top deco

Claesgen Sijmonsdr

Vrouwelijk - na 1566


Generaties:      Standaard    |    Compact    |    Verticaal    |    Alleen tekst    |    Register    |    Tabellen    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Claesgen Sijmonsdr is gestorven na dec 1566.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1544 tot 1561; Vermeld in het kohier 10e penning Rijswijk
    • vermelding: van 1555; Verkoop boerenbedrijf

    Aantekeningen:

    vermelding:
    1544
    35. die weduwe van Claes Verspeck
    7 morgen huur
    5 morgen huur
    4 morgen huur
    3 morgen huur

    1561
    Claesgen weduwe wijlen Claes Dircxz. Verspeck van de kercke van Rijswijck 4 margen lants geestlant ende weylandt om 12 gld. 15 stv., voor 1/3 paert 8 s 6 p.

    vermelding:
    Claesje Symonsdr compareert in 1555 voor de gezworenen van Rijswijk en verkoopt in het bijzijn van haar kinderen Pouwels Claeszn (haar voogd), Joris Claeszn, Bastiaen Claeszn, Haesje Claesdr en Leenaertje Claesdr. Het bedrijf wordt verkocht aan Jacob Joriszn, de man van Leenaertje Claesdr.
    Het bedrijf omvat (in 1566) vier paarden, een ouwe merrie, twee tweejarige merrieveulens, een éénwinter-veulen, twaalf koeien, vier éénwinter-beesten, een zeug met biggen, met de merck (markt?) kalveren die men in de wei jagen zal, de ‘huyerwaer’ (pachtrecht) van circa 24 morgen land, met wagens, ploeg, eydens (eggen), stoppen, mouwen (houten bakken voor de boter- en kaasmakerij) en verder alles wat tot het landbouwbedrijf behoort. Bovendien nog twee bedden, zes lakens, drie kussens, drie dekens, met geheel de inboedel van houtwerk. Uitgezonderd waren de ‘leesstoel’ (stilletje) met twee andere stoelen, een ‘scrientgen’ (kastje) in ‘t voorhuis, een oud tresoor, staande in de gang, een oud ‘sculge’ met twee banken in de ‘leechkamer’ (benedenkamer) met een ronde tafel. Uit de opsomming van wat ze uitsluit mag wel geconcludeerd worden, dat de inboedel aanzienlijk meer omvatte.
    Jacob Joriszn. zal bovendien het genot hebben van het koren dat op zolder is en dat gezaaid is, het vlees dat er is, vier zijden spek, vier ketelen, een koperen pot met het bekken (deksel ?), een lavoer, drie platelen, twee tinnen kannetjes met een zoutvat. De koop is geschied voor ‘negendalff’ honderd gulden. Bovendien zal verkoopster, zolang zij leeft, worden onderhouden ‘in eeten en in drincken eerlicke en duechdelicken als men een moeder en oudt mensch sculdich is’. Mocht de samenwoning Claesje niet zinnen en zij wegtrekken, dan zal de koper haar alle jaren mondkost betalen en uitreiken: een agtendeeltje boter of vijf karolus guldens, vier kazen van de beste die men daar ‘vringt’, een voet vlees (dat goed is) of vijf kar. gld., een half varken van ‘t beste, anderhalf ton appelen, plus drie ponden groot Vlaams aan geld.
    Mocht Claesje ‘off lijvich’ worden (sterven) dan zal de koper aan de kerk met de HG (Heilige Geest = de verzorging der armen) een koe geven ‘niet van de quaetste, noch niet van de beste’. Het is een van de weinige akten, die een goed inzicht geven in een landbouwbedrijf en de daarbij behorende woning. Het legaat aan de kerk geeft daarbij nog een aardige kijk op de persoonlijkheid van de schenkster. Als de volgorde van vermelding van de kinderen in de akte de opvolgende geboorten weerspiegelt en Paulus dus de oudste is (geboren circa 1528) was Claesje reeds weduwe toen haar kinderen nog jong waren (1544 of eerder). Ruim meer dan twintig jaar heeft ze dus haar bedrijf geleid.

    Gezin/Partner: Claes Dircksz Verspeck. Claes (zoon van Dirck Dircksz (de oude) van der Speck en Lijsbeth NN) is geboren circa 1488; is gestorven vóór 1544. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Kinderen:
    1. 2. Pouwels Claeszn van der Speck  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven
    2. 3. Joris Claeszn Verspeck  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven is gestorven vóór 1583.
    3. 4. Bastiaen Claeszn van der Speck  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven
    4. 5. Haesje Claesdr van der Speck  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven
    5. 6. Leenaertje Claesdr van der Speck  Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven


Generatie: 2

  1. 2.  Pouwels Claeszn van der Speck Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (1.Claesgen1)

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1544; 10e penning Rijswijk
    • vermelding: van 1555; Verkoop boerderij te Rijswijk

    Aantekeningen:

    vermelding:
    1544
    52. Pouwels Claesz. Verspeck
    7 morgen huur
    5 morgen huur

    vermelding:
    Claesje Symonsdr compareert in 1555 voor de gezworenen van Rijswijk en verkoopt in het bijzijn van haar kinderen Pouwels Claeszn (haar voogd), Joris Claeszn, Bastiaen Claeszn, Haesje Claesdr en Leenaertje Claesdr. Het bedrijf wordt verkocht aan Jacob Joriszn, de man van Leenaertje Claesdr.
    Het bedrijf omvat (in 1566) vier paarden, een ouwe merrie, twee tweejarige merrieveulens, een éénwinter-veulen, twaalf koeien, vier éénwinter-beesten, een zeug met biggen, met de merck (markt?) kalveren die men in de wei jagen zal, de ‘huyerwaer’ (pachtrecht) van circa 24 morgen land, met wagens, ploeg, eydens (eggen), stoppen, mouwen (houten bakken voor de boter- en kaasmakerij) en verder alles wat tot het landbouwbedrijf behoort. Bovendien nog twee bedden, zes lakens, drie kussens, drie dekens, met geheel de inboedel van houtwerk. Uitgezonderd waren de ‘leesstoel’ (stilletje) met twee andere stoelen, een ‘scrientgen’ (kastje) in ‘t voorhuis, een oud tresoor, staande in de gang, een oud ‘sculge’ met twee banken in de ‘leechkamer’ (benedenkamer) met een ronde tafel. Uit de opsomming van wat ze uitsluit mag wel geconcludeerd worden, dat de inboedel aanzienlijk meer omvatte.
    Jacob Joriszn. zal bovendien het genot hebben van het koren dat op zolder is en dat gezaaid is, het vlees dat er is, vier zijden spek, vier ketelen, een koperen pot met het bekken (deksel ?), een lavoer, drie platelen, twee tinnen kannetjes met een zoutvat. De koop is geschied voor ‘negendalff’ honderd gulden. Bovendien zal verkoopster, zolang zij leeft, worden onderhouden ‘in eeten en in drincken eerlicke en duechdelicken als men een moeder en oudt mensch sculdich is’. Mocht de samenwoning Claesje niet zinnen en zij wegtrekken, dan zal de koper haar alle jaren mondkost betalen en uitreiken: een agtendeeltje boter of vijf karolus guldens, vier kazen van de beste die men daar ‘vringt’, een voet vlees (dat goed is) of vijf kar. gld., een half varken van ‘t beste, anderhalf ton appelen, plus drie ponden groot Vlaams aan geld.
    Mocht Claesje ‘off lijvich’ worden (sterven) dan zal de koper aan de kerk met de HG (Heilige Geest = de verzorging der armen) een koe geven ‘niet van de quaetste, noch niet van de beste’. Het is een van de weinige akten, die een goed inzicht geven in een landbouwbedrijf en de daarbij behorende woning. Het legaat aan de kerk geeft daarbij nog een aardige kijk op de persoonlijkheid van de schenkster. Als de volgorde van vermelding van de kinderen in de akte de opvolgende geboorten weerspiegelt en Paulus dus de oudste is (geboren circa 1528) was Claesje reeds weduwe toen haar kinderen nog jong waren (1544 of eerder). Ruim meer dan twintig jaar heeft ze dus haar bedrijf geleid.


  2. 3.  Joris Claeszn Verspeck Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (1.Claesgen1) is gestorven vóór 1583.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1555; Verkoop boerderij te Rijswijk
    • vermelding: van 1561; 10e penning Rijswijk
    • vermelding: van 1583; Geschil over nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Claesje Symonsdr compareert in 1555 voor de gezworenen van Rijswijk en verkoopt in het bijzijn van haar kinderen Pouwels Claeszn (haar voogd), Joris Claeszn, Bastiaen Claeszn, Haesje Claesdr en Leenaertje Claesdr. Het bedrijf wordt verkocht aan Jacob Joriszn, de man van Leenaertje Claesdr.
    Het bedrijf omvat (in 1566) vier paarden, een ouwe merrie, twee tweejarige merrieveulens, een éénwinter-veulen, twaalf koeien, vier éénwinter-beesten, een zeug met biggen, met de merck (markt?) kalveren die men in de wei jagen zal, de ‘huyerwaer’ (pachtrecht) van circa 24 morgen land, met wagens, ploeg, eydens (eggen), stoppen, mouwen (houten bakken voor de boter- en kaasmakerij) en verder alles wat tot het landbouwbedrijf behoort. Bovendien nog twee bedden, zes lakens, drie kussens, drie dekens, met geheel de inboedel van houtwerk. Uitgezonderd waren de ‘leesstoel’ (stilletje) met twee andere stoelen, een ‘scrientgen’ (kastje) in ‘t voorhuis, een oud tresoor, staande in de gang, een oud ‘sculge’ met twee banken in de ‘leechkamer’ (benedenkamer) met een ronde tafel. Uit de opsomming van wat ze uitsluit mag wel geconcludeerd worden, dat de inboedel aanzienlijk meer omvatte.
    Jacob Joriszn. zal bovendien het genot hebben van het koren dat op zolder is en dat gezaaid is, het vlees dat er is, vier zijden spek, vier ketelen, een koperen pot met het bekken (deksel ?), een lavoer, drie platelen, twee tinnen kannetjes met een zoutvat. De koop is geschied voor ‘negendalff’ honderd gulden. Bovendien zal verkoopster, zolang zij leeft, worden onderhouden ‘in eeten en in drincken eerlicke en duechdelicken als men een moeder en oudt mensch sculdich is’. Mocht de samenwoning Claesje niet zinnen en zij wegtrekken, dan zal de koper haar alle jaren mondkost betalen en uitreiken: een agtendeeltje boter of vijf karolus guldens, vier kazen van de beste die men daar ‘vringt’, een voet vlees (dat goed is) of vijf kar. gld., een half varken van ‘t beste, anderhalf ton appelen, plus drie ponden groot Vlaams aan geld.
    Mocht Claesje ‘off lijvich’ worden (sterven) dan zal de koper aan de kerk met de HG (Heilige Geest = de verzorging der armen) een koe geven ‘niet van de quaetste, noch niet van de beste’. Het is een van de weinige akten, die een goed inzicht geven in een landbouwbedrijf en de daarbij behorende woning. Het legaat aan de kerk geeft daarbij nog een aardige kijk op de persoonlijkheid van de schenkster. Als de volgorde van vermelding van de kinderen in de akte de opvolgende geboorten weerspiegelt en Paulus dus de oudste is (geboren circa 1528) was Claesje reeds weduwe toen haar kinderen nog jong waren (1544 of eerder). Ruim meer dan twintig jaar heeft ze dus haar bedrijf geleid.

    vermelding:
    1561
    Joris Claesz. Verspeck bruyct van Frans mijn heer sijn erffgen. 16 margen landts met een woenhuys jaerlicx om 1 hondert 15 gulden 4 stv. Compt voor den thienden penninck - 11 p. 10 s. 3 d.

    vermelding:
    ORA Rijswijk 17-4-1583: De broers Arijen Jansz Swan te Rotterdam en Jeroen Jans tot Noortwijck met Vranck Dircxsz als man en voogd van Haesgen Joppen machtigen Gerrit de Paep Jansz om in hun naam te handelen.

    ORA Rijswijk 22-6-1583: Adriaen en Jeroen Jansz Swan en Vranck Dircxs wonend te Delft als man en voogd van zijn huisvrouw alle erfgenamen van het achtergelaten kind of kinderen van Joris Claesz Verspeck contra Pouwels Andries getrouwd met de nagelaten weduwe van Joris Claesz.

    Pouwel Andries als man en voogd van Pietertgen Jorisdr, nagelaten weduwe van Joris Claes Verspeck wil een inventaris van de goederen leveren nagelaten door Joris Claeszn Verspeck gesterkt bij ede door zijn huisvrouw die boedelhoudster is op voorwaarde dat de eisers voor het weeskind van Joris Claes ook delen in de schulden als blijkt dat er meer schulden zijn dan goederen.

    22-6-1583: Mr Henrick Michielsz schout, oud ca. 40 jaar; jonge Pouwels Claes Verspeck gezworene van het ambacht van Rijswijck, oud ca. 60 jaar; Gerrit Corijs oud ca. 66 jaar, zijn gedaagd op verzoek van Arijen en Jeroen Jansz Swan en Vranck Dircxs als man en voogd van Haesgen Joppendr als erfgenamen van het achtergelaten kind van Joris Claes Verspeck. jonge Pouwels verklaart dat hij wel gekend heeft Lijsbeth Claes en Neeltgen Claes Verspeck. Zij waren gehele zusters van vaders- en moederszijde. Mr Hendrick verklaart dat Arijen & Jeroen Jansz Swan gekomen zijn van Lijsbeth Claes. Neeltgen Claesdr is de moeder geweest van Haesgen Joppen.

    22-7-1583: Arijen en Jeroen Jansz Swan met Vranck Dircxsz als man en voogd van Haesgen Joppen als eisers tegen Pouwels Andries getrouwd met de weduwe van Joris Claes Verspeck over de successie van het nagelaten weeskind van Joris Claesz Verspeck (en van Pietertgen Jorisdr) dat in Den Haag gestorven zou zijn...

    Het geschil betreft het aasdomsrecht dat zou zijn toegepast toen het kind stierft. Het aasdomsrecht kijkt niet naar welke familiepartijen vandaan komen, maar naar degenen die het dichtst in de bloedlijn staan, in dit geval de moeder.

    Gezin/Partner: Pietertgen Jorisdr Jorisdr. Pietertgen is gestorven na 1583. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  3. 4.  Bastiaen Claeszn van der Speck Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (1.Claesgen1)

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1555; Verkoop boerderij te Rijswijk
    • vermelding: van 1573; 12e penning Rijswijk

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Claesje Symonsdr compareert in 1555 voor de gezworenen van Rijswijk en verkoopt in het bijzijn van haar kinderen Pouwels Claeszn (haar voogd), Joris Claeszn, Bastiaen Claeszn, Haesje Claesdr en Leenaertje Claesdr. Het bedrijf wordt verkocht aan Jacob Joriszn, de man van Leenaertje Claesdr.
    Het bedrijf omvat (in 1566) vier paarden, een ouwe merrie, twee tweejarige merrieveulens, een éénwinter-veulen, twaalf koeien, vier éénwinter-beesten, een zeug met biggen, met de merck (markt?) kalveren die men in de wei jagen zal, de ‘huyerwaer’ (pachtrecht) van circa 24 morgen land, met wagens, ploeg, eydens (eggen), stoppen, mouwen (houten bakken voor de boter- en kaasmakerij) en verder alles wat tot het landbouwbedrijf behoort. Bovendien nog twee bedden, zes lakens, drie kussens, drie dekens, met geheel de inboedel van houtwerk. Uitgezonderd waren de ‘leesstoel’ (stilletje) met twee andere stoelen, een ‘scrientgen’ (kastje) in ‘t voorhuis, een oud tresoor, staande in de gang, een oud ‘sculge’ met twee banken in de ‘leechkamer’ (benedenkamer) met een ronde tafel. Uit de opsomming van wat ze uitsluit mag wel geconcludeerd worden, dat de inboedel aanzienlijk meer omvatte.
    Jacob Joriszn. zal bovendien het genot hebben van het koren dat op zolder is en dat gezaaid is, het vlees dat er is, vier zijden spek, vier ketelen, een koperen pot met het bekken (deksel ?), een lavoer, drie platelen, twee tinnen kannetjes met een zoutvat. De koop is geschied voor ‘negendalff’ honderd gulden. Bovendien zal verkoopster, zolang zij leeft, worden onderhouden ‘in eeten en in drincken eerlicke en duechdelicken als men een moeder en oudt mensch sculdich is’. Mocht de samenwoning Claesje niet zinnen en zij wegtrekken, dan zal de koper haar alle jaren mondkost betalen en uitreiken: een agtendeeltje boter of vijf karolus guldens, vier kazen van de beste die men daar ‘vringt’, een voet vlees (dat goed is) of vijf kar. gld., een half varken van ‘t beste, anderhalf ton appelen, plus drie ponden groot Vlaams aan geld.
    Mocht Claesje ‘off lijvich’ worden (sterven) dan zal de koper aan de kerk met de HG (Heilige Geest = de verzorging der armen) een koe geven ‘niet van de quaetste, noch niet van de beste’. Het is een van de weinige akten, die een goed inzicht geven in een landbouwbedrijf en de daarbij behorende woning. Het legaat aan de kerk geeft daarbij nog een aardige kijk op de persoonlijkheid van de schenkster. Als de volgorde van vermelding van de kinderen in de akte de opvolgende geboorten weerspiegelt en Paulus dus de oudste is (geboren circa 1528) was Claesje reeds weduwe toen haar kinderen nog jong waren (1544 of eerder). Ruim meer dan twintig jaar heeft ze dus haar bedrijf geleid.

    vermelding:
    Bastiaen Claesz. Verspeck, Jacob Cornelisz. ende Jannetgen Cornelisdr. weeskinderen van Cornelis Jorisz. timmerman tsamen getaxeert op £ 250. Comt volgende dordonnantie als voeren ter weecke te contribueren £ 0-02-06.


  4. 5.  Haesje Claesdr van der Speck Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (1.Claesgen1)

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1555; Verkoop boerderij te Rijswijk

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Claesje Symonsdr compareert in 1555 voor de gezworenen van Rijswijk en verkoopt in het bijzijn van haar kinderen Pouwels Claeszn (haar voogd), Joris Claeszn, Bastiaen Claeszn, Haesje Claesdr en Leenaertje Claesdr. Het bedrijf wordt verkocht aan Jacob Joriszn, de man van Leenaertje Claesdr.
    Het bedrijf omvat (in 1566) vier paarden, een ouwe merrie, twee tweejarige merrieveulens, een éénwinter-veulen, twaalf koeien, vier éénwinter-beesten, een zeug met biggen, met de merck (markt?) kalveren die men in de wei jagen zal, de ‘huyerwaer’ (pachtrecht) van circa 24 morgen land, met wagens, ploeg, eydens (eggen), stoppen, mouwen (houten bakken voor de boter- en kaasmakerij) en verder alles wat tot het landbouwbedrijf behoort. Bovendien nog twee bedden, zes lakens, drie kussens, drie dekens, met geheel de inboedel van houtwerk. Uitgezonderd waren de ‘leesstoel’ (stilletje) met twee andere stoelen, een ‘scrientgen’ (kastje) in ‘t voorhuis, een oud tresoor, staande in de gang, een oud ‘sculge’ met twee banken in de ‘leechkamer’ (benedenkamer) met een ronde tafel. Uit de opsomming van wat ze uitsluit mag wel geconcludeerd worden, dat de inboedel aanzienlijk meer omvatte.
    Jacob Joriszn. zal bovendien het genot hebben van het koren dat op zolder is en dat gezaaid is, het vlees dat er is, vier zijden spek, vier ketelen, een koperen pot met het bekken (deksel ?), een lavoer, drie platelen, twee tinnen kannetjes met een zoutvat. De koop is geschied voor ‘negendalff’ honderd gulden. Bovendien zal verkoopster, zolang zij leeft, worden onderhouden ‘in eeten en in drincken eerlicke en duechdelicken als men een moeder en oudt mensch sculdich is’. Mocht de samenwoning Claesje niet zinnen en zij wegtrekken, dan zal de koper haar alle jaren mondkost betalen en uitreiken: een agtendeeltje boter of vijf karolus guldens, vier kazen van de beste die men daar ‘vringt’, een voet vlees (dat goed is) of vijf kar. gld., een half varken van ‘t beste, anderhalf ton appelen, plus drie ponden groot Vlaams aan geld.
    Mocht Claesje ‘off lijvich’ worden (sterven) dan zal de koper aan de kerk met de HG (Heilige Geest = de verzorging der armen) een koe geven ‘niet van de quaetste, noch niet van de beste’. Het is een van de weinige akten, die een goed inzicht geven in een landbouwbedrijf en de daarbij behorende woning. Het legaat aan de kerk geeft daarbij nog een aardige kijk op de persoonlijkheid van de schenkster. Als de volgorde van vermelding van de kinderen in de akte de opvolgende geboorten weerspiegelt en Paulus dus de oudste is (geboren circa 1528) was Claesje reeds weduwe toen haar kinderen nog jong waren (1544 of eerder). Ruim meer dan twintig jaar heeft ze dus haar bedrijf geleid.


  5. 6.  Leenaertje Claesdr van der Speck Nakomelingen tot dit punt grafisch weergegeven (1.Claesgen1)

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1555; Verkoop boerderij te Rijswijk

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Claesje Symonsdr compareert in 1555 voor de gezworenen van Rijswijk en verkoopt in het bijzijn van haar kinderen Pouwels Claeszn (haar voogd), Joris Claeszn, Bastiaen Claeszn, Haesje Claesdr en Leenaertje Claesdr. Het bedrijf wordt verkocht aan Jacob Joriszn, de man van Leenaertje Claesdr.
    Het bedrijf omvat (in 1566) vier paarden, een ouwe merrie, twee tweejarige merrieveulens, een éénwinter-veulen, twaalf koeien, vier éénwinter-beesten, een zeug met biggen, met de merck (markt?) kalveren die men in de wei jagen zal, de ‘huyerwaer’ (pachtrecht) van circa 24 morgen land, met wagens, ploeg, eydens (eggen), stoppen, mouwen (houten bakken voor de boter- en kaasmakerij) en verder alles wat tot het landbouwbedrijf behoort. Bovendien nog twee bedden, zes lakens, drie kussens, drie dekens, met geheel de inboedel van houtwerk. Uitgezonderd waren de ‘leesstoel’ (stilletje) met twee andere stoelen, een ‘scrientgen’ (kastje) in ‘t voorhuis, een oud tresoor, staande in de gang, een oud ‘sculge’ met twee banken in de ‘leechkamer’ (benedenkamer) met een ronde tafel. Uit de opsomming van wat ze uitsluit mag wel geconcludeerd worden, dat de inboedel aanzienlijk meer omvatte.
    Jacob Joriszn. zal bovendien het genot hebben van het koren dat op zolder is en dat gezaaid is, het vlees dat er is, vier zijden spek, vier ketelen, een koperen pot met het bekken (deksel ?), een lavoer, drie platelen, twee tinnen kannetjes met een zoutvat. De koop is geschied voor ‘negendalff’ honderd gulden. Bovendien zal verkoopster, zolang zij leeft, worden onderhouden ‘in eeten en in drincken eerlicke en duechdelicken als men een moeder en oudt mensch sculdich is’. Mocht de samenwoning Claesje niet zinnen en zij wegtrekken, dan zal de koper haar alle jaren mondkost betalen en uitreiken: een agtendeeltje boter of vijf karolus guldens, vier kazen van de beste die men daar ‘vringt’, een voet vlees (dat goed is) of vijf kar. gld., een half varken van ‘t beste, anderhalf ton appelen, plus drie ponden groot Vlaams aan geld.
    Mocht Claesje ‘off lijvich’ worden (sterven) dan zal de koper aan de kerk met de HG (Heilige Geest = de verzorging der armen) een koe geven ‘niet van de quaetste, noch niet van de beste’. Het is een van de weinige akten, die een goed inzicht geven in een landbouwbedrijf en de daarbij behorende woning. Het legaat aan de kerk geeft daarbij nog een aardige kijk op de persoonlijkheid van de schenkster. Als de volgorde van vermelding van de kinderen in de akte de opvolgende geboorten weerspiegelt en Paulus dus de oudste is (geboren circa 1528) was Claesje reeds weduwe toen haar kinderen nog jong waren (1544 of eerder). Ruim meer dan twintig jaar heeft ze dus haar bedrijf geleid.

    Gezin/Partner: Jacop Joriszn. [Gezinsblad] [Familiekaart]





Over deze website

Heb je aanvullingen, verbeteringen, vragen en/of foto's? Neem contact op. Wij horen graag van je!
Je kunt gegevens overnemen van de site als je de bron vermeldt.
Vanwege het auteursrecht op diverse documenten kun je afbeeldingen niet overnemen.