Magdalena van Coningslo

Magdalena is getrouwd met Willem van Arkel vóór 1620 (civil). Willem is gestorven vóór 1622. [Gezinsblad] [Familiekaart]

Magdalena is getrouwd met Willem van den Brenck (Bruell, Brauer) na 1620 (civil). Willem is gestorven vóór 14 okt 1652. [Gezinsblad] [Familiekaart]

Andere gebeurtenis soorten en attributen:

• vermelding: Meerdere keren in Emden gewoond
• vermelding: van 2 jun 1605; Hans koopt het Amsterdamse poorterrecht
• Beroep: van 1610 tot na 1619; Administrateur en schilder

Aantekeningen:

Zoon van Hans van Coninxloo I

vermelding:
1571 - 1603 verhuist in 1571 met zijn ouders naar Emden; koopt in 1593 het poorterschap en wordt kort daarna lid van het Sint-Lucasgilde; blijft tot 1603 woonachtig in Emden, trekt dan naar Amsterdam (Saur 1998)
Woont van 1617 tot 1620 weer in Emden.

Beroep:
Hans beschikte over veel administratieve bekwaamheid en regelde diverse nalatenschappen. Het vermoeden is dat hij in zijn vrije tijd schilderde en daarnaast een kunsthandel dreef.
De schilderijen die van hem bekend zijn waren beeltenissen van vogels.
De bekende schilder Gillis van Coninxloo was een oom van Hans

Overleden:
Overleden tussen 14 juni 1620 en 31 december 1620

Hans is getrouwd met Magdalena Ruts in feb 1588 (civil). Magdalena (dochter van Davidt Ruts en Agneta de Bie) is gestorven vóór 1599. [Gezinsblad] [Familiekaart]

Andere gebeurtenis soorten en attributen:

• Beroep: van 1556; Handelaar in stoffen

Aantekeningen:

David stamt uit een Antwerpse familie, waaruit o.a. het geslacht Rutgers van Rozenburg is voorgekomen; David had waarschijnlijk een handelshuis in Archangel (Rusland). Hij handelde in 1556 in baaien, zijden stoffen. Hij week om de geloofsovertuiging uit Antwerpen naar Keulen.
Achternaam ook vermeld als Rudtgheerts

Overleden:
Woonde in Antwerpen

Davidt is getrouwd met Agneta de Bie op 11 jun 1553 (civil) in Antwerpen. Agneta is geboren in Antwerpen; is gestorven op 10 jun 1608 in Haarlem. [Gezinsblad] [Familiekaart]

Aantekeningen:

Overleden:
Zij overleed "door de val van een venster, 't geen, als men aan haar huys iets opeyste, uit de duymen gelicht wierd en haar op 't hoofd viel terwijl ze uyt het huijs kwam, om de buurkinderen te waarschouwen om van onderen te gaan"