622 is Jasper Jansz. van Alenburch, inwonende poorter van de stad ’s Gravenzande, procuratiehouder voor de erfgenamen van Willem Adriaensz van Leeuwen 8-7-1625 Zandambacht: arbiter bij afhandeling nalatenschap van Maerten Louwen die gehuwd was met Trijntge Pietersdr 27-5-1631: Voogd van Anna Claesdr. weduwe Mathijs Pietersz. tegenwoordig wonende in ’s Gravenhage 8-3-1632: Voogd van . Maertge Woutersdr. weduwe Dirick Aertsz. Passer alhier tot ’s Gravenzande 6-10-1632: Verkoopt een huisje en erfje namens Claes Loedewijcxsz. glaesmaecker eertijds alhier tot ’s Gravenzande 17-4-1645: Voogd van Elisabeth Jan Copperts 12-3-1636: Samen met Jan Gerridtsz van Rijn voogd van de twee onmondige weeskinderen van wijlen Dirick Adriaensz. Backer in zijn leven vrachtschipper en van Maertge Dirickxsdr zaliger | van Alenburg, Jasper Jans (I27208)
|
1767 | 20-2-1614 Woerden: Aeltgen Pietersdr, weduwe van Flooris Jans, poorteres van Woerden, oud 78 jr, legt een verklaring af terzake van een obligatie van 31-3-1613 aan Annichgen Floorisdr, huisvrouw van Willem Cornelisz en gewoond hebbende tot Moordrecht, haer swaeger en dochter voor de som van 400 gld met een jaar interest van 50 gulden | Florisdr, Annichgen (I22247)
|
1768 | 20-2-1614 Woerden: Aeltgen Pietersdr, weduwe van Flooris Jans, poorteres van Woerden, oud 78 jr, legt een verklaring af terzake van een obligatie van 31-3-1613 aan Annichgen Floorisdr, huisvrouw van Willem Cornelisz en gewoond hebbende tot Moordrecht, haer swaeger en dochter voor de som van 400 gld met een jaar interest van 50 gulden | Jansz, Floris (I22255)
|
1769 | 20-2-1614 Woerden: Aeltgen Pietersdr, weduwe van Flooris Jans, poorteres van Woerden, oud 78 jr, legt een verklaring af terzake van een obligatie van 31-3-1613 aan Annichgen Floorisdr, huisvrouw van Willem Cornelisz en gewoond hebbende tot Moordrecht, haer swaeger en dochter voor de som van 400 gld met een jaar interest van 50 gulden | Pieters, Aeltgen (I22256)
|
1770 | 20-2-1631: te Lopik getuige bij de doop van Aeltjen, dochter van Reijer Sandersz van Barbera Andriese | Sanders, Marighen (I28236)
|
1771 | 20-2-1653 werd hij ingeschreven als student in de letteren te Leiden, 1-5-1663 als student in de rechten en 31-5-1686 als student zonder faculteit | van Dorsten, Ambrosius (I21519)
|
1772 | 20-3-1584: vermeld als kerkmeester van de Kerk van Voorschoten 03-06-1588: vermeld als Heilige Geestmeester | van Rijn, Claes Cornelisz (I16411)
|
1773 | 20-4-1245: Hendrik heer van Voorne, burggraaf van Zeeland, schenkt voor altijd het heergewaad van al zijn mannen ten behoeve van het Heilige Land aan het hospitaal van de Duitse Orde, en bepaalt dat de inkomsten uit dat recht door het Utrechtse convent van de Orde in ontvangst zullen worden genomen. | van Voorne, Hendrik (I10741)
|
1774 | 20-4-1479: Aernt Tou Heynricksz. verkoopt aan zijn broer Aem Heynricksz. de helft van 6 morgen land, gemeen met de koper en zoals vermeld in de beide vorige acten, waardoor door deze brief is gestoken | van der Burch, Arent Tou Hendriksz (I3311)
|
1775 | 20-4-1479: Aernt Tou Heynricksz. verkoopt aan zijn broer Aem Heynricksz. de helft van 6 morgen land, gemeen met de koper en zoals vermeld in de beide vorige acten, waardoor door deze brief is gestoken | op 't Wout (Van der Burch), Aem Heyndricksz (I11271)
|
1776 | 20-5-1498: Dirc Symonsz koopt voor Meynaert Jansz., Claer, zijn wijff en al haer beyder kinderen en vrienden op ’t graf daer heer Geryt Meynertsz. in begraven leyt in Ste Pieterskerc. Nu moeten op de memoriedag van Meynaert Jansz. o.a. twee missen gelezen worden, tijdens iedere mis negen stalkaarsen op diens graf gezet worden en dertig witte bollen gebakken en uitgereikt worden aan de armen. Dirc Symonsz. geeft hiervoor 3 hond land in Oegstgeest en 6 gouden rijnse guldens. | Jansz, Meijnert (I30948)
|
1777 | 20-5-1498: Dirc Symonsz koopt voor Meynaert Jansz., Claer, zijn wijff en al haer beyder kinderen en vrienden op ’t graf daer heer Geryt Meynertsz. in begraven leyt in Ste Pieterskerc. Nu moeten op de memoriedag van Meynaert Jansz. o.a. twee missen gelezen worden, tijdens iedere mis negen stalkaarsen op diens graf gezet worden en dertig witte bollen gebakken en uitgereikt worden aan de armen. Dirc Symonsz. geeft hiervoor 3 hond land in Oegstgeest en 6 gouden rijnse guldens. | Clara (I30952)
|
1778 | 20-5-1498: Dirc Symonsz koopt voor Meynaert Jansz., Claer, zijn wijff en al haer beyder kinderen en vrienden op ’t graf daer heer Geryt Meynertsz. in begraven leyt in Ste Pieterskerc. Nu moeten op de memoriedag van Meynaert Jansz. o.a. twee missen gelezen worden, tijdens iedere mis negen stalkaarsen op diens graf gezet worden en dertig witte bollen gebakken en uitgereikt worden aan de armen. Dirc Symonsz. geeft hiervoor 3 hond land in Oegstgeest en 6 gouden rijnse guldens. | Meijnaertsz, Gerrit (I30953)
|
1779 | 20-5-1637: in de polder De Wiel op Jaarsveld 31-10-1640: van buurland van Lopick tot in de diepte van de Lek (oostw.) | Verwoert, Cornelis Gijsberts (I10612)
|
1780 | 20-5-1767: Kind van Pieter van Rijt op de Buijtewatersloot s-morgens 14-?-1769: Kind van Pieter van Rijt op de Buijtewatersloot s-morgens 4-6-1773: Kind van Pieter van Rijt op de Buijtewatersloot s-mergens | van Rijt, Petrus (I8777)
|
1781 | 20-6-1500: Jan Heerman en Floris Heerman, leenmannen van Oud Munster, die geen zegel hebben en voor wie Adryaen van Poelgeest, ridder en schout van Leyden, zegelt | Heerman, Floris (I30351)
|
1782 | 20-6-1569 - Breda: Aechte Adriaensdr weduwe van Jan Jacops zoons, poorter van Breda, gezond van lichaam, maakt haar testament. Erfgenamen zijn: Anne Jan Jacops, haar oudste dochter, huisvrouw van Jacop Jacop Cotermans; Kathelijn Jan Jacops, huiwvrouw van Adam van Hertsteen; Cornelia Jan Jacops, getrouwd met Peter Claes Hoevenaers; Jenneken Jan Jacops huisvrouw van Adriaen Hubrecht Nobels | Jacops, Anneken Jan (I21290)
|
1783 | 20-6-1569 - Breda: Aechte Adriaensdr weduwe van Jan Jacops zoons, poorter van Breda, gezond van lichaam, maakt haar testament. Erfgenamen zijn: Anne Jan Jacops, haar oudste dochter, huisvrouw van Jacop Jacop Cotermans; Kathelijn Jan Jacops, huiwvrouw van Adam van Hertsteen; Cornelia Jan Jacops, getrouwd met Peter Claes Hoevenaers; Jenneken Jan Jacops huisvrouw van Adriaen Hubrecht Nobels | Adriaensdr, Aechte (I21348)
|
1784 | 20-6-1569 - Breda: Aechte Adriaensdr weduwe van Jan Jacops zoons, poorter van Breda, gezond van lichaam, maakt haar testament. Erfgenamen zijn: Anne Jan Jacops, haar oudste dochter, huisvrouw van Jacop Jacop Cotermans; Kathelijn Jan Jacops, huiwvrouw van Adam van Hertsteen; Cornelia Jan Jacops, getrouwd met Peter Claes Hoevenaers; Jenneken Jan Jacops huisvrouw van Adriaen Hubrecht Nobels | Jacopsdr, Cathelijnen Jan (I21349)
|
1785 | 20-6-1569 - Breda: Aechte Adriaensdr weduwe van Jan Jacops zoons, poorter van Breda, gezond van lichaam, maakt haar testament. Erfgenamen zijn: Anne Jan Jacops, haar oudste dochter, huisvrouw van Jacop Jacop Cotermans; Kathelijn Jan Jacops, huiwvrouw van Adam van Hertsteen; Cornelia Jan Jacops, getrouwd met Peter Claes Hoevenaers; Jenneken Jan Jacops huisvrouw van Adriaen Hubrecht Nobels | Jacopsdr, Cornelie Jan (I21351)
|
1786 | 20-6-1569 - Breda: Aechte Adriaensdr weduwe van Jan Jacops zoons, poorter van Breda, gezond van lichaam, maakt haar testament. Erfgenamen zijn: Anne Jan Jacops, haar oudste dochter, huisvrouw van Jacop Jacop Cotermans; Kathelijn Jan Jacops, huiwvrouw van Adam van Hertsteen; Cornelia Jan Jacops, getrouwd met Peter Claes Hoevenaers; Jenneken Jan Jacops huisvrouw van Adriaen Hubrecht Nobels | Jacopsdr, Jenneken Jan (I21353)
|
1787 | 20-8-1559: Den Jonge Cornelis Zandersz tr aan zijn broer Willem Zandersz de erfenis van hun vader za Zander Willemsz en ook van hun broer Sebastiaen Zandersz. 20-8-1559: Willem Zandersz tr aan zijn broer de Jonge Cornelis Zandersz een huis en hofstad a/d Zouwendijk, bov Claes Melisz en ben de erfgenamen van Cornelis van Zantwijck Zuwertsz, strekk v/d halve Zouwensloot t/d halve sooslagensloot. Koper retourneert goed in eeuwige erfpacht. | Sandersz, Cornelis 'de Jonge' (I29672)
|
1788 | 20-8-1559: Den Jonge Cornelis Zandersz tr aan zijn broer Willem Zandersz de erfenis van hun vader za Zander Willemsz en ook van hun broer Sebastiaen Zandersz. 20-8-1559: Willem Zandersz tr aan zijn broer de Jonge Cornelis Zandersz een huis en hofstad a/d Zouwendijk, bov Claes Melisz en ben de erfgenamen van Cornelis van Zantwijck Zuwertsz, strekk v/d halve Zouwensloot t/d halve sooslagensloot. Koper retourneert goed in eeuwige erfpacht. 14-4-1563: Willem Aelbertsz schat Cornelis Zandersz den ouden. Compareerde tevens zijn (= Cornelis Zanders) huisvrouw Heijlwich Hendricksdr met haar taalsman Jan Cuyp Willemsz. 14-5-1563: Jan Cuijp Willemsz schat Cornelis Zandersz den ouden volgens panding dd 19-4 j.l. voor 25 cg. Tevens compareerde Heijlwich Hendricksd, de huisvrouw van Cornelis Zandersz, etc. | Hendricksdr, Heijlwich (I29683)
|
1789 | 20. 02-06-1589. Louris Pieterszn. van Rijn wonende in het ambacht van Voorschoten uit zake aan Jan Pieterszn. van Soetermeer als erfgenaam van Marritje Govertsdr. toegekend bij testament of legaat 30 gld van wege Willem Pieterszn. zijn broeder. | van Rijn, Willem Pietersz (I23482)
|
1790 | 20. 02-06-1589. Louris Pieterszn. van Rijn wonende in het ambacht van Voorschoten uit zake aan Jan Pieterszn. van Soetermeer als erfgenaam van Marritje Govertsdr. toegekend bij testament of legaat 30 gld van wege Willem Pieterszn. zijn broeder. | van Rijn, Louris Pietersz (I23483)
|
1791 | 20. 1 morgen land in Oegstgeest tussen de Oude dam en de nieuwe steeg, gemeen met de wijnkelder van Rijnsburg, oost: Dirk Jacobsz., noord: Willem Foytgenz. 3-3-1578: Lambert Woutersz. voor Cornelis Zegers, alias jonge Codde, zijn neef, bij dode van Wouter Lambertsz., diens grootvader, 700 fol. 230. 26-6-1635: Zeger Cornelisz. van Oudshoorn bij dode van Cornelis Zegersz., zijn vader, 700 fol. 231. 17. 1 morgen land in Oegstgeest aan de Leiderweg in Lubbertskamp. 18-2-1580: Jan Nikolaasz. voor Marietje Lambertsdr. bij dode van Lambert Woutersz., haar vader, LRK 135 fol. 32v-33. 10-3-1641: Simon Pietersz. van Overvoorde te Rijnsburg bij overdracht door Marietje, dochter van Lambert van Codde, weduwe Pieter Simonsz., zijn moeder, 700 fol. 237. 10-7-1641: Zeger Cornelisz. van Oudshoorn te Rijnsburg bij overdracht door Simon Pietersz. van Overvoorde, 700 fol. 237v-238. | van Outshoorn, Cornelis Zegerszn (I28977)
|
1792 | 20. 1 morgen land in Oegstgeest tussen de Oude dam en de nieuwe steeg, gemeen met de wijnkelder van Rijnsburg, oost: Dirk Jacobsz., noord: Willem Foytgenz. 3-3-1578: Lambert Woutersz. voor Cornelis Zegers, alias jonge Codde, zijn neef, bij dode van Wouter Lambertsz., diens grootvader, 700 fol. 230. 26-6-1635: Zeger Cornelisz. van Oudshoorn bij dode van Cornelis Zegersz., zijn vader, 700 fol. 231. 17. 1 morgen land in Oegstgeest aan de Leiderweg in Lubbertskamp. 18-2-1580: Jan Nikolaasz. voor Marietje Lambertsdr. bij dode van Lambert Woutersz., haar vader, LRK 135 fol. 32v-33. 10-3-1641: Simon Pietersz. van Overvoorde te Rijnsburg bij overdracht door Marietje, dochter van Lambert van Codde, weduwe Pieter Simonsz., zijn moeder, 700 fol. 237. 10-7-1641: Zeger Cornelisz. van Oudshoorn te Rijnsburg bij overdracht door Simon Pietersz. van Overvoorde, 700 fol. 237v-238. | van Outshoorn, Zeger Corneliszn (I29033)
|
1793 | 20. 1 morgen land in Oegstgeest tussen de Oude dam en de nieuwe steeg, gemeen met de wijnkelder van Rijnsburg, oost: Dirk Jacobsz., noord: Willem Foytgenz. 3-3-1578: Lambert Woutersz. voor Cornelis Zegers, alias jonge Codde, zijn neef, bij dode van Wouter Lambertsz., diens grootvader, 700 fol. 230. 26-6-1635: Zeger Cornelisz. van Oudshoorn bij dode van Cornelis Zegersz., zijn vader, 700 fol. 231. 17. 1 morgen land in Oegstgeest aan de Leiderweg in Lubbertskamp. 18-2-1580: Jan Nikolaasz. voor Marietje Lambertsdr. bij dode van Lambert Woutersz., haar vader, LRK 135 fol. 32v-33. 10-3-1641: Simon Pietersz. van Overvoorde te Rijnsburg bij overdracht door Marietje, dochter van Lambert van Codde, weduwe Pieter Simonsz., zijn moeder, 700 fol. 237. 10-7-1641: Zeger Cornelisz. van Oudshoorn te Rijnsburg bij overdracht door Simon Pietersz. van Overvoorde, 700 fol. 237v-238. | Lambertsz, Wouter (I29047)
|
1794 | 20. 1 morgen land in Oegstgeest tussen de Oude dam en de nieuwe steeg, gemeen met de wijnkelder van Rijnsburg, oost: Dirk Jacobsz., noord: Willem Foytgenz. 3-3-1578: Lambert Woutersz. voor Cornelis Zegers, alias jonge Codde, zijn neef, bij dode van Wouter Lambertsz., diens grootvader, 700 fol. 230. 26-6-1635: Zeger Cornelisz. van Oudshoorn bij dode van Cornelis Zegersz., zijn vader, 700 fol. 231. 17. 1 morgen land in Oegstgeest aan de Leiderweg in Lubbertskamp. 18-2-1580: Jan Nikolaasz. voor Marietje Lambertsdr. bij dode van Lambert Woutersz., haar vader, LRK 135 fol. 32v-33. 10-3-1641: Simon Pietersz. van Overvoorde te Rijnsburg bij overdracht door Marietje, dochter van Lambert van Codde, weduwe Pieter Simonsz., zijn moeder, 700 fol. 237. 10-7-1641: Zeger Cornelisz. van Oudshoorn te Rijnsburg bij overdracht door Simon Pietersz. van Overvoorde, 700 fol. 237v-238. | van Codde, Lambert Woutersz (I29055)
|
1795 | 20. Een hoeve land in de parochie van Bercwoude in de Afterbroec, belend boven: Adam Dircxz., beneden: Ghisebrecht Daemkensz., ten oosten (1585: Jan de Noirdlander c.s.), ten westen (1585: Aeriaen Cornelisz.). 12-2-1468: Goessen Louwenz. na overdracht door Adriaen van Rybeeck Jansdochter (1, fol. 69v). 18-7-1501: Willem Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Louwenz. (1, fol. 137v). 3-4-1522: Goessen Willemsz. bij dode van zijn vader Willem Goessensz. (1, fol. 192v). 10-8-1552: Nanne Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Willemsz. (1, fol. 330v). 23-1-1559: Jan Nannesz. bij dode vader Nanne Goessensz., hij mag omstreeks 1594 bij testament over het leen beschikken (1, fol. 330v en 2, fol. 259). Het leen 20 is gesplitst in 20A, 20B en 20C. 20A. 6½ morgen land, dat door Goessen Willemsz. zonder toestemming als eigen is verkocht. 25-5-1566: Dammas Pouwelsz. nadat de proost het in beslag heeft laten nemen (2, fol. 25). 17-2-1585: Dammas Pouwelsz. doet afstand van zijn recht op het leen (2, fol. 162v). 20B. 6 morgen land tussen de halve weg en de Gouwerackse landscheiding, belend ten oosten: de erfgenamen van Jan Gosensz., ten westen: Pauls Engelsz. 13-8-1613: Jan Petersz. wonende in de Achterbrouck na overdracht door Jan Nannensz. (3, fol. 94). 20C. 7 morgen land in het Oosteinde van Achterbrouck tussen de halve weg en de Stolckse graeff, belend ten westen (1625: Jonge Neeltgen Pauwels met haar kinderen), ten oosten (1625: Pauwels Engelsz. en Foppe Adriaensz.). 23-4-1613: Jan Nannensz. met ledige hand (3, fol. 94). 2-2-1625: Jan Jansz. Cort bij dode van zijn vader Jan Nannensz. en draagt het leen over aan Geerlof Jansz. (3, fol. 255v). 6-8-1625: Geerlof Jansz. krijgt het leen ten eigen (3, fol. 261). | Nannens, Jan (I28880)
|
1796 | 20. Een hoeve land in de parochie van Bercwoude in de Afterbroec, belend boven: Adam Dircxz., beneden: Ghisebrecht Daemkensz., ten oosten (1585: Jan de Noirdlander c.s.), ten westen (1585: Aeriaen Cornelisz.). 12-2-1468: Goessen Louwenz. na overdracht door Adriaen van Rybeeck Jansdochter (1, fol. 69v). 18-7-1501: Willem Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Louwenz. (1, fol. 137v). 3-4-1522: Goessen Willemsz. bij dode van zijn vader Willem Goessensz. (1, fol. 192v). 10-8-1552: Nanne Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Willemsz. (1, fol. 330v). 23-1-1559: Jan Nannesz. bij dode vader Nanne Goessensz., hij mag omstreeks 1594 bij testament over het leen beschikken (1, fol. 330v en 2, fol. 259). Het leen 20 is gesplitst in 20A, 20B en 20C. 20A. 6½ morgen land, dat door Goessen Willemsz. zonder toestemming als eigen is verkocht. 25-5-1566: Dammas Pouwelsz. nadat de proost het in beslag heeft laten nemen (2, fol. 25). 17-2-1585: Dammas Pouwelsz. doet afstand van zijn recht op het leen (2, fol. 162v). 20B. 6 morgen land tussen de halve weg en de Gouwerackse landscheiding, belend ten oosten: de erfgenamen van Jan Gosensz., ten westen: Pauls Engelsz. 13-8-1613: Jan Petersz. wonende in de Achterbrouck na overdracht door Jan Nannensz. (3, fol. 94). 20C. 7 morgen land in het Oosteinde van Achterbrouck tussen de halve weg en de Stolckse graeff, belend ten westen (1625: Jonge Neeltgen Pauwels met haar kinderen), ten oosten (1625: Pauwels Engelsz. en Foppe Adriaensz.). 23-4-1613: Jan Nannensz. met ledige hand (3, fol. 94). 2-2-1625: Jan Jansz. Cort bij dode van zijn vader Jan Nannensz. en draagt het leen over aan Geerlof Jansz. (3, fol. 255v). 6-8-1625: Geerlof Jansz. krijgt het leen ten eigen (3, fol. 261). | Goossens, Nanne (I28882)
|
1797 | 20. Een hoeve land in de parochie van Bercwoude in de Afterbroec, belend boven: Adam Dircxz., beneden: Ghisebrecht Daemkensz., ten oosten (1585: Jan de Noirdlander c.s.), ten westen (1585: Aeriaen Cornelisz.). 12-2-1468: Goessen Louwenz. na overdracht door Adriaen van Rybeeck Jansdochter (1, fol. 69v). 18-7-1501: Willem Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Louwenz. (1, fol. 137v). 3-4-1522: Goessen Willemsz. bij dode van zijn vader Willem Goessensz. (1, fol. 192v). 10-8-1552: Nanne Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Willemsz. (1, fol. 330v). 23-1-1559: Jan Nannesz. bij dode vader Nanne Goessensz., hij mag omstreeks 1594 bij testament over het leen beschikken (1, fol. 330v en 2, fol. 259). Het leen 20 is gesplitst in 20A, 20B en 20C. 20A. 6½ morgen land, dat door Goessen Willemsz. zonder toestemming als eigen is verkocht. 25-5-1566: Dammas Pouwelsz. nadat de proost het in beslag heeft laten nemen (2, fol. 25). 17-2-1585: Dammas Pouwelsz. doet afstand van zijn recht op het leen (2, fol. 162v). 20B. 6 morgen land tussen de halve weg en de Gouwerackse landscheiding, belend ten oosten: de erfgenamen van Jan Gosensz., ten westen: Pauls Engelsz. 13-8-1613: Jan Petersz. wonende in de Achterbrouck na overdracht door Jan Nannensz. (3, fol. 94). 20C. 7 morgen land in het Oosteinde van Achterbrouck tussen de halve weg en de Stolckse graeff, belend ten westen (1625: Jonge Neeltgen Pauwels met haar kinderen), ten oosten (1625: Pauwels Engelsz. en Foppe Adriaensz.). 23-4-1613: Jan Nannensz. met ledige hand (3, fol. 94). 2-2-1625: Jan Jansz. Cort bij dode van zijn vader Jan Nannensz. en draagt het leen over aan Geerlof Jansz. (3, fol. 255v). 6-8-1625: Geerlof Jansz. krijgt het leen ten eigen (3, fol. 261). | Willems, Goossen (I28884)
|
1798 | 20. Een hoeve land in de parochie van Bercwoude in de Afterbroec, belend boven: Adam Dircxz., beneden: Ghisebrecht Daemkensz., ten oosten (1585: Jan de Noirdlander c.s.), ten westen (1585: Aeriaen Cornelisz.). 12-2-1468: Goessen Louwenz. na overdracht door Adriaen van Rybeeck Jansdochter (1, fol. 69v). 18-7-1501: Willem Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Louwenz. (1, fol. 137v). 3-4-1522: Goessen Willemsz. bij dode van zijn vader Willem Goessensz. (1, fol. 192v). 10-8-1552: Nanne Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Willemsz. (1, fol. 330v). 23-1-1559: Jan Nannesz. bij dode vader Nanne Goessensz., hij mag omstreeks 1594 bij testament over het leen beschikken (1, fol. 330v en 2, fol. 259). Het leen 20 is gesplitst in 20A, 20B en 20C. 20A. 6½ morgen land, dat door Goessen Willemsz. zonder toestemming als eigen is verkocht. 25-5-1566: Dammas Pouwelsz. nadat de proost het in beslag heeft laten nemen (2, fol. 25). 17-2-1585: Dammas Pouwelsz. doet afstand van zijn recht op het leen (2, fol. 162v). 20B. 6 morgen land tussen de halve weg en de Gouwerackse landscheiding, belend ten oosten: de erfgenamen van Jan Gosensz., ten westen: Pauls Engelsz. 13-8-1613: Jan Petersz. wonende in de Achterbrouck na overdracht door Jan Nannensz. (3, fol. 94). 20C. 7 morgen land in het Oosteinde van Achterbrouck tussen de halve weg en de Stolckse graeff, belend ten westen (1625: Jonge Neeltgen Pauwels met haar kinderen), ten oosten (1625: Pauwels Engelsz. en Foppe Adriaensz.). 23-4-1613: Jan Nannensz. met ledige hand (3, fol. 94). 2-2-1625: Jan Jansz. Cort bij dode van zijn vader Jan Nannensz. en draagt het leen over aan Geerlof Jansz. (3, fol. 255v). 6-8-1625: Geerlof Jansz. krijgt het leen ten eigen (3, fol. 261). | Goossens, Willem (I28886)
|
1799 | 20. Een hoeve land in de parochie van Bercwoude in de Afterbroec, belend boven: Adam Dircxz., beneden: Ghisebrecht Daemkensz., ten oosten (1585: Jan de Noirdlander c.s.), ten westen (1585: Aeriaen Cornelisz.). 12-2-1468: Goessen Louwenz. na overdracht door Adriaen van Rybeeck Jansdochter (1, fol. 69v). 18-7-1501: Willem Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Louwenz. (1, fol. 137v). 3-4-1522: Goessen Willemsz. bij dode van zijn vader Willem Goessensz. (1, fol. 192v). 10-8-1552: Nanne Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Willemsz. (1, fol. 330v). 23-1-1559: Jan Nannesz. bij dode vader Nanne Goessensz., hij mag omstreeks 1594 bij testament over het leen beschikken (1, fol. 330v en 2, fol. 259). Het leen 20 is gesplitst in 20A, 20B en 20C. 20A. 6½ morgen land, dat door Goessen Willemsz. zonder toestemming als eigen is verkocht. 25-5-1566: Dammas Pouwelsz. nadat de proost het in beslag heeft laten nemen (2, fol. 25). 17-2-1585: Dammas Pouwelsz. doet afstand van zijn recht op het leen (2, fol. 162v). 20B. 6 morgen land tussen de halve weg en de Gouwerackse landscheiding, belend ten oosten: de erfgenamen van Jan Gosensz., ten westen: Pauls Engelsz. 13-8-1613: Jan Petersz. wonende in de Achterbrouck na overdracht door Jan Nannensz. (3, fol. 94). 20C. 7 morgen land in het Oosteinde van Achterbrouck tussen de halve weg en de Stolckse graeff, belend ten westen (1625: Jonge Neeltgen Pauwels met haar kinderen), ten oosten (1625: Pauwels Engelsz. en Foppe Adriaensz.). 23-4-1613: Jan Nannensz. met ledige hand (3, fol. 94). 2-2-1625: Jan Jansz. Cort bij dode van zijn vader Jan Nannensz. en draagt het leen over aan Geerlof Jansz. (3, fol. 255v). 6-8-1625: Geerlof Jansz. krijgt het leen ten eigen (3, fol. 261). | Lauwen, Goossen (I28887)
|
1800 | 20. Een hoeve land in de parochie van Bercwoude in de Afterbroec, belend boven: Adam Dircxz., beneden: Ghisebrecht Daemkensz., ten oosten (1585: Jan de Noirdlander c.s.), ten westen (1585: Aeriaen Cornelisz.). 12-2-1468: Goessen Louwenz. na overdracht door Adriaen van Rybeeck Jansdochter (1, fol. 69v). 18-7-1501: Willem Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Louwenz. (1, fol. 137v). 3-4-1522: Goessen Willemsz. bij dode van zijn vader Willem Goessensz. (1, fol. 192v). 10-8-1552: Nanne Goessensz. bij dode van zijn vader Goessen Willemsz. (1, fol. 330v). 23-1-1559: Jan Nannesz. bij dode vader Nanne Goessensz., hij mag omstreeks 1594 bij testament over het leen beschikken (1, fol. 330v en 2, fol. 259). Het leen 20 is gesplitst in 20A, 20B en 20C. 20A. 6½ morgen land, dat door Goessen Willemsz. zonder toestemming als eigen is verkocht. 25-5-1566: Dammas Pouwelsz. nadat de proost het in beslag heeft laten nemen (2, fol. 25). 17-2-1585: Dammas Pouwelsz. doet afstand van zijn recht op het leen (2, fol. 162v). 20B. 6 morgen land tussen de halve weg en de Gouwerackse landscheiding, belend ten oosten: de erfgenamen van Jan Gosensz., ten westen: Pauls Engelsz. 13-8-1613: Jan Petersz. wonende in de Achterbrouck na overdracht door Jan Nannensz. (3, fol. 94). 20C. 7 morgen land in het Oosteinde van Achterbrouck tussen de halve weg en de Stolckse graeff, belend ten westen (1625: Jonge Neeltgen Pauwels met haar kinderen), ten oosten (1625: Pauwels Engelsz. en Foppe Adriaensz.). 23-4-1613: Jan Nannensz. met ledige hand (3, fol. 94). 2-2-1625: Jan Jansz. Cort bij dode van zijn vader Jan Nannensz. en draagt het leen over aan Geerlof Jansz. (3, fol. 255v). 6-8-1625: Geerlof Jansz. krijgt het leen ten eigen (3, fol. 261). | Cort, Jan Jansz (I28888)
|
Gegevens mogen worden overgenomen met bronvermelding. Wegens auteursrecht kunnen afbeeldingen niet worden gekopieerd.