Jan Adriaensz Steenvoorden

Andere gebeurtenis soorten en attributen:

• vermelding: van 1580 tot 1604; Pacht land te Noordwijk
• vermelding: van 1599; Weerbare man in Noordwijk
• vermelding: van 1 mrt 1601; Voogd over Dirck Willemszn van Steenvoorden
• vermelding: van ca. 1616; Welgeboren man van de hoge vierschaar te Noordwijkerhout

Aantekeningen:

Geboorte:
In 1601 was hij als notarieel getuige (omtrent 60 jaar oud) woonachtig in Noordwijk.

vermelding:
Jan Adriaansz. te Noordwijk
1580 – 1604 landhuur: 8 hond land buiten het Oosteinde in “de Langekrocht” (aan de Gooweg); volgende pachter: zijn broeder Jeroen Adriaanszsz.
Jan woonde vlak buiten de Oosteinderburg aan het begin van de Schiestraat.

vermelding:
103v. 1-3-1601 Hendrickge Cornelisdr. (VERDEL) weduwe van Willem Adriaenszn. van Steenvoorden met Cornelis Dirckszn. van ‘t Hooch en Pieter Floriszn. van Wassenaer haar zoon en zwager als haar gekoren voogden en Adriaen Willemszn. voor hem zelve en Jeroen Adriaenszn. en Jan Adriaenszn. als omen en bloedvoogden over Dirck Willemszn. 19 jr delen de boedel. De weduwe twee partijen land tezamen 3 1/2 morgen toegemaakt land gekomen van de boedel van Cornelis Verdel gelegen in Noordwijkerhout in de Lage Venen...

Andere gebeurtenis soorten en attributen:

• vermelding: Pachter van Leeuwenhorst
• vermelding: van 1527 tot 1553; Verpachting Noordwijkerhout
• vermelding: van 1553 tot vóór 1556; 10e penning 1553 Noordwijkerhout

Aantekeningen:

De familie was pachter van land met woning te Noordwijkerhout. Het onroerend goed werd gepacht van de nabijgelegen abdij van Leeuwenhorst vanaf 1527 tot en met 1653. In het kaartboek van de abdij uit 1625 is een duidelijk afbeelding te zien van woning, erf en land, dat toen gepacht werd door Willem Jeroensz van Steenvoorden.
De opa van Willem Jeroensz, Adriaan Jansz van Rijswijk was pachter vanaf 1527. In 1553 wordt zijn niet met name genoemde weduwe als pachter vermeld. Haar tweede echtgenoot, Joris Meesz wordt in 1557 voor haar als pachter vermeld. In 1558 tot en met 1578 is Joris Meesz zelf pachter. Daarna gaat het onroerend goed over naar zijn stiefzoon Jeroen Adriaensz van Steenvoorden, die pachter was vanaf 1579 tot en met 1594. Willem Jeroens nam de pacht over. In In 1640 wordt zijn weduwe, Annetje Pietersdr van der Fits, tot en met 1653 als pachter van het land vermeld. Daarna werd de woning verkocht. Het land werd aan verschillende personen verpacht.

vermelding:
In de rekeningen van Leeuwenhorst wordt hij steeds genoemd naar de plaats van herkomst van het geslacht.
Vanaf 1526/27 was Adriaan pachter op een boerderij van de abdij van Leeuwenhorst, gelegen aan de oostkant van de Leeweg in Noordwijkerhout, tussen de laan naar de abdij en de grens met Noordwijk. De boerderij is kort na 1653 afgebroken. In de periode 1527-1537 pachtte Adriaan Jansz. ook van de abdij.

vermelding:
Adriaan Jansz. van Rijswijk, v.a. 1553 zijn weduwe, 1557 Joris Meesz. voor de weduwe
a. 1527 – 1557 landhuur (1552) een woning met 23 morgen land, w.o. 4 hond land over de wetering aan de Ven, 3 morgen land achter de Aak, nog een weitje van 2 hond, 8 hond geestland gen. het oude werfgen strekkend van de ene broek tot de andere, nog 8 hond geestland hierop strekkend aan de Hoge weide, nog 2 morgen met daarop 4 grote akkers strekkend van de ene broek tot de ander en nog 4 hond geest strekkend van de ene broek tot de ander, nog 2 morgen geestland van de ene broek tot de ander, nog 9½ hond en 11 hond weiland in de Zuidbroek
b. 1537 – 1557 landhuur: 4 morgen land in Noordwijk op de noordzijde van de Hofven, langs de watering gelegen
volgende pachter: Joris Meesz.
N.B. Willem van Nes nam in 1539 een weidje van ½ morgen gelegen tussen de Bronsgeest? over van Adriaan Jansz. van Rijswijk.

vermelding:
adriaen jansz gebruijckt van mijn vrouwe vander lee zijn wonijng met vijftiendalff mergen lants ende geft daer off te huijer XXXIX lb XV st
adriaen jansz ghebruijckt van mees sijmonsz tot noertwijck een mergen lants ende geft daer off te huijer IIII lb
adriaen jansz gebruijckt van jasper van treslong ten briel negen mergen ende geft daer off te huijer LX lb
adriaen jansz gebruijckt ende es eijgen anderhalff mergen ende es getaxeert voir I lb X st
In het register van 1556: geen vermelding

Adriaen + N.N.. is gestorven circa 1558. [Gezinsblad] [Familiekaart]

Andere gebeurtenis soorten en attributen:

• vermelding: van 1553 tot 1557; Pachter van de abdij Leeuwenhorst

Aantekeningen:

De familie was pachter van land met woning te Noordwijkerhout. Het onroerend goed werd gepacht van de nabijgelegen abdij van Leeuwenhorst vanaf 1527 tot en met 1653. In het kaartboek van de abdij uit 1625 is een duidelijk afbeelding te zien van woning, erf en land, dat toen gepacht werd door Willem Jeroensz van Steenvoorden.
De opa van Willem Jeroensz, Adriaan Jansz van Rijswijk was pachter vanaf 1527. In 1553 wordt zijn niet met name genoemde weduwe als pachter vermeld. Haar tweede echtgenoot, Joris Meesz wordt in 1557 voor haar als pachter vermeld. In 1558 tot en met 1578 is Joris Meesz zelf pachter. Daarna gaat het onroerend goed over naar zijn stiefzoon Jeroen Adriaensz van Steenvoorden, die pachter was vanaf 1579 tot en met 1594. Willem Jeroens nam de pacht over. In In 1640 wordt zijn weduwe, Annetje Pietersdr van der Fits, tot en met 1653 als pachter van het land vermeld. Daarna werd de woning verkocht. Het land werd aan verschillende personen verpacht.

vermelding:
Noordwijkerhout:
Adriaan Jansz. van Rijswijk, v.a. 1553 zijn weduwe, 1557 Joris Meesz. voor de weduwe
a. 1527 – 1557 landhuur (1552) een woning met 23 morgen land, w.o. 4 hond land over de wetering aan de Ven, 3 morgen land achter de Aak, nog een weitje van 2 hond, 8 hond geestland gen. het oude werfgen strekkend van de ene broek tot de andere, nog 8 hond geestland hierop strekkend aan de Hoge weide, nog 2 morgen met daarop 4 grote akkers strekkend van de ene broek tot de ander en nog 4 hond geest strekkend van de ene broek tot de ander, nog 2 morgen geestland van de ene broek tot de ander, nog 9½ hond en 11 hond weiland in de Zuidbroek
1527 – 1536 $ 56-0-0
vorige pachter: grotendeels Klaas Harpertsz.
b. 1537 – 1557 landhuur: 4 morgen land in Noordwijk op de noordzijde van de Hofven, langs de watering gelegen
vorige pachter: Masijn Pietersz.
a + b 1537 – 1538 $ 96-0-0
1539 – 1553 $ 93-0-0
1554 – 1555 $ 96-0-0
1556 – 1557 $ 100-0-0 of ƒ 75-0-0
volgende pachter: Joris Meesz.
N.B. Willem van Nes nam in 1539 een weidje van ½ morgen gelegen tussen de Bronsgeest? over van Adriaan Jansz. van Rijswijk.

Aantekeningen:

Getrouwd:
N.N. is misschien een dochter van Claas Harpersz (vorige pachter Leeuwenhorst)

Aantekeningen:

Deze (hypothetische) Jan van Steenvoorde (van Rijswijk) is alleen bekend als vader van Adriaan Jansz. van Rijswijk. De naam 'Van Rijswijk' wijst erop dat Adriaan Jansz. of een van zijn voorouders uit Rijswijk afkomstig is. Omdat zijn kinderen de Rijswijkse geslachtsnaam 'Van Steenvoorde' voeren, mogen we aannemen dat hij in rechte lijn uit het geslacht Van Steenvoorde stamt en niet via zijn echtgenote of moeder. Het is niet waarschijnlijk dat Adriaan Jansz. of zijn vader rechtstreeks uit Rijswijk naar Noordwijkerhout is gekomen, temeer omdat er al een familie Van Steenvoorde in Hillegom was, met mogelijke nazaten in Lisse en omgeving. Ook de connectie met de abdij van Leeuwenhorst wijst in de richting van directe
verwantschap met de hierboven genoemde Adriaan Gerritsz. van Steenvoorde. Archiefonderzoek heeft nog geen vondst van de ontbrekende schakel Jan Gerritsz. van Steenvoorde (of van Rijswijk) opgeleverd.

Andere gebeurtenis soorten en attributen:

• Beroep: Schout van Hillegom
• vermelding: van 1463; Vermeld als 'kenner' en gedaagd

Aantekeningen:

vermelding:
De eerste vermelding van zijn naam is in een proces dat in 1463 voor het Hof van Holland werd gevoerd.3 In de stukken worden de baljuw van Noordwijk en de ‘kenners’ (uitsprekers van een oordeel) Gerijt van Steenvoorden en Dirk van Delft genoemd. Deze kenners waren welgeborenen en leden van de hoge vierschaar van het baljuwschap Noordwijk. Dit baljuwschap omvatte toen ook Hillegom, wat de woonplaats van Gerrit van Steenvoorde moet zijn geweest. In 1465 en 1470 werd Gerrit van Steenvoorde voor de dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland gedaagd omdat hij in Hillegom teveel turf had gedolven en dichter bij de oever van de Leidse Meer had gedolven dan de keuren toestonden.4 Tot de landerijen die hij in Hillegom bezat, moet de ‘Steenvoirderskamp’ behoord hebben, die in 1531 wordt genoemd.