top deco

Hubrecht Beijersz van der Meer

Mannelijk ca. 1521 -


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Hubrecht Beijersz van der Meer is geboren circa 1521 (zoon van Beijer Hubrechtsz van der Meer en Jorisje Adriaensdr).

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1539; Leen van het Hof te Wassenaar met een kwestie over dit leen

    Aantekeningen:

    Heer van Cranenburg

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).

    20-5-1539: Hubrecht Beyersz. van der Meer, onmondig, stiefvader: Gillis Pietersz., bij dode van zijn vader Beyer Hubrechtsz. (E, fol. 36v).
    3-2-1540: Arendt van Duvenvoirde na overdracht door Jan Enghelsz., wonende op de Weschen, en Henrick van Veen te Wassenair, als voogden - en Gillis Pietersz. als stiefvader van Huybrecht Beyersz. van der Meer.
    9-2-1540: Heynrich Gysbrechtsz. van Veen te Wassenair, oud ongeveer 60 jaar en Jan Enghelsz. te ter Heyde, oud 52 jaar, verklaren dat toen Arent Huybrechtsz. van der Meer ongeveer 20 jaar geleden stierf, diens broer Beyer Hubrechtsz. van der Meer o.a. de volgende leengoederen heeft gekocht en betaald: de woning van Cranenburgh met 7 morgen land, een paar zwanen in Wyndaelre meer en een tiende in Haechambacht (E, fol. 38).
    3-6-1555: Arent Arentsz. van der Meer, advocaat voor het Hof van Hollandt, in zijn jeugd meestal buiten Holland ter schole geweest zijnde, bij dode van zijn vader Arent Huybrechtsz. van der Meer na verzuim en doet op 21-5-1556 afstand van zijn rechten op het leen (F, fol. 23v; Huybrecht Pietersz. van der Meer liet bij zijn dood twee zoons na, Arent en Beyer. De eerste overleed op 28-10-1518, waarna in maart 1519 diens zoon Arent is geboren. Beyer had het leen echter al voor hem zelf verzocht op 28-10-1519, wiens zoon hem opvolgde).
    1-7-1558: Heer Adriaen van Duvenvoorde, priester, hulde door Aernt van Duvenvoorde Ghijsbrechtsz., bij dode van zijn broer heer Aernt van Duvenvoorde, ridder (F, fol. 53).

    Overleden:
    Is in 1539 nog onmondig


Generatie: 2

  1. 2.  Beijer Hubrechtsz van der Meer is geboren circa 1498 (zoon van Hubrecht Pietersz van der Meer en Margaretha Adriaensdr van der Houve); is gestorven vóór 20 mei 1539.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1499 tot 1556; Leen van het Hof te Wassenaar met een kwestie over dit leen
    • vermelding: van 1518 tot 1522; Vermeld als eigenaar in Monsterambacht en Haagambacht
    • vermelding: van 3 sep 1524; Borg voor Pieter Adriaensz van der Meer
    • vermelding: van 10 jan 1525; Vermeld als belender te Monster
    • vermelding: tot vóór 1526; Vermeld in register Grafelijkheidsrekenkamer
    • vermelding: tot 1557; Vermeld in Regesten Heilige Geest Den Haag

    Aantekeningen:

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).
    27-7-1514: Aernt Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn vader Hubrecht van der Meer (D, fol. 47v).
    28-10-1519: Beyer Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn broer Arent Hubrechtsz. van der Meer (D, fol. 62v).
    20-5-1539: Hubrecht Beyersz. van der Meer, onmondig, stiefvader: Gillis Pietersz., bij dode van zijn vader Beyer Hubrechtsz. (E, fol. 36v).
    3-2-1540: Arendt van Duvenvoirde na overdracht door Jan Enghelsz., wonende op de Weschen, en Henrick van Veen te Wassenair, als voogden - en Gillis Pietersz. als stiefvader van Huybrecht Beyersz. van der Meer.
    9-2-1540: Heynrich Gysbrechtsz. van Veen te Wassenair, oud ongeveer 60 jaar en Jan Enghelsz. te ter Heyde, oud 52 jaar, verklaren dat toen Arent Huybrechtsz. van der Meer ongeveer 20 jaar geleden stierf, diens broer Beyer Hubrechtsz. van der Meer o.a. de volgende leengoederen heeft gekocht en betaald: de woning van Cranenburgh met 7 morgen land, een paar zwanen in Wyndaelre meer en een tiende in Haechambacht (E, fol. 38).
    3-6-1555: Arent Arentsz. van der Meer, advocaat voor het Hof van Hollandt, in zijn jeugd meestal buiten Holland ter schole geweest zijnde, bij dode van zijn vader Arent Huybrechtsz. van der Meer na verzuim en doet op 21-5-1556 afstand van zijn rechten op het leen (F, fol. 23v; Huybrecht Pietersz. van der Meer liet bij zijn dood twee zoons na, Arent en Beyer. De eerste overleed op 28-10-1518, waarna in maart 1519 diens zoon Arent is geboren. Beyer had het leen echter al voor hem zelf verzocht op 28-10-1519, wiens zoon hem opvolgde).
    1-7-1558: Heer Adriaen van Duvenvoorde, priester, hulde door Aernt van Duvenvoorde Ghijsbrechtsz., bij dode van zijn broer heer Aernt van Duvenvoorde, ridder (F, fol. 53).

    vermelding:
    Blaffaard van de goederen van de Heilige Geest van Den Haag over de periode 1518-1522 Monster ende Maeslant
    Up Gerrit Ouwe Roggen ant ende huijs gelegen in Monsterambocht bij die meente lant ende thuijs in Haechambacht ende verschint Lambertii. 3 Lb xviii, xix, xx, xxi
    [margine: habet Beijer Hubrechtsz (volgende eigenaar)]

    vermelding:
    Regesten Heilige Geest cartularium van Scheveningen
    Nr. 66 folio 50 d.d. St. Gregorius avond 1524.: Ick Pieter Adriaensz. van der Meer doe condt allen luijden dat ic bekenne ende belije voer mij, mijnen erffven ende nacomelinghen vercoft te hebben joncfrouw Marritgen weduwe van wijlen Mr. Jan van Haerlem ofte houder van desen brijeff, de somma van drie rins gulden current van 40 groten stuck erfflosrenten. Ende ic hebze versekert ende ende verzekerze mits desen up dese stucken lants gelegen ende belent als desen ouwen doersteeecken brieve dat wtwijse ende verclaert. Ende voort up mijn wooninge daer ic nu ter tijt up woen eijgen ende off roerende ende onroerende gueden vercrijghen ende te vercrijgen, waer in gelegen zijn off bevonden sullen worden. Ende waert saeck dat dit voerscr. landt ende guet nijet solvent genoech en waer, soe gelove ic Beijer Huijbrechtsz. als waerborge dese penningen ende renten te moghen verhaelen an mijn wooninge daer ic nu ter tijt woene ende an alle mijn ander gueden die daer onder stellende tot een zeker ijpoteeck als Pieter Adriaensz. mijn neeff dat belooft heeft. Ende bij gebreecke van betalinge zoe sal joncfrouw Marritgen often houder van deesen brijeff moeghen panden an mijnen voorsz. guet. Ende hebben mit een maect recht kiespande den derden penning beter mit beijen nijet te verlijesen. Ende sullen all jaers verschijnen ende ommecommen up Sinte Gregorius dach in maert. Des zijnt voorwaerden dat ic Pieter Adriaensz. off Beijer Hubrechtsz. dese renten sal moeghen lossen ende quijten na dat eerste jaer tot allen tijen alst eenich van ons believen sal, de penninck mit sesthien penninghen ende mit die verschenen renten na beloop des tijds. Alle dinck sonder arch ende list. In kennisse der waerheijt ende om dat wij Pieter Adriaensz. ende Beijer Hubrechtsz. selver gheen zegel gebruijcken, daerom hebben wij gebeden Dirck Deijm ende Wormbrecht Willemsz. ingeseten vanden Haghe dat zij dese brijeff over ons bezegelt hebben. Ghescreven int jaer duijsent vijff hondert vierentwintich op Sinte Gregorius avondt nae tscrijvents stichts van Utrecht.
    Kanttekening: Possesseur anno 1571 van dijpoteecque Jacob Ziersz.
    Nog een kanttekening: Possesseur anno 1581 Jacob Zijersz. voorsz.
    Idem: Possesseur 1619 Jacop Lendert Zijeren.
    Deese rente is afgelost ende in reeckeninge ….seert int jaer 1654 met de rente

    vermelding:
    Regesten Sint Nicolaasgasthuis Den Haag:
    10-1-1525 [Regest 233] Schepenen van Monster oorkonden dat Gerijt Pieterszoen van der Meer verklaarde een rente van 8 pond Hollands te vestigen op 2 morgen land die in erfpacht gebruikt worden door Pieter Claeszoen te Loosduinen en belend zijn: ten westen mijn Vrouwe van Loosduinen en Vop de rentmeester, ten noorden mijn Vrouwe van der Lee, ten zuiden het laantje en Beyer Hubrechtszoen, ten oosten de Loserlaen

    vermelding:
    <1526: Vermeld in register Grafelijkheidsrekenkamer, betreffende de ontvangsten van verbeurd verklaarde goederen van personen die zich van het leven beroofd hebben.
    Van Beijer Hubrechtsz. die welcke mit mijnen heren vande rekeninge inden Hage overcommen ende geappoincteert es ald dat hij in coepe hebben ende behouden sal alle de achtergelaten goeden, roerende ende onroerende, inschulden ende vuijtschulden tot zijnen last houdende van Adriaen Hubrechtsz. zijnen broeder, ande Keij. Mat. gecommen ende gedevoveert overmits dat de voorn. Adriaen vuijt desperatie van hem zelven verhangen ende van levende lijve ter doot gebrocht heeft. Mits daer voren betalende tot behoef vanden Keij. Mat. de somme van £ 300 van 40 groten vlaems tpont up zekere termijnen ende jaren. Te weeten Kersmisse 1526 £ 60, Kersmisse ’27, ’28, ’29 ende Kersmisse anno ’30 telcx siaers £ 60. Hier vanden eersten termijn verschenen Kersmisse ’26, £ 60.
    Kanttekening: Vanden appointe van £ 300 blijct bij t5e memoriael bouck folio 6 ende t’inventaris vande goeden is hierover gelevert vanden geheelen boel van alle de zusters ende broeders.

    vermelding:
    8-1-1441 [Regest 272] Dirc Pietersz verklaart voor schepenen van Den Haag dat hij schuldig is aan de H.Geest in Den Haag een rente van 20 schelling Hollands per jaar, te betalen op Valkenburger markt, verzekerd op zijn woning in het Westambacht van Den Haag “op die meer”, waarin vroeger zijn vader Pieter Claesz woonde, belend ten oosten Claes die Buyser, ten westen proper Jan, ten noorden het meer voornoemd, en ten zuiden het klooster van Loosduinen.
    Dorso
    z.d. Beyer Huyberts
    Dirc Pietersz woning opte meer
    Op Beyer Huybrechts woning in het Westambacht
    Marge
    1557 Gillis Pieterszs weduwe voornoemd
    1586 Jan Diricxsz
    Nu de raadsheer Kinschot

    Beijer is getrouwd met Jorisje Adriaensdr circa 1519 (civil). Jorisje (dochter van Adriaen Yewijnsz) is gestorven na 22 mei 1573. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Jorisje Adriaensdr (dochter van Adriaen Yewijnsz); is gestorven na 22 mei 1573.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1519 tot 1647; Familie vermeld bij leen te Monster
    • vermelding: van 1543 tot 1561; 10e penning Eikenduinen
    • vermelding: tot 1557; Vermeld in Regesten Heilige Geest Den Haag
    • vermelding: van 13 apr 1560; Belending in Haagambacht
    • vermelding: van 1572; Vermeld in register Geestelijke goederen onder de jurisdictie van ’s–Gravenhage, Haagambacht, Rijswijk, Voorburg, Wateringen, Monster en ’s–Gravenzande met Zandambacht
    • vermelding: van 15 mei 1624; Vermelding van testament

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Leen van de Lek en Polanen
    Monster:
    leen 83 - 7 hond land met (1569: zonder) een huis er op, belend ten oosten: Kerstant van Alckemade (1624: Jacob Lenaertsz. Roodenburch), ten westen: de erfgenamen van Huyge Hermansz. (1624: meester Anthonis Duyck, raadpensionaris van de Staten van Holland, 1634: de erfgenamen van de griffier Duyck), ten noorden (1624: Cornelis Aemsz. Groen, 1634: Dirck Jorisz.), ten zuiden (1624: Cornelis Willemsz. Oudendijck, 1634: Job den Backer te Monster).
    25-6-1519: Cornelis Adriaensz. bij dode van zijn vader Adriaen Yewijnsz., die het leen had geerfd van zijn vader Yewijn Ysbrantsz. (6463, fol. 125v)
    ..-.-15..: Jorijs Adriaensdochter bij dode van haar broer Cornelis Adriaensz. (L.H. 340, fol. 33).
    ..-.-1569: Jorijs Adriaensdochter te ’s-Gravenzande, hulde door haar schoonzoon Maerten Cornelisz., met ledige hand (L.H. 340, fol. 33).
    19-2-1624: Beyer Andriesz. Bogaert bij dode van zijn moeder Maritge Beyers Maertens (dochter van Maerten Cornelis Coppers en Grietje Beijersdr) (6466, fol. 278v).
    23-12-1634: Neeltge Beyersdochter, neef: Cornelis Willemsz. Bogaert, bij dode van haar vader Beyer Andriesz. Bogaert (6469, fol. 47v).
    28-10-1647: Neeltgen Beyersdochter, gehuwd met Jan Pietersz. Boekesteyn, met ledige hand (6469, fol. 47v).

    vermelding:
    10e penning Eikenduinen 1543
    fol. 34v 107. Pieter Meeus Willemsz.: Brengt an 13 morgen bij de Meer, die anno 1542 hebben verhuyrt geweest om 9 gld. 15 st. [kanttekening: doorgehaald dat deze 13 morgen begrepen zijn in de woninge van Gillis Pietersz. ende ingebracht hier nae fol. 36].
    fol. 36
    128. Van Gillis Pietersz.: Woning en landen in Eyckenduynen opte:
    a. Meer, groot N.N.,3 bij estimacie op 110 pond.
    b. Nog eigen 3 morgen land in Escamp.

    10e penning Eikenduinen 1553
    - [Gerrit Willemsz] opte Meer heeft […] zijn wooninghe mit huys […] boemte dairopstaende […] de 20 margen […] ende weylant voir […] margen toebehoirende [Gillis Pietersz] in de Poeltdijck 20 […] geleden siaers in huyer.
    - Gillis Pietersz woonende tot Monster heeft aengebrocht 3 margen eygen lants leggende in Escamp ende de
    margen is getauxeert up 4 Karolus gulden ende 10 stuvers wairvan hij jairlijx vuytreyct tHeylich
    Sa[craments]gasthuys 6 Karolus gulden, compt voor den Xen penninck zuyvers 15 schelling.
    [In marge] Nota oeff desen eyghenair niet behoirt te dragen dat derdendel van de Xen penninck.

    10e penning Eikenduinen 1556
    - Willem Jansz woenende te Loesduynen brengt an 1½ mergen landts toebehoerende de weduwe van Gillis Pietersz in de Poeldyck ende gelt in huyere 9 pond 10 schelling by de huyercedulle blyckende compt voor den Xe penninck 19 schelling
    - De weduwe van Gillis Pietersz brengt an 3 mergen landts toebehoerende haer eygen getauxeert de mergen op 4 pond 10 schelling den Xe penninck beloept 27 schelling
    - De weduwe van Gielis Pietersz brengt an Windendeldaer meer ende is gehuyert vande Co.Mat. om 20 schelling den Xe penninck beloept over tIIIe deel 7 denier ob
    - Gerit Willemsz tEyckenduynen opte Meer brengt an zyn woeninge mit huys barch ende boemte groot 25 mergen landts behoerende Gillis Pietersz in de Poeldyck ende geeft ter huyere 27 pond groot Vlaems by affirmatie den Xe penninck beloept 16 pond 4 schelling

    10e penning Eikenduinen 1561
    - Die wedue van Gillis Pietersz in den Poeldijck bruijct 3 merghen weijlants haer eijgen toebehoerende getauxeert op 5 Lb 10 sc die mergen alsoet goet lants es facit 16 Lb 10 sc compt over den Xe penninck 33 sc
    - Willem Jansz woonende tot Loesduijnen bruijct anderhalve mergen weijlant noerden an den geeft gelegen toebehoerende die wedue van Gillis Pitersz in den Poeldijck geeft ter huijere 10 Lb 5 sc compt den thienden penninck 20 sc 6 d
    - Gerijt Willemsz woonende opte Meer tEijckenduijnen bruijct 5 mergen weijlants leggende anden noortzijde van zijn huijs toebehoerende die weduwe van Gillis Pietersz in den Poeldijck ende huijert dit voorn. lant mit meer andere parthijen van landen mit zijn huijs schuijer ende berch ende geboomte hier nae fo.76 in ordine gestelt ende geeft ter huijere in als 162 Lb compt voor den Xe penninck 16 Lb 4 sc
    - Deselve Gerijt bruijct noch vande voors. weduwe 8 mergen geestlant noortwaerts van den voorn. weije gelegen ende es met die voorn. wooninge gehuijert in een huijere ergo hier Nijet
    - Den selven bruijct noch 11 mergen hoijlants streckende van twesteijnde van Eijckenduijnen tot Willem Persoons drift toe oostwaert op gaende ende wert oick gebruijct in de huijere in een masse vande voornoemde wooninge van de weduwe van Gillis Pietersz ergo hier Nijet

    vermelding:
    8-1-1441 [Regest 272] Dirc Pietersz verklaart voor schepenen van Den Haag dat hij schuldig is aan de H.Geest in Den Haag een rente van 20 schelling Hollands per jaar, te betalen op Valkenburger markt, verzekerd op zijn woning in het Westambacht van Den Haag “op die meer”, waarin vroeger zijn vader Pieter Claesz woonde, belend ten oosten Claes die Buyser, ten westen proper Jan, ten noorden het meer voornoemd, en ten zuiden het klooster van Loosduinen.
    Dorso
    z.d. Beyer Huyberts
    Dirc Pietersz woning opte meer
    Op Beyer Huybrechts woning in het Westambacht
    Marge
    1557 Gillis Pieterszs weduwe voornoemd
    1586 Jan Diricxsz
    Nu de raadsheer Kinschot

    vermelding:
    Regesten Sint Nicolaasgasthuis Den Haag:
    13-4-1560 [Regest 260] bij verkoop rente vermeld als belender van 29 morgen land met huis en toebehoren in Haagambacht:
    ten noorden de heerweg, ten oosten meester Jacob Bol in den Hage en de Vrouwe van Loosduinen, ten zuiden de middelwatering, ten westen genoemde Vrouwe van Loosduinen en de weduwe van Gillis Pieterszoen

    vermelding:
    ca. 1572: (Joosgen) Adriaendochter weduwe wijlen Gillis Pieterszoon betaelt heer Claes Dircxzoon priester inden Hage van upstal tsiaers £ 7. Ende alsoe hij verclaert heeft bij haren eede in handen vanden rendant gedaen betaelt te hebben tsiaer ’72 ende daer van quitantie te hebben, oock meede es den rendant kennelijck dat de voorsz. heer Claes in de vasten anno 1573 stilo corie noch inden Hage was. En heeft den rendant daer aff nijet ontfangen, ergo hier nijet.
    - Jorisgen Adriaens dochter weduwe wijlen Gillis Pieters zoon bruijct van heer Quirijn Gangelofs zoon 15 hondt lants, tsiaers voor £ 10-10-00.

    vermelding:
    ORA Monster-23 234/468 15-5-1624: Beijer Aris Bogaert verkoopt voor 1050 gld. aan Adriaen Claeszn van Duijnen de helft van 3 morgen land te Poeldijk genaamd Heijmansz-aer, waarvan de andere helft is van Dirck Bonen in de Lier. Met een acker strekkend door 't Capelleland, de verkoper aangekomen bij erfenis van Marritgen Maertensdr, zijn moeder en bij testament d.d. 22-5-1573 van Jorisgen Arentsdr, weduwe van Gielis Pietersz, haar bestemoeder. N Thijman van Volbergen, O de Dijcklaen, Z het lan van de Cappelle in Poeldijk, W de voorsch. Thijman.

    Op 26-5-1629 koopt Adriaen Claes van Dunen de andere helft van Bonefaes Dircx. Het land wordt dan vermeld met de naam Heijmans Zaet

    Kinderen:
    1. Grietje Beijersdr van der Meer is geboren circa 1520; is gestorven vóór 31 dec 1592.
    2. 1. Hubrecht Beijersz van der Meer is geboren circa 1521.


Generatie: 3

  1. 4.  Hubrecht Pietersz van der Meer is geboren circa 1453 (zoon van Pieter Arends van der Meer en Lidewij Jacobsdr de Wilt van Bleiswijk); is gestorven vóór 27 jul 1514; is begraven in Eikenduinen.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • predikaat: Heer van Cranenburg
    • vermelding: van 19 mrt 1498; Vermeld in register Heilige Geest te Scheveningen
    • vermelding: van 1499 tot 1556; Leen van het Hof te Wassenaar met een kwestie over dit leen
    • vermelding: van 4 nov 1512; Verheven tot edelman van het Heilige Roomse Rijk

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Regesten Heilige Geest van Scheveningen 19-3-1498: drie margen weijlants, leggende int Westambocht vander Haghe in die Zeckbroeck. Ende heeft belegen an die west sijde ende upt noorteijnde Gerijt Dircxz. voorscr. selve, an die oostzijde Hubrecht van der Meer ende upt zwteijnde die ban wateringe.

    23-7-1505: Schepenen van Monster oorkonden dat Willem Bartelmeesz. aan de Heilige Geest te Scheveningen heeft verkocht een eeuwigdurende jaarlijkse rente van 4 £ Hollands gaande uit zijn woning en land in de ban van Monster, welke woning slechts belast is met een rente van 3 £ Hollands toekomende Huybrecht van der Meer.

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).
    27-7-1514: Aernt Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn vader Hubrecht van der Meer (D, fol. 47v).
    28-10-1519: Beyer Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn broer Arent Hubrechtsz. van der Meer (D, fol. 62v).
    20-5-1539: Hubrecht Beyersz. van der Meer, onmondig, stiefvader: Gillis Pietersz., bij dode van zijn vader Beyer Hubrechtsz. (E, fol. 36v).
    3-2-1540: Arendt van Duvenvoirde na overdracht door Jan Enghelsz., wonende op de Weschen, en Henrick van Veen te Wassenair, als voogden - en Gillis Pietersz. als stiefvader van Huybrecht Beyersz. van der Meer.
    9-2-1540: Heynrich Gysbrechtsz. van Veen te Wassenair, oud ongeveer 60 jaar en Jan Enghelsz. te ter Heyde, oud 52 jaar, verklaren dat toen Arent Huybrechtsz. van der Meer ongeveer 20 jaar geleden stierf, diens broer Beyer Hubrechtsz. van der Meer o.a. de volgende leengoederen heeft gekocht en betaald: de woning van Cranenburgh met 7 morgen land, een paar zwanen in Wyndaelre meer en een tiende in Haechambacht (E, fol. 38).
    3-6-1555: Arent Arentsz. van der Meer, advocaat voor het Hof van Hollandt, in zijn jeugd meestal buiten Holland ter schole geweest zijnde, bij dode van zijn vader Arent Huybrechtsz. van der Meer na verzuim en doet op 21-5-1556 afstand van zijn rechten op het leen (F, fol. 23v; Huybrecht Pietersz. van der Meer liet bij zijn dood twee zoons na, Arent en Beyer. De eerste overleed op 28-10-1518, waarna in maart 1519 diens zoon Arent is geboren. Beyer had het leen echter al voor hem zelf verzocht op 28-10-1519, wiens zoon hem opvolgde).
    1-7-1558: Heer Adriaen van Duvenvoorde, priester, hulde door Aernt van Duvenvoorde Ghijsbrechtsz., bij dode van zijn broer heer Aernt van Duvenvoorde, ridder (F, fol. 53).

    vermelding:
    Hubrecht werd op de Rijksdag te Keulen in 1512 begiftigd Hij ging andere kleuren in zijn wapen dragen: drie groene bladen op een zilveren veld en daar op een zilveren helm

    Overleden:
    Huybert van der Meer overleed 1514 en werd begraven te Eikenduinen onder een zerk, waarop deze vier kwartieren: van der Meer X van Ruyven, de Wilt van Bleiswijk X Heerman. Hij was oudste zoon van Pieter en van Lidewij de Wilt van Bleiswijk.

    Hubrecht is getrouwd met Margaretha Adriaensdr van der Houve circa 1494 (civil). Margaretha (dochter van Adriaan Gerritsz van der Houve en Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch) is geboren circa 1455. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Margaretha Adriaensdr van der Houve is geboren circa 1455 (dochter van Adriaan Gerritsz van der Houve en Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch).

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1492; lenen van de Hofstad te Hontshol
    • vermelding: van 1499 tot 1556; Leen van het Hof te Wassenaar met een kwestie over dit leen

    Aantekeningen:

    erfde de beide Cranenburgen (Bleiswijk, Eik en Duinen), werd verleit met de beide Cranenburgen in 1499 en was toen al gehuwd

    vermelding:
    Maasland
    leen 91. 4 morgen land in Bordijck, belend ten westen: de graaf van Hollant (1492: Floris Gerritsz. en Joris Pietersz.), ten oosten: Floris Hondertpontsz. (1492: Jan Aemsz. en meester Jan van Uuytrecht), ten noorden: de weg van Bordijck (1492: de erfgenamen van Wouter metten Ossen) en ten zuiden: de Sceede.
    ..-.-1...: Engebrecht van Cranenburch Jansz.
    7-3-1492: Lijsbeth, weduwe van Adriaen van der Hoeve, na aanvankelijk verzuim en draagt het leen over aan Adriaen van der Hoeve, bij kinderloos overlijden te versterven op Marie, dochter van genoemde Lijsbeth, en bij gebreke van haar op de rechte zwaardzijde van Lijsbeth.
    4-11-1517: Adriaen Claesz. bij dode van zijn vader Claes Vranckenz. en draagt het leen over aan Adam Claes Meesz. te Delft, onmondig, vader: Claes Meesz.

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).
    27-7-1514: Aernt Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn vader Hubrecht van der Meer (D, fol. 47v).
    28-10-1519: Beyer Hubrechtsz. van der Meer bij dode van zijn broer Arent Hubrechtsz. van der Meer (D, fol. 62v).
    20-5-1539: Hubrecht Beyersz. van der Meer, onmondig, stiefvader: Gillis Pietersz., bij dode van zijn vader Beyer Hubrechtsz. (E, fol. 36v).
    3-2-1540: Arendt van Duvenvoirde na overdracht door Jan Enghelsz., wonende op de Weschen, en Henrick van Veen te Wassenair, als voogden - en Gillis Pietersz. als stiefvader van Huybrecht Beyersz. van der Meer.
    9-2-1540: Heynrich Gysbrechtsz. van Veen te Wassenair, oud ongeveer 60 jaar en Jan Enghelsz. te ter Heyde, oud 52 jaar, verklaren dat toen Arent Huybrechtsz. van der Meer ongeveer 20 jaar geleden stierf, diens broer Beyer Hubrechtsz. van der Meer o.a. de volgende leengoederen heeft gekocht en betaald: de woning van Cranenburgh met 7 morgen land, een paar zwanen in Wyndaelre meer en een tiende in Haechambacht (E, fol. 38).
    3-6-1555: Arent Arentsz. van der Meer, advocaat voor het Hof van Hollandt, in zijn jeugd meestal buiten Holland ter schole geweest zijnde, bij dode van zijn vader Arent Huybrechtsz. van der Meer na verzuim en doet op 21-5-1556 afstand van zijn rechten op het leen (F, fol. 23v; Huybrecht Pietersz. van der Meer liet bij zijn dood twee zoons na, Arent en Beyer. De eerste overleed op 28-10-1518, waarna in maart 1519 diens zoon Arent is geboren. Beyer had het leen echter al voor hem zelf verzocht op 28-10-1519, wiens zoon hem opvolgde).
    1-7-1558: Heer Adriaen van Duvenvoorde, priester, hulde door Aernt van Duvenvoorde Ghijsbrechtsz., bij dode van zijn broer heer Aernt van Duvenvoorde, ridder (F, fol. 53).

    Kinderen:
    1. Maria Huijbrechtsdr Vermeer is gestorven vóór 1556.
    2. Adriaen Hubrechts van der Meer is geboren circa 1495; is gestorven vóór 28 okt 1519.
    3. 2. Beijer Hubrechtsz van der Meer is geboren circa 1498; is gestorven vóór 20 mei 1539.

  3. 6.  Adriaen Yewijnsz (zoon van Yewijn Ysbrantsz); is gestorven vóór 25 jun 1519.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1519 tot 1647; Familie vermeld bij leen te Monster

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Leen van de Lek en Polanen
    Monster:
    leen 83 - 7 hond land met (1569: zonder) een huis er op, belend ten oosten: Kerstant van Alckemade (1624: Jacob Lenaertsz. Roodenburch), ten westen: de erfgenamen van Huyge Hermansz. (1624: meester Anthonis Duyck, raadpensionaris van de Staten van Holland, 1634: de erfgenamen van de griffier Duyck), ten noorden (1624: Cornelis Aemsz. Groen, 1634: Dirck Jorisz.), ten zuiden (1624: Cornelis Willemsz. Oudendijck, 1634: Job den Backer te Monster).
    25-6-1519: Cornelis Adriaensz. bij dode van zijn vader Adriaen Yewijnsz., die het leen had geerfd van zijn vader Yewijn Ysbrantsz. (6463, fol. 125v)
    ..-.-15..: Jorijs Adriaensdochter bij dode van haar broer Cornelis Adriaensz. (L.H. 340, fol. 33).
    ..-.-1569: Jorijs Adriaensdochter te ’s-Gravenzande, hulde door haar schoonzoon Maerten Cornelisz., met ledige hand (L.H. 340, fol. 33).
    19-2-1624: Beyer Andriesz. Bogaert bij dode van zijn moeder Maritge Beyers Maertens (dochter van Maerten Cornelis Coppers en Grietje Beijersdr) (6466, fol. 278v).
    23-12-1634: Neeltge Beyersdochter, neef: Cornelis Willemsz. Bogaert, bij dode van haar vader Beyer Andriesz. Bogaert (6469, fol. 47v).
    28-10-1647: Neeltgen Beyersdochter, gehuwd met Jan Pietersz. Boekesteyn, met ledige hand (6469, fol. 47v).

    Kinderen:
    1. 3. Jorisje Adriaensdr is gestorven na 22 mei 1573.
    2. Cornelis Adriaensz is gestorven na 1519.


Generatie: 4

  1. 8.  Pieter Arends van der Meer is geboren circa 1434 in Delft (zoon van Arent Vranckensz. van der Meer en Jacomina Claesdr van Ruijven); is gestorven circa 1479 in Delft.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Eigenaar van graf in de Oude kerk te Delft
    • vermelding: Grafzerk in de Oude Kerk te Delft
    • vermelding: van 9 aug 1519; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Graf M.XVI in de middenkerk:
    Arent Vranckenz., Pieter Arent Vranckenz., Jacob Arent Vranckenz., Lodewijck Arent Vranckenz. en Jacopmijn, wed. van Arent Vranckenz. - onder bank (vr)

    vermelding:
    Grafzerk in de Oude kerk te Delft
    graf 201. Twintig wapens uitgekapt, volgens Timareten van de hierna te noemen personen; het opschrift is vrijwel onleesbaar.
    Hier leggen begraven deze anboren ende meer hunne nacomers, Jan Franck getr. met Catrijn van Foreest, oudste zoon van Lambert van Tol en Alyd van Hodenpijl zijn wijf zedert genaamt Van der Meer nu mede Van Berendrecht
    Arent Frankensz. schout deser stad, bailjeu en dijkgraeff van Delfland, die dit graf maken dede, starf ao. 1503 met Jacomyne Claesdr. ambagtsvr. in Pendrecht sijn wijff st. 1509.
    Pieter Arentsz. starf 1479 met Ledewije de Wilt van Bleiswijk Jacobsdr. sijn wijff.
    Jacob Arentsz. starf op de jacht 1482 wiens wijff was Rus van Alkemade.
    Lodewijk Arentsz. starf in den oorlog tot Overschie onder het gebied zijns vaders 1488 wiens wijve was Margaretha van Tettrode.
    Franck Pieter Arendsz schout en na burgemeester deser stad eerst bailjeu, dijkgr. en hoogheemraad van Delfland starf 1554 met Clara van Berendrecht sijn wijf 1558.
    Joost Franckensz. starf 1585; zijn wijff was Magteld van der Dussen Cornelisdr. starf 1560.
    Mr. Arend Frankensz. licentiaet in de regten, hoogheemraad van Delfland en secretaris deser stad, die het vernieuwe dede starf 1596. Zijn wijf was Clara van Sparwoude Jansdr.
    Willem Frankensz. secretaris des Konings in den Hove van Holland starff 1594 zijn wijff was Anna Sandeling Arentsdr. starf 1568.

    vermelding:
    Delft, charter voor de schepenen van Delft 9-8-1519: Vranck Pieters voor hem zelf en als gemachtigde van meester Joost Sasbout, raad van de koning van het Hof van Holland als man en voogd van jonkvr. Katherina Pietersdr, zijn huisvrouw; Dirck Andrieszn en Claes Jacopszn als man en voogd van Jacopmijne Andriesdr zijn huisvrouw voor hun zelf en als voogden van Natalie Augustijn Claesdr, weeskind. Zij zijn alle erfgenamen va Lidewij, weduwe van Andries Mathijszn. Zij verkopen aan Jacop Andries, hun broer een huis en erf met een brouwerij aan de westzijde van Korenmarct naast het huis van Gerrit van Montfoirt.

    Pieter is getrouwd met Lidewij Jacobsdr de Wilt van Bleiswijk vóór 1460 (civil). Lidewij (dochter van Jacob Gerritsz de Wilt van Bleiswijk en Jacomina van den Briel) is geboren circa 1432; is gestorven vóór 9 aug 1519; is begraven in Delft, Oude kerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Lidewij Jacobsdr de Wilt van Bleiswijk is geboren circa 1432 (dochter van Jacob Gerritsz de Wilt van Bleiswijk en Jacomina van den Briel); is gestorven vóór 9 aug 1519; is begraven in Delft, Oude kerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Grafzerk in de Oude Kerk te Delft
    • vermelding: van 9 aug 1519; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Grafzerk in de Oude kerk te Delft
    graf 201. Twintig wapens uitgekapt, volgens Timareten van de hierna te noemen personen; het opschrift is vrijwel onleesbaar.
    Hier leggen begraven deze anboren ende meer hunne nacomers, Jan Franck getr. met Catrijn van Foreest, oudste zoon van Lambert van Tol en Alyd van Hodenpijl zijn wijf zedert genaamt Van der Meer nu mede Van Berendrecht
    Arent Frankensz. schout deser stad, bailjeu en dijkgraeff van Delfland, die dit graf maken dede, starf ao. 1503 met Jacomyne Claesdr. ambagtsvr. in Pendrecht sijn wijff st. 1509.
    Pieter Arentsz. starf 1479 met Ledewije de Wilt van Bleiswijk Jacobsdr. sijn wijff.
    Jacob Arentsz. starf op de jacht 1482 wiens wijff was Rus van Alkemade.
    Lodewijk Arentsz. starf in den oorlog tot Overschie onder het gebied zijns vaders 1488 wiens wijve was Margaretha van Tettrode.
    Franck Pieter Arendsz schout en na burgemeester deser stad eerst bailjeu, dijkgr. en hoogheemraad van Delfland starf 1554 met Clara van Berendrecht sijn wijf 1558.
    Joost Franckensz. starf 1585; zijn wijff was Magteld van der Dussen Cornelisdr. starf 1560.
    Mr. Arend Frankensz. licentiaet in de regten, hoogheemraad van Delfland en secretaris deser stad, die het vernieuwe dede starf 1596. Zijn wijf was Clara van Sparwoude Jansdr.
    Willem Frankensz. secretaris des Konings in den Hove van Holland starff 1594 zijn wijff was Anna Sandeling Arentsdr. starf 1568.

    vermelding:
    Delft, charter voor de schepenen van Delft 9-8-1519: Vranck Pieters voor hem zelf en als gemachtigde van meester Joost Sasbout, raad van de koning van het Hof van Holland als man en voogd van jonkvr. Katherina Pietersdr, zijn huisvrouw; Dirck Andrieszn en Claes Jacopszn als man en voogd van Jacopmijne Andriesdr zijn huisvrouw voor hun zelf en als voogden van Natalie Augustijn Claesdr, weeskind. Zij zijn alle erfgenamen va Lidewij, weduwe van Andries Mathijszn. Zij verkopen aan Jacop Andries, hun broer een huis en erf met een brouwerij aan de westzijde van Korenmarct naast het huis van Gerrit van Montfoirt.

    Overleden:
    Vermeld als eigenaar van graf 12 in Tviertiende pleyn: na 1470: Liedewij, weduwe van Andries Matthijsz. (Mt).

    Kinderen:
    1. Katherina Pietersdr van der Meer is gestorven in 1560 in Den Haag.
    2. 4. Hubrecht Pietersz van der Meer is geboren circa 1453; is gestorven vóór 27 jul 1514; is begraven in Eikenduinen.
    3. Vranck Pieter Arendsz van der Meer is geboren circa 1471; is gestorven op 16 feb 1554; is begraven in Delft.

  3. 10.  Adriaan Gerritsz van der Houve is geboren circa 1420; is gestorven na 18 apr 1485.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1447 tot 1499; Leen van de Hof te Wassenaar
    • vermelding: van 1484 tot 1498; Grafelijke lenen te Maasland
    • vermelding: van 1492; lenen van de Hofstad te Hontshol

    Aantekeningen:

    In de grafelijke lenen vermeld als Adriaen Gerritsz

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    29-5-1447: Engebrecht van Cranenburch bij dode van zijn vader Jan van Cranenburch (B, fol. 68).
    21-12-1469: Egbert van Cranenburch geeft uit het leen een lijfrente van 1 pond groot per jaar aan zijn dochter Claer, wonende in het Sint Lijsbettenzusterhuis (C, fol. 4).
    17-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engebrecht van Cranenburch (C, fol. 29)
    6-12-1484: Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdochter van Cranenborch, gehuwd met Adriaen van der Hoeve, bij dode van haar broer Gerijt van Cranenburcht (C, fol. 30 en D, fol. 3v).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).

    vermelding:
    Repertorium op de grafelijke lenen in Maasland
    leen 29. 10 morgen land in de woning van Mourijn in Burgherdijc, belend ten westen: (1346: de woning van ver Rissent Heynen, 1479: Walraven van Hodenpijl, 1521: Aernt Pietersz.), ten oosten: (1346: Willem van den Hofidke, 1479: de heilige geest van Delft, 1521: de karthuizers van Delft).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    1-6-1498: Wouter Jansz. na overdracht door Lijsbeth van Cranenburch met haar zoon Ridder Adriaensz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 6).

    leen 36. 14 morgen (1346: 16 morgen) land met de woning erop ten zuiden van de weg in Boergerdijc (1352: tussen de weg van Burgherdijc en de Schede), belend ten oosten: (1346: de woning van Jan van den Hofdike), ten westen: de woning van Gerijt Hannen.
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    23-2-1498: Wouter Jansz. na overdracht door Lijsbeth van Cranenburch met haar voogd Jan Claesz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 4).

    leen 72. Een smaltiende, ten zuiden van de kerk, belend ten zuiden: het huis van Wigger Jansz. (1552: Frans Adriaensz., 1635: Adriaen Fransz.), ten noorden: de woning van Claes Liedewienz. (1405: Claes Ludicsz., 1552: Barbara Davidts weduwe, 1635: Ploen Adriaensz.) (1636: genaamd het Wouwen- of Teerblok).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    11-4-1491: Henrick Jacobsz. na overdracht door Lijsbeth Engbrechtsdochter van Cranenburch, gehuwd met Ghijsbrecht Willemsz. (L.H.120, cap. N.H., fol. 59v).

    vermelding:
    Maasland
    leen 91. 4 morgen land in Bordijck, belend ten westen: de graaf van Hollant (1492: Floris Gerritsz. en Joris Pietersz.), ten oosten: Floris Hondertpontsz. (1492: Jan Aemsz. en meester Jan van Uuytrecht), ten noorden: de weg van Bordijck (1492: de erfgenamen van Wouter metten Ossen) en ten zuiden: de Sceede.
    ..-.-1...: Engebrecht van Cranenburch Jansz.
    7-3-1492: Lijsbeth, weduwe van Adriaen van der Hoeve, na aanvankelijk verzuim en draagt het leen over aan Adriaen van der Hoeve, bij kinderloos overlijden te versterven op Marie, dochter van genoemde Lijsbeth, en bij gebreke van haar op de rechte zwaardzijde van Lijsbeth.
    4-11-1517: Adriaen Claesz. bij dode van zijn vader Claes Vranckenz. en draagt het leen over aan Adam Claes Meesz. te Delft, onmondig, vader: Claes Meesz.

    Adriaan is getrouwd met Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch vóór 6 dec 1484 (civil). Lijsbeth (dochter van Engebrecht Jansz van Cranenburch) is geboren circa 1425; is gestorven na 25 jul 1499. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 11.  Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdr van Cranenburch is geboren circa 1425 (dochter van Engebrecht Jansz van Cranenburch); is gestorven na 25 jul 1499.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1447 tot 1499; Leen van de Hof te Wassenaar
    • vermelding: van 1484 tot 1498; Grafelijke lenen te Maasland
    • vermelding: van 1492; lenen van de Hofstad te Hontshol

    Aantekeningen:

    Na haar overlijden komt de hofstede Cranenburg te Eikenduinen in de familie Van der Meer (schoonzoo van Lijsbeth)

    vermelding:
    's-Gravenhage:
    leen 84: De woning die op de werf staat met 7 morgen land (1367: de woning te Cranenburch, 1724: ook genaamd Sint Maertenses woning, in zijn geheel 45 morgen groot, ten dele in Zegbroeck gelegen, 1607: in het ambacht Eyckenduynen), belend ten westen: (1607: de erfgenamen van Arent Harcxz.), ten noorden, oosten en zuiden: (1664: Cornelia - en Agatha Kinschot), ten oosten: (1607: de Scholdamse weg), ten zuiden: (1607: de banwatering) en ten noorden: (1607: ‘s-Graven wildernis).
    29-5-1447: Engebrecht van Cranenburch bij dode van zijn vader Jan van Cranenburch (B, fol. 68).
    21-12-1469: Egbert van Cranenburch geeft uit het leen een lijfrente van 1 pond groot per jaar aan zijn dochter Claer, wonende in het Sint Lijsbettenzusterhuis (C, fol. 4).
    17-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engebrecht van Cranenburch (C, fol. 29)
    6-12-1484: Jonkvrouwe Lijsbeth Engelbrechtsdochter van Cranenborch, gehuwd met Adriaen van der Hoeve, bij dode van haar broer Gerijt van Cranenburcht (C, fol. 30 en D, fol. 3v).
    25-7-1499: Hubrecht van der Meer na overdracht door (schoonmoeder) jonkvrouwe Lijsbet Engelbrechtsdochter met haar voogd Jan Claesz. (D, fol. 3).

    vermelding:
    Repertorium op de grafelijke lenen in Maasland
    leen 29. 10 morgen land in de woning van Mourijn in Burgherdijc, belend ten westen: (1346: de woning van ver Rissent Heynen, 1479: Walraven van Hodenpijl, 1521: Aernt Pietersz.), ten oosten: (1346: Willem van den Hofidke, 1479: de heilige geest van Delft, 1521: de karthuizers van Delft).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    1-6-1498: Wouter Jansz. na overdracht door Lijsbeth van Cranenburch met haar zoon Ridder Adriaensz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 6).

    leen 36. 14 morgen (1346: 16 morgen) land met de woning erop ten zuiden van de weg in Boergerdijc (1352: tussen de weg van Burgherdijc en de Schede), belend ten oosten: (1346: de woning van Jan van den Hofdike), ten westen: de woning van Gerijt Hannen.
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    23-2-1498: Wouter Jansz. na overdracht door Lijsbeth van Cranenburch met haar voogd Jan Claesz. (L.H. 122, cap. N.H., fol. 4).

    leen 72. Een smaltiende, ten zuiden van de kerk, belend ten zuiden: het huis van Wigger Jansz. (1552: Frans Adriaensz., 1635: Adriaen Fransz.), ten noorden: de woning van Claes Liedewienz. (1405: Claes Ludicsz., 1552: Barbara Davidts weduwe, 1635: Ploen Adriaensz.) (1636: genaamd het Wouwen- of Teerblok).
    29-3-1484: Gerijt van Cranenburch bij dode van zijn vader Engbrecht van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 6v).
    18-4-1485: Elizabeth van Cranenburch, gehuwd met Adriaen Gerijtsz., bij dode van haar broer Gerit van Cranenburch (L.H. 120, cap. N.H., fol. 21).
    11-4-1491: Henrick Jacobsz. na overdracht door Lijsbeth Engbrechtsdochter van Cranenburch, gehuwd met Ghijsbrecht Willemsz. (L.H.120, cap. N.H., fol. 59v).

    vermelding:
    Maasland
    leen 91. 4 morgen land in Bordijck, belend ten westen: de graaf van Hollant (1492: Floris Gerritsz. en Joris Pietersz.), ten oosten: Floris Hondertpontsz. (1492: Jan Aemsz. en meester Jan van Uuytrecht), ten noorden: de weg van Bordijck (1492: de erfgenamen van Wouter metten Ossen) en ten zuiden: de Sceede.
    ..-.-1...: Engebrecht van Cranenburch Jansz.
    7-3-1492: Lijsbeth, weduwe van Adriaen van der Hoeve, na aanvankelijk verzuim en draagt het leen over aan Adriaen van der Hoeve, bij kinderloos overlijden te versterven op Marie, dochter van genoemde Lijsbeth, en bij gebreke van haar op de rechte zwaardzijde van Lijsbeth.
    4-11-1517: Adriaen Claesz. bij dode van zijn vader Claes Vranckenz. en draagt het leen over aan Adam Claes Meesz. te Delft, onmondig, vader: Claes Meesz.

    Kinderen:
    1. Ridder Adriaan van der Hoeve
    2. 5. Margaretha Adriaensdr van der Houve is geboren circa 1455.

  5. 12.  Yewijn Ysbrantsz is gestorven na 1512.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • functie: tot 1512; Kerkmeester van Monster
    • vermelding: van 1519 tot 1647; Familie vermeld bij leen te Monster

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Leen van de Lek en Polanen
    Monster:
    leen 83 - 7 hond land met (1569: zonder) een huis er op, belend ten oosten: Kerstant van Alckemade (1624: Jacob Lenaertsz. Roodenburch), ten westen: de erfgenamen van Huyge Hermansz. (1624: meester Anthonis Duyck, raadpensionaris van de Staten van Holland, 1634: de erfgenamen van de griffier Duyck), ten noorden (1624: Cornelis Aemsz. Groen, 1634: Dirck Jorisz.), ten zuiden (1624: Cornelis Willemsz. Oudendijck, 1634: Job den Backer te Monster).
    25-6-1519: Cornelis Adriaensz. bij dode van zijn vader Adriaen Yewijnsz., die het leen had geerfd van zijn vader Yewijn Ysbrantsz. (6463, fol. 125v)
    ..-.-15..: Jorijs Adriaensdochter bij dode van haar broer Cornelis Adriaensz. (L.H. 340, fol. 33).
    ..-.-1569: Jorijs Adriaensdochter te ’s-Gravenzande, hulde door haar schoonzoon Maerten Cornelisz., met ledige hand (L.H. 340, fol. 33).
    19-2-1624: Beyer Andriesz. Bogaert bij dode van zijn moeder Maritge Beyers Maertens (dochter van Maerten Cornelis Coppers en Grietje Beijersdr) (6466, fol. 278v).
    23-12-1634: Neeltge Beyersdochter, neef: Cornelis Willemsz. Bogaert, bij dode van haar vader Beyer Andriesz. Bogaert (6469, fol. 47v).
    28-10-1647: Neeltgen Beyersdochter, gehuwd met Jan Pietersz. Boekesteyn, met ledige hand (6469, fol. 47v).

    Kinderen:
    1. 6. Adriaen Yewijnsz is gestorven vóór 25 jun 1519.




Over deze website

Heb je aanvullingen, verbeteringen, vragen en/of foto's? Neem contact op. Wij horen graag van je!
Je kunt gegevens overnemen van de site als je de bron vermeldt.
Vanwege het auteursrecht op diverse documenten kun je afbeeldingen niet overnemen.