top deco

Isaac le Duck

Mannelijk 1731 - vóór 1767  (~ 36 jaar)


Generaties:      Standaard    |    Verticaal    |    Compact    |    Box    |    Alleen tekst    |    (Uitgebreide)kwartierstaat    |    Voorouderwaaier    |    Media    |    PDF

Generatie: 1

  1. 1.  Isaac le Duck is gedoopt op 21 jan 1731 in Amsterdam, Westerkerk (zoon van Abraham Leduck en Elijsabet Buttelaer); is gestorven vóór 21 aug 1767.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1754 tot 1756; Bosschieter bij de V.O.C.

    Aantekeningen:

    vermelding:
    van 1754 tot en met 1756 is Ysak Leduk van Amsterdam bosschieter in 't schip Overnes. Onder de betaling een uitkering aan M. Leduk van 150 gld. Dit zou zijn vrouw Marritje kunnen zijn.
    Het zou om deze Icaac Le Duck kunnen gaan.

    Isaac is getrouwd met Marritje le Duc op 15 apr 1753 (religious) in Amsterdam, Nieuwe kerk. Marritje (dochter van Pieter Leduc en Marta Boom) is gedoopt op 9 apr 1734 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 8 jul 1800 in Amsterdam, St. Anthonis Kerkhof. [Gezinsblad] [Familiekaart]

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    BG van Amsterdam, in de Negelantiersstraat; BD van Amsterdam, in de Looijerstraat, geass. met haar vader Pieter Leduk

    Kinderen:
    1. Marritje Leduck is gedoopt op 20 feb 1754 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is gestorven op 30 aug 1822 in Amsterdam.
    2. Hendrik le Duc is gedoopt op 20 aug 1755 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 5 jun 1757 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.

Generatie: 2

  1. 2.  Abraham Leduck is gedoopt op 15 feb 1688 in Amsterdam, Westerkerk (zoon van Jean Machielsz le Duc en Trijntje Willems de Graaf (Bestee)); is begraven op 6 sep 1744 in Amsterdam, Westerkerkhof.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Beroep: van 1710 tot 1750; Passementwerker

    Aantekeningen:

    Gedoopt:
    Getuigen doop: Jan Bonte en Sara del Zenne (Sara del Tombe?)

    Beroep:
    Bij zijn overlijden als meester-passementswerker vermeld.

    Passement is een vorm van decoratief borduurwerk of kantkloswerk, dat vervaardigd wordt door een gespecialiseerd kleermaker, de passementwerker, die belegsels, borduurwerk, tressen, of garnering van goud- of zilverdraad vervaardigt, voor op kleding. In passement zit soms ook kant, zijde, kralen of ander materiaal ter decoratie verwerkt.

    Passementen werden veel op kostuums van bijvoorbeeld hoogwaardigheidsbekleders toegepast, en vergen veel handwerk om ze te maken. Ook vindt men dikwijls passement aan lampekappen, theatergordijnen, kleedjes en als ruches.

    Begraven:
    Meester Passementwerker in de Louwerierstraat tuschen de eerste en tweede Dwarsstraat ; Laat na 3 onm. kinderen

    Abraham + Elijsabet Buttelaer. Elijsabet (dochter van Heere Buttelaer en Geertruijt (van) Groesbeeck) is gedoopt op 18 okt 1686 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 12 sep 1756 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 3.  Elijsabet Buttelaer is gedoopt op 18 okt 1686 in Amsterdam, Westerkerk (dochter van Heere Buttelaer en Geertruijt (van) Groesbeeck); is begraven op 12 sep 1756 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.

    Aantekeningen:

    Ook vermeld als Bettelaar, Bittelaar en Bottelaar

    Gedoopt:
    Getuigen doop: Pieter van Solingen en Catrina Rams

    Begraven:
    Weduwe van Abraham Leduck in de Egelantierstraat bij de tweede Dwarstraat 2:d:L-0

    Aantekeningen:

    Huwelijkstoestemming:
    Abraham le Duck van Amsterdam passementswerker oud 23 jaren op de Baangraft ouders doodt geass. met zijn broeder Michiel le Duck & Llijsbet Bottelaars van Amsterdam oud 24 jaren in de Egelantierstraat geass met haar moeder Geertruij Groesbeek

    Kinderen:
    1. Abraham le Duck is gedoopt op 30 dec 1711 in Amsterdam, Noorderkerk; is gestorven vóór 28 mrt 1788.
    2. Anna Leduk is gedoopt op 29 apr 1714 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    3. Dirk le Duc is gedoopt op 1 jan 1716 in Amsterdam, Noorderkerk; is begraven op 25 feb 1755 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.
    4. Marike Leduk is gedoopt op 14 jul 1717 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    5. Anna Leeduck (Le Duk) is gedoopt op 24 sep 1719 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 30 mrt 1786 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.
    6. Jacobus le Duck is gedoopt op 12 okt 1721 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 15 sep 1796 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.
    7. Elisabet Leduck is gedoopt op 16 jan 1724 in Amsterdam, Westerkerk.
    8. Sara Leduk is gedoopt op 29 aug 1725 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    9. Lijsbet le Duck is gedoopt op 18 jan 1728 in Amsterdam, Westerkerk.
    10. 1. Isaac le Duck is gedoopt op 21 jan 1731 in Amsterdam, Westerkerk; is gestorven vóór 21 aug 1767.


Generatie: 3

  1. 4.  Jean Machielsz le Duc is gedoopt op 15 jan 1651 in Amsterdam, Oude Waalse kerk (zoon van Michel Leducq en Catelijn du Pon); is begraven op 10 mei 1708 in Amsterdam, Westerkerkhof.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Dossier van het Diaconie-Weeshuis, hervormde gemeente te Amsterdam
    • Beroep: van 1674; Lakenwerker
    • Beroep: tot 1708; Trekwerker

    Aantekeningen:

    Gedoopt:
    Godsdienst Waals-Hervormd

    vermelding:
    8-5-1709: Kinderen van Trijntje Willems en Jan Michielsz Leduck, Willem, 15 jr en Isack, 12 jr worden opgenomen in het weeshuis.
    Doopbewijs van Isack (2-9-1696, Westerkerk)
    Trouwbewijs Jan Michielsz Leduck & Trijntie Willems (13-5-1674, Oude Kerk)
    Begraafbewijs Trijntje Willems de Graaf in de Tweede Lijersdwarsstraat (25-4-1709, Westerkerk)
    Begraafbewijs Jan Machielsz Leduk in de tweede Loijersdwarsstraat (10-5-1708, Westerkerk)
    Akte: In de akte van het weeshuis over Trijntje Willems weduwe van Jan Machiels Leduck staat vermeld wat op het grootboek is geboekt. Trijntje is lidmaat geworden op 20-2-1675. De 2 minderjarige kinderen Willem en Isaack worden opgenomen, omdat er geen vermogende vrienden zijn. De in te brengen goederen zijn de vinden op de Baengracht tussen de Blomstraat (Bloemstraat) en de Gracht in de gang naast de 'penpierwinckel'. Willem 'heeft op treckwercken gegaan' en Isack op school. Er waren geen schulden. Er wordt ook melding gemaakt van erfvaders land "Sassele/de Noot ende gelegert in de onderstad"

    Beroep:
    Een wever van figuren (stoffen)

    Begraven:
    Jan Machielsz Leduk, trekwerker in de tweede Loijersdwarsstraat bij de Loijersgragtbaen 16. Laet na 4 kinderen

    Jean is getrouwd met Trijntje Willems de Graaf (Bestee) op 13 mei 1674 (religious) in Amsterdam, Oude kerk. Trijntje (dochter van Willem de Graaf) is geboren in 1654 in Amsterdam; is begraven op 25 apr 1709 in Amsterdam, Westerkerkhof. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 5.  Trijntje Willems de Graaf (Bestee) is geboren in 1654 in Amsterdam (dochter van Willem de Graaf); is begraven op 25 apr 1709 in Amsterdam, Westerkerkhof.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Dossier van het Diaconie-Weeshuis, hervormde gemeente te Amsterdam

    Aantekeningen:

    De achternaam De Graaf is vermeld bij de doop van verschillende kinderen. Bij de doop van Maghgiel wordt Bestee als achternaam vermeld van Trijntje

    vermelding:
    8-5-1709: Kinderen van Trijntje Willems en Jan Michielsz Leduck, Willem, 15 jr en Isack, 12 jr worden opgenomen in het weeshuis.
    Doopbewijs van Isack (2-9-1696, Westerkerk)
    Trouwbewijs Jan Michielsz Leduck & Trijntie Willems (13-5-1674, Oude Kerk)
    Begraafbewijs Trijntje Willems de Graaf in de Tweede Lijersdwarsstraat (25-4-1709, Westerkerk)
    Begraafbewijs Jan Machielsz Leduk in de tweede Loijersdwarsstraat (10-5-1708, Westerkerk)
    Akte: In de akte van het weeshuis over Trijntje Willems weduwe van Jan Machiels Leduck staat vermeld wat op het grootboek is geboekt. Trijntje is lidmaat geworden op 20-2-1675. De 2 minderjarige kinderen Willem en Isaack worden opgenomen, omdat er geen vermogende vrienden zijn. De in te brengen goederen zijn de vinden op de Baengracht tussen de Blomstraat (Bloemstraat) en de Gracht in de gang naast de 'penpierwinckel'. Willem 'heeft op treckwercken gegaan' en Isack op school. Er waren geen schulden. Er wordt ook melding gemaakt van erfvaders land "Sassele/de Noot ende gelegert in de onderstad"

    Begraven:
    In de oude Loijersstraat bij de Loijersgragtbaen 16; laet na 4 kinderen.

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    Jan Michielsz, 23 jaar, woonde in de Rosedwarsstraat, geasst met zijn moeder Catlijntje Depon; Trijntje Willems, 20 jr woonde in de Blomstraat

    Kinderen:
    1. Trijntje le Duk is gedoopt op 19 mrt 1675 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    2. Marritie Leduck is gedoopt op 13 jun 1677 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 8 mei 1736 in Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
    3. Machgiel le Duck is gedoopt op 3 jan 1680 in Amsterdam, Noorderkerk; is begraven op 10 jan 1751 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.
    4. Marijken Leduck is gedoopt op 15 apr 1682 in Amsterdam, Westerkerk.
    5. Grietie Jans Leduck is gedoopt op 23 feb 1684 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 24 okt 1773 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.
    6. Lijsabet Leduck is gedoopt op 17 mrt 1686 in Amsterdam, Westerkerk.
    7. 2. Abraham Leduck is gedoopt op 15 feb 1688 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 6 sep 1744 in Amsterdam, Westerkerkhof.
    8. Grietje Jans le Duck is gedoopt op 1 okt 1690 in Amsterdam, Westerkerk.
    9. Willem Leduck is gedoopt op 17 jul 1693 in Amsterdam, Westerkerk.
    10. Isack Leduck is gedoopt op 2 sep 1696 in Amsterdam, Westerkerk; is gestorven vóór 20 apr 1760.

  3. 6.  Heere Buttelaer is gedoopt op 31 jul 1661 in Amsterdam, Oude kerk (zoon van David Jansz Butler en Jannetje Jans Glaa); is begraven op 16 jun 1690 in Amsterdam, Westerkerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 12 sep 1679; Vermeld bij verkoop onroerend goed oma
    • Beroep: van 1682; Zijdegrijnwerker
    • vermelding: van 26 mei 1694; Verkoop huis en erf te Amsterdam
    • vermelding: van 11 nov 1700; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    12-9-1679: Heijltie Heere, weduwe van Jan Harmensz Gla, rooijmr., geassisteerd met haar voogd, Adriaen Jansz, mr. timmerman, Here Butler, zijdegrijnwerker en Claes Sijmonsz, kistemaker?, verkoopt aan Pieter Pietersz Pronk een huis en tuin, aan de Overtoomseweg (Overtoom), buiten de nieuwe rooiing en fortificatie no.6., vooraan de weg, tot achter de Hoornsgang

    Beroep:
    grein: een weefsel van zijde

    vermelding:
    ORA Amsterdam, 26-5-1694: Janneke Glaa, weduwe van David Butler, geassisteert met Philip van Halmaal als voogd, Fredrick Quelenburgh, Jan Dirck Dingens en de voorn. Philip van Halmaal, 'hare vierendeele'... met Jan Butler ende Pieter Becker als man en voogd van Geertruijt Groesbeeck, eerder weduwe van Heere Butler, de twee zonen van Janneke, verkopen aan Adriaen Westveen en Jan Westveen, een huis en achterhuis met erf op de Lauriergracht aan de noordzijde op de Westerhoek van de eerste Dwersstraet of Lavendelstraat, aan de westzijde een gemeene muur en loode goot en aan de noordzijde een gemene muur, vrij en onbelast.

    NB Frederick Quellenburgh was op 20-4-1691 te Amsterdam in ondertrouw gegaan met Helena Gla. Hij was 28 en zij 24 jaar oud. Helena kwam van Bengaalen, woonde in de Laurierstraet. Haar ouders waren dood en haar voogd was Corn. van der Beek. Deze Helena moet rond 1667 zijn geboren. Haar doop niet kunnen vinden.

    vermelding:
    ORA Amsterdam 11-11-1700: Pieter Becker als man en voogd van Geertruijd van Groesbeek, eerder weduwe van Heere Butler die een zoon en mede-erfgenaam was van Janneke Gla in haar leven weduwe van David Butler; Petronella Verweij, weduwe van Jan Butler, een zoon en mede-erfgenaam van Janneke Gla, geassisteerd met haar voogd Pieter Wouterse, (tevens met Jan Pieterse, Hendrick Westervelt die vierendelen). Zij verkopen aan Jan van Halmaal een huis en erf in de Lavendelstraat aan de westzijde achter de loodgieterij van Adriaan en Jan Westveen,

    Begraven:
    Heere Butler op de Negelantiersgraft 4.-

    Heere is getrouwd met Geertruijt (van) Groesbeeck op 30 aug 1682 (religious) in Sloten (NH). Geertruijt (dochter van Dirck van Groesbeeck en Mariken Ramerts) is gedoopt op 26 apr 1665 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 3 jan 1752 in Amsterdam, St. Anthonis Kerkhof. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  4. 7.  Geertruijt (van) GroesbeeckGeertruijt (van) Groesbeeck is gedoopt op 26 apr 1665 in Amsterdam, Westerkerk (dochter van Dirck van Groesbeeck en Mariken Ramerts); is begraven op 3 jan 1752 in Amsterdam, St. Anthonis Kerkhof.

    Aantekeningen:

    Gedoopt:
    Getuigen doop: Abraham van Hensdael en Hillegont Alders

    Begraven:
    Besjeshuijs (tegenwoordig museum de Hermitage)

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    BG op de Lauriersgragt; BD in de Utrechtsestraat

    Kinderen:
    1. Eelisabet Buttelaer is gedoopt op 16 mei 1683 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 3 jun 1683 in Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
    2. Jannetje Buttelaer is gedoopt op 3 sep 1684 in Amsterdam, Amstelkerk; is begraven op 25 apr 1771 in Amsterdam, St. Anthonis Kerkhof.
    3. 3. Elijsabet Buttelaer is gedoopt op 18 okt 1686 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 12 sep 1756 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.
    4. Marijke Buttelaer is gedoopt op 26 nov 1688 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 20 nov 1745 in Amsterdam, Westerkerk (kerkhof).
    5. Hermijna Butler is gedoopt op 31 dec 1690 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 18 feb 1779 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.


Generatie: 4

  1. 8.  Michel Leducq is gedoopt op 25 nov 1623 in Valenciennes, Frankrijk (zoon van Eustace Leducq en Catherine Bricquet); is gestorven vóór 12 dec 1694.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Hugenoot
    • Beroep: Kaffawerksgesel en fulpwerker
    • vermelding: van 27 sep 1644; Lidmaat van de Waalse Kerk in Amsterdam

    Aantekeningen:

    De stad Valenciennes waar Maggiel is geboren, was omstreeks 1560 een Calvinistisch bolwerk. In de periode na de herinname van de stad door de hertog van Parma in 1580 vluchtten vele calvinisten naar het noorden.

    Gedoopt:
    Gedoopt in de parochie St. Nicolas

    vermelding:
    Zeer waarschijnlijk is Michel vanwege zijn protestantse geloof naar Amsterdam verhuisd. In Valenciennes waren de vervolgingen door de katholieken zeer hevig en zijn veel protestanten vermoord vanwege hun geloof. De strijd tussen katholieken en protestanten is daar zeer hevig geweest.
    Michel is katholiek gedoopt, maar is in Amsterdam protestants. In Valenciennes is het voorgekomen dat gereformeerd gedoopte kinderen bij hun ouders vandaan werden gehaald en opnieuw, maar nu rooms, gedoopt. Misschien is zoiets bij Michel gebeurd. Het kan ook zijn dat de ouders hun kind uit lijfsbehoud katholiek hebben laten dopen of dat zij na de doop bekeerd zijn.
    Het kan ook zijn dat de Michel die in 1623 is gedoopt een andere is. Maar leeftijd en vermelding van de vader bij het huwelijk kloppen.

    Beroep:
    Kaffa is omschreven als: zijden weefsel; weefsel van goud- of zilverdraad op satijn, damast enz.; fluweelachtige wollen stof; Indisch bont katoen.
    Fulp is de oude benaming van fluweel.

    Michel + Catelijn du Pon. Catelijn (dochter van Jean du Pont en Judith (Judiet) Willems du Pire) is gedoopt op 12 sep 1627 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 12 dec 1694 in Amsterdam, Westerkerkhof. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  2. 9.  Catelijn du Pon is gedoopt op 12 sep 1627 in Amsterdam, Nieuwe kerk (dochter van Jean du Pont en Judith (Judiet) Willems du Pire); is begraven op 12 dec 1694 in Amsterdam, Westerkerkhof.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 23 nov 1639; Testament

    Aantekeningen:

    Achternaam ook als Du Pont of Depon

    Gedoopt:
    Getuige doop: Catelijn Willems

    vermelding:
    ONA Amsterdam, 23-11-1639: testament van Jean du Pont, Caffawercker wonend in de Passeerderdwersstraet achter 't Doolhof te Amsterdam.
    Erfgenamen: Carel en Catalijntje du Pond geprocreert bij Judik Willems, zijn tegenwoordige huisvrouw; Judick Willems; Susanna du Pont en Benjamin du Pond, zijn twee voorkinderen. Hij tekent als Jan du Pont

    Begraven:
    Weduwe van wijlen Machiel Le Duck, Op de hoek van de Roosegracht op de (Lijn)Baangracht Baer Roef 16

    Aantekeningen:

    Huwelijkstoestemming:
    BG woont in de Louriersdwarsstraet; BD woont in de Loyersdwarsstraat

    Kinderen:
    1. Lijsbet Machiels le Duck
    2. Caterine Machielse le Duc is gedoopt op 24 feb 1647 in Amsterdam, Oude Waalse kerk; is begraven op 16 apr 1694 in Amsterdam, Westerkerkhof.
    3. Philippe Machielsz le Duc is gedoopt op 3 jan 1649 in Amsterdam, Oude Waalse kerk; is begraven op 25 jun 1684 in Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
    4. 4. Jean Machielsz le Duc is gedoopt op 15 jan 1651 in Amsterdam, Oude Waalse kerk; is begraven op 10 mei 1708 in Amsterdam, Westerkerkhof.
    5. Jonas Machielsz le Duck is gedoopt op 24 aug 1653 in Amsterdam, Oude Waalse kerk; is begraven op 19 mei 1709 in Amsterdam, Westerkerkhof.
    6. Isaac le Ducq is gedoopt op 26 apr 1656 in Amsterdam, Oude Waalse kerk; is begraven op 19 aug 1669 in Amsterdam, Westerkerkhof.
    7. Abraham le Duc is gedoopt op 1 jan 1659 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    8. Jacques (Jacobus) Machiels le Duc is gedoopt op 9 jun 1660 in Amsterdam, Oude Waalse kerk; is begraven op 6 jan 1736 in Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
    9. Daniel Michielsz le Duc is gedoopt op 7 okt 1663 in Amsterdam, Oude Waalse kerk; is begraven op 15 jan 1719 in Amsterdam, Westerkerkhof.

  3. 10.  Willem de Graaf
    Kinderen:
    1. Annetie Willems de Graaf
    2. 5. Trijntje Willems de Graaf (Bestee) is geboren in 1654 in Amsterdam; is begraven op 25 apr 1709 in Amsterdam, Westerkerkhof.

  4. 12.  David Jansz ButlerDavid Jansz Butler is gedoopt op 24 apr 1639 in Amsterdam, Oude kerk (zoon van Jan Bouteleur en Agneta Ruts); is gestorven circa aug 1674 in Nagapattinam, India.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: Was betrokken bij de handel met Rusland
    • Beroep: Kapitein
    • vermelding: van 9 sep 1662; Woont in het Wapen van Engeland in de Warmoesstraat te Amsterdam
    • vermelding: van 22 dec 1667; Transport en vordering obligatie
    • vermelding: van 1668; Voerde als eerste de Russische vlag met het oorlogsschip Oryol
    • vermelding: van 1672; Correspondentie met de VOC
    • vermelding: van 1672 tot 1673; David Butler vermeld in de verslagen van de VOC
    • Beroep: van 1672; Vaandrig, luitenant en krijgsofficcier bij de VOC
    • vermelding: van 1674; David Butler komt om in heldhaftige strijd te Nagepattinam in India
    • vermelding: van 26 mei 1694; Verkoop huis en erf te Amsterdam
    • vermelding: van 11 nov 1700; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    David Butler komt uit een familie van kooplieden. De familie handelde vooral met Rusland en had daar contacten aan het Russische hof. David hielp zijn aangetrouwde neef Johan van Sweeden bij de bouw van een scheepstimmerwerf bij Dydenof waar de rivieren de Moskwa en de Oka samenvloeien.
    Het zijn dan roerige tijden in Rusland, met veel onrust tussen de volkeren als Russen, Tartaren en Kozakken. Stenko Radzin, de wrede leider van de Kozakken, voert een waar schrikbewind en trekt ten strijde tegen de Russen in de buurt van de stad Astracan vlakbij de Kaspische zee en bij Azië. De Russische tsaar schakelt de Nederlanders in bij de bewaking van Astracan.

    In 1668 werft kapitein David Butler in Amsterdam bemanningsleden voor het tot dan grootste Russiche oorlogschip, De Adelaar, in het Russisch Oyrol. Dit schip is later afgebeeld op Russische postzegels en diende als model voor de huidige gouden spits van het admiraliteitsgebouw in St. Petersburg.
    Onder de bemanningsleden, ook meester-zeilmaker Jan Struys, die later een boek schrijft over de avonturen die de bemanning beleeft tijdens hun reis in Rusland. In zijn boek ook een tekening van de stad Astracan, met prominent voor de stad, het schip de Adelaar. Dankzij dit boek waarin ook een verslag van David Butler is opgenomen, is veel bekend over deze reis.

    David verzoekt officieel om een vlag te mogen voeren en men gaat ervan uit dat op de schip de Adelaar, voor het eerst een wit-blauw-rode Russische vlag is gevoerd. In september 1668 vertrekt de bemanning in een vloot van 50 schepen naar Moskou. Tijdens de reis over land ontvangen zij op 11 december het bericht dat Johan van Zweeden in Moskou is overleden. Uiteindelijk blijven zij bijna een half jaar in die omgeving, waar zij bij het houten paleis van de zuster van de Tsaar in een arena gevechten zien tussen wolven en beren. Ook zijn zij getuige van de begrafenis van de Tsarina. Na een tocht over de Moskva arriveert de bemanning op 6 mei 1669 op de werf bij het nieuwe schip Den Adelaar en bijna een week later varen zij met het zeilschip naar Astracan, dat aan de Wolga ligt - een reis met veel bekijks en met hindernissen door het lage water in de Wolga. Onderweg bakt Jan nog 3000 beschuiten in de stad Casan: 2000 grote beschuiten voor de kapitein Butler en 1000 voor hemzelf. Rond juli/augustus 1669 gaat het schip voor anker bij Astracan en begint de bewaking van de stad. Het uisteken van een witte vlag in de stad is voor de bemanning op het schip een teken om te gaan vuren met 13 stukken (kanonnen) en met 200 musketten. David heeft nog contact met de kozakkenleider Stenko en schenkt hem 2 flessen brandewijn. Maar Stenko handhaaft zijn strijdplannen en weet, na een eerder verloren strijd, toch weer een leger op te bouwen.

    David Butler is een mede-bevelhebber van een vloot die op pinksterdag 25 mei 1670 ten strijde trekt tegen de Kozakken. In die tijd ontmoet David Jan van Termund, een chirurgijn, die al 14 jaar onder de Russen verkeert. Deze verzekert David dat de Russen t.z.t. de stad Astracan zullen verraden en dat zij als vreemdeling dan omgebracht zullen worden. Hij adviseert David om te vluchten. David ontbiedt zijn officieren over het advies van de chirurgijn. Zij besluiten eensgezind te vluchten, ook omdat zij geen gage krijgen en geen stads-, maar scheepsdienst schuldig zijn. De bemanning wil in een sloep vluchten. David vreest dat de sloep te klein is voor 23 man. Een dag later, op 6 juni, bleef de bemanning wachten op de Kapitein, Jan van Termund en Christiaan Brandt, die in Astracan waren. Na het sluiten van de poorten, vrezen zij dat het trio gevangen, gevlucht of verraden is en vertrekken zij zonder de drie. Hierna krijgt David van de gouverneur een belangrijke rol in de verdediging van de stad en heeft hij het bevel over 100 mannen. Op 24 juni verneemt David dat veel Russen zijn overgelopen naar de Kozakken. Officieren worden afgeslacht. David, de chirugijn en 2 matrozen vluchten door een schietgat. In de hierna volgende tijd worden zij diverse malen overvallen en weer gevangen genomen, waarbij David bont en blauw geslagen wordt en op een onmenselijke wijze vastgebonden wordt. Dankzij omkoping weten David en Jan hun leven te redden en te ontkomen aan tirannie waarbij mensen bij benen en voeten worden opgehangen of het de handen en voeten worden afgesneden. David belandt als zogenaamde knecht van de chirurgijn op een boot met Benjaanse kooplieden. Na veel ontberingen, een reis over zee en land, belandt David op 10 maart 1671 in Isfahan (Perzië), waarin hij zijn verslag over deze reis schrijft. Onderweg heeft hij enkele bemanningsleden ontmoet, die hem vertellen wat er met de gevluchte sloep was gebeurd. Bij harde wind is de sloep gestrand. De bemanning is vreselijk mishandeld en tot slaaf gemaakt door de Calmukse tartaren. David probeert tevergeefs met een verzoek de tot slaaf gemaakte bemanning vrij te krijgen. Uiteindelijk zijn diverse bemanningsleden wel vrij gekocht. Zo is de schrijver Jan Struys op 7 oktober 1673 weer terug bij zijn vrouw en kinderen.

    In de stad Isfahan heeft de VOC in die tijd een vestiging. In het archief van de VOC vinden we brieven van Davidt Butler. En hij wordt in diverse verslagen genoemd tijdens zijn verblijf in India en Ceylon als vaandrig en luitenant in dienst van de VOC. David heeft daar veel tijd gestoken in versterken van fortificaties en het tekenen van kaarten. Maar hij mengde zich ook in de strijd als het nodig was. Toen hij als aanvoerder uitbrak uit de belegerde stad Nagapattinam te India, is hij met 4 hollandse en 20 inlandse soldaten omgekomen in de strijd.

    vermelding:
    "Johan van Sweeden diende den Czaar van raad en hulp. Er werd besloten om in het dorp Dedynof of Gedino eene scheepswerf aan te leggen ter plaatse waar de Moskwa in de Oka valt. David Butler, neef van van Sweeden vertrok naar Amsterdam, en bezorgde aldaar alles wat tot deze onderneming vereischt werd. Men vond goed, om te beginnen met het bouwen van een klein fregat en een jagt, en hiertoe vertrokken reeds in den jare 1667 verscheidene personen naar Rusland, waaronder waren Lambert Jacobsen Helt, Willem Barentszoon Klopper en Dirk Pieters, met verscheidene opper- en ondertimmerlieden. Deze werden in het jaar 1668 gevolgd door vele anderen, waaronder scheeps- en werklieden van allen aard, en vooral melding vordert Jan Jansen Struys, verhuurd als Opperzeilmaker. Deze laatsten vonden bij hunne aankomst in Moscow den Heer van Sweeden gestorven, doch de onderneming werd hierdoor niet gestaakt. zoodra de winter voorbij was, vertrokken allen naar Gedino en vonden hier het fregat de Arend genaamd en met des Czaren wapen pronkende, gelijk ook het jagt genoegzaam afgetimmerd en reeds in het want staande. Cornelis Bockhoven, die reeds lang in Rusland was geweest, voerde het opperbevel aan deze plaats en ontving hen met genoegen. Butler en Helt erlangden het bevel op de schepen. Weldra ging men onder zeil en zakte de Oka af, vervolgens de Wolga, voorzien met alles wat noodig was om nieuwe scheepswerven te Astracan aan te leggen. "

    Beroep:
    David Butler was kapitein van het eerste oorlogsschip dat in Rusland is gebouwd: het fregat Oryol. De Oryol was in opdracht van tsaar Alexis gebouwd. De Oryol stond waarschijnlijk model voor de gouden spits van het admiraliteitsgebouw in St. Petersburg. Het origineel staat nu in een marinemuseum en op de spits staat nu een kopie. De Oryol is ook afgebeeld op een Russische postzegel.

    vermelding:
    9-9-1662 Johannes Bruijnings en Thomas Uetenbogaert wonend in Amsterdam verklaren dat zij op 31-8-1662 getuige waren ten huijse van David Buteler in de Warmoesstraet in 't Wapen van Engelant. Zij hebben daar gehoord en gezien dat Maria van Aspere en haar man (Martagaij Zieren?) gepraat hebben over de opdrachten en 't stellen van waarborgen voor de vrijwaring van t huis.

    vermelding:
    ONA Amsterdam 22-12-1667: David Butler, koopman te Amsterdam transporteert aan Gerrit Haagen, koopman te Amsterdam een obligatie van 120 car. gld. d.d. 22-10-1660 t.l.v. Hendrik Gerrits Cappelhoff van Borch Stervorden?...

    Op dezelfde dag machtigt Gerrit Haagen als transport hebbend van David Butler, Henndrick Meebeck om van Hendrick Gerritsz Cappelhoff de obligatie te vorderen.

    vermelding:
    De wit-blauw-rode vlag wordt voor het eerst vermeld tijdens het bewind van tsaar Alexis I. De hoofdwerktuigkundige van het Russische marineschip, het fregat Oryol, deed een officiëel verzoek om de vlag te mogen hijsen.
    De reactie gaf aan dat het verzoek voor die tijd ongebruikelijk was. De tsaar beval dat zijn (Butlers) mening over de kwestie werd gevraagd, waarbij hij specifiek vroeg naar het bestaande gebruik. in zijn land.

    vermelding:
    Uit een journaal van de VOC blijkt dat de huisvrouw van luitenant David Butler heeft verzocht om overkomst naar Ceijlon, waar David 'seer goede dienst doet'. Niet gedateerd, waarschijnlijk rond 1672.

    1672 Persia: ...In't resumeren vande persise advijsen sal Ue(del)e voorcomen, en gemoeten, hoe eenige nederlanders ontrent 20 personen in getal van divers qualiteijten, waerover als hooft commandeerde, eenen David Butler van Amsterdam, metten caracter, als cap(itei)n, hun in dienst vanden Moscovisen groot vorst hebben begeven, om met een schip ginder telande daertoe geequippeert, door de bekende wolgaesz reviere naer de stad Astracan, ontrent 10 mijlen van Caspise zee gelegen, te varen, en aldaer gecomen zijnde, te volgen d'ordre vanden Moscovisz gouv:r dier stad, wierden het vorder desseijn bij de moscoviters secreet gehouden, 'twelcq den voorsz cap(itei)n meijnde daerop aengesien te wesen, om over de Caspise zee naer de zijlanden van Persia te navigeren, en aldaer wegen den grootvorst een begin van handel te stabileren, maer dese voijagie en heeft geen verder voortgancq genomen, als tot de stad Astrachan toe, om dat de rebellighe Cosacken, die daer ontrent seer maghtigh geworden zijn, deselve stad overrompelt, en met gewelt quamen in te nemen, vermoordende alle die daer binnen wierden gevonden, maer de voorsz Nederlanders namen se gevangen, en versonden, die in slavernije naer Derbent een plaetse den Persise Conincq eenighsints onderhorigh, vanwaer den voorsz cap(itei)n ende nogh een constapel met namen Cornelis Cornelist van Amst.m zijn ontvlught, en na veel suckelens, en gelede armoede bij d'onse in Spahan geraekt, de andere, soode advijsen melden, souden nae een andere plaets Chamkael genaemt vervoert, en voorts wijt en breet verspreijt, in slaverie wesen vercoght, d'onse hadden in Spahan een firman tot verlossinghe vandie miserable menschen vanden co. geobtineert, dogh niet weijnigh hope iets vrugtbaers daermede uit te wercken, want weijnigh tijts daernae, te weten op den 23. meij verleden, wier binnen Spahan eerder gevangenen met namen Anthonij van Munster, geboortigh van Amstm gebraght, een diamant slijper van sijn handwercq wesende, die als een slaeff tot vereeringh aenden Conink gesonden was, en nae dat weijnigh daegen — in Spahan siek gelegen hadde, aldaer is comen te overlijden, dat d'onse meijnen goetgeweest te zijn alsoo grootelijk getwijffelt wierd, off men desselffs — vrijdom vanden Conincq alsouw hebben connen vercrijgen, ten minsten waere daerom alveel te doen geweest, dat een quaet teeken is; tot de verlossinghe van't resterende volcq, evenwel stonden d'onse haer uitterste devoir daertoe aen te wenden; den meergemelte Capitain Butler, ende deboven gen. Constapel, heeft den directeur vander Dussen mettet jaght nieuw Noortwijcq passagie naer Batavia verleent, d'eersten, een fraij bescheijden man, van goede bequaemheijt wesende, hebben wij voor vendrigh in dienst vand' E: Comp:e aengenomen, ende den constapel van gelijcken gegagieert, en op 't retourschip Ternaten gestelt, omme daermede, volgens sijn versoecq, naer het vaderland te mogen varen, 't welcq verhopen Ue(del)e voorwel gedaen sullen aensien, en oocq ten goede nemen, dit verhael van dese avonturiers alhier...

    19-2-1672: Vaandrig David Butler is te over land naar Jaffanap vertrokken. Terugkerende met 'calckboot'.

    Uit een brief aan de gouverneur admirael d.d. 25-2-1672:
    ...De hoecker de puttoor met u Ed:e aangenaeme letteren, die sonder uijtstel overden land-wegh naar Jaffanapat: wierden — gesonden, en staet de vaendrich David Butler nu — van manaal mede p:r terram voort te gaen om in desselfs vordere reijse niet verachtert te werden...

    15-5-1672: Geschreven in 't schip Tulpenburgh in de buijten Baij van Trinq (Sri Lanka)
    Uit een document blijkt dat Arent Coningh, kapitein van een oorlogsschip, en David Butler, vaandrigh over een Comp:e Infanteijn een boodschap overbrengen aan de aanvoerder van een Franse oorloogsvloot met het verzoek om zich terug te trekken uit de haven van Trincq.

    30-6-1672: Uit een verslag over een voorval bij de baai van Rincqueneman aan de oostzijde van Ceijlon over een vreemd (Frans) zeil in die baai. 'aldien het een frans schip mogte wesen het selve als dan „ aborderen ende sonder bloetstortinge over meesteren en in onse vloot brengen, sonder ons eenig„ sints daer in „ mogen beraden alsoo het jacht rammekens met deselve ordre des noots sijnde ons souden secunderen, doch in plaets van mondelijke, versogten schriftelijke ordre van sijn Edelheijt te erlangen, en maecten haer vorders bekent dat onse boot met 8 man en een onderstuurman aen lant om water sijnde gelijk mede den luitenant Butler als hooft van onse soldaten nu besigh was met het meten der fortificatie aenlant even wel om geen tijt te verliesen on't voors schip niet te laten verbij passeren cond de saeck geen uijt stel lijden, sulcx dat ons teuij ancker lieten slijpen, en ons dagelijcx ancker afhacte trachtende soo draa alst doenelijk sijnde met de zeijlen het voorn.e schip te achterhalen...

    21-7-1672 Verzocht om onder de vaandrig David Butler 150 soldaten toe te zenden, doch niet ontvangen vanwege de onrust met de Fransen op Ceijlon.

    Uit een verslag uit Nagapatan (India?) d.d. 28-10-1672:
    ...den ondercoopman Dombaer, een redelijk — ervaren theorist inde cunst, ende den luijtenant David Butler een goet practisijn, wat ons van deselve neffens een accurate Caerte overgelevert en gerapporteert is...

    14-11-1672:...Den Lieutenant Butler tot Trincquenemale groot devoir om de fortresse Oostenburgh in defentie te crijgen, daer van Ue(del)e de affbeelding hiernevens in een Caarte verthoont werd, doch het waterpas dat wel 't voornaamste was, en noodigst te volbouwen, conde sonder grooter assistentie van volcq niet opgemaeckt werden, soo dat wij van harten wensten Ue(del)e machtich waeren op den ontfang deser derwaerts noch 100: matroosen en 200: - militairen te bestellen, om aen die hoeck wat uijt de becommeringe en groote sorge te geraecken, dewijl wij doch van dese cant daer toe geheel onvermogens blijven, den opgem: luijtenant Butler schrijfft hiernevens aen sijn huijsvrouw welcken brieff Ue(del)e sijnentwegen vrundelijk werden versocht, dat met haer vermogende voorschrijven na't vaderlandt mach voortgaan, om de Heeren meesters tot Consent te beweegen, dat gemelte sijne huijsvrouw mocht na herwaerts, overcomen.

    8-8-1673:...Beeter had sig den luijtenant David Butteler gequeeten, want gelijck wij in de — traegh.t van den Cap.n, en ondercoopman ons groot misnoegen hadden, soo bleeck hier ter contrarie soo grooten vigilantie, en arbeijt die aan 't fort Oostenburg en 't Eijlant divers in de weg gedaen was, dat wij ons daar over hebben moeten verwonderen...
    ...'t geen wij door gebreck en swackh.t der francoisen en haar cleijne magt soo gemackelijck selfts gedaen hebben ende alsoo de deugt voor al beloont dient, daar de slappe agteloosh. van andere gecorrigeert werdt, is den gen(oemde) Butler (om hem in sijn ijver nogh meer op te wecken, en wel besonderlijck, om dat hij aangenomen heeftt, 't werck curieuslijck te volbouwen en al vrij groot ongemack op die bannen en Oostenburg geleden heeft) met advijs en consonante (overeenstemming) toestemminge van raden geert, een somme van 200: Rs.s dat wij verhoopen Ue(de)e niet onaangenaem sal sijn ...

    vermelding:
    Op 6-1-1672 schrijft vaendrig (!) Davidt Butler een advies briefje uit het jacht Rammekens voor Malacca (Maleisie) (VOC)
    Op 14-3-1672 schrijft David Butler uit Nagapatnam een brief aan de edelen tot Batavia

    Op 20-3-1672 rapporteren de gecommiteerden Pieter Dombaer en Davidt Butler over de stad Nagapatinam (India).
    Sedert hun vertrek op 23-2 van Jaffanapatnam (Sri Lanka) zijn zij op de 26e met de hoeker (plat gebodemd schip) Den Hengelaer te Nagapatnam aangekomen.
    Zij doen verslag van controle en meting van de fortificatie. Bij het verdiepen en verwijden van de gracht (tussen 'Leiden' en 'Enkhuizen') vonden zij 7 à 800 man aan de arbeid. Zij voegen 2 kopie-kaarten van de stad toe (niet in het archief).
    Zij doen aanbevelingen voor het aanvullen van de voorraad met brandhout, olie, arak, ajuin, look, zout, varkens en koeien e.a. Bij aankomst op Colombo (Ceylon) zal vaendrigh Davidt Butler mondeling bericht gegeven.

    Op 2-6-1672 getuigt Davidt Butler met B vander Hoeven Gilbert Buisson, Willem Hertsingh en Jacob Witsenburgh in de fortresse Trincquenemale (Sri Lanka): wij ondergesz: officieren verclaren bij deesen waar ende waarachtich te sijn, dat den soldaet die volgens het seggen van den francen Admiraal door de swarte van sijn schiltwacht soude affgehaalt is des mergens aleer wij met ons volcq, soo blancken, als swarten buijten getrocken sijn, met het openen derpoorte hier binnen gecomen, ende sich voordach alvoor de poort van dit fort heeft onthouden, ende is als een vrijwillige overlooper binnen gecomen...

    19-7-1672. David Butler ondertekent een uit het Frans vertaalde capitulatie door de Franse commandant en een overeenkomst tussen Frankrijk en Holland. (Sri Lanka)

    Uit verslag ondertekend op 12-2-1674...Davidt Butler luijtenant tot Trincquenemale versoeckt dat de helft van sijn gagie: aen sijn huijsvrouw gen.t ... Galaa tot Amsterdam mogt werden betaelt, sijnde tot dien Eijnde behoorlijcke notitie inde soldije boecken gedaen.

    vermelding:
    In diverse verslagen van de VOC wordt melding gemaakt van de strijd waarin David Butler is overleden.
    Hieronder een samenvatting van de verschillende verslagen.

    De meeste verslagen komen van Rijckloff van Goens, gouverneur van Ceylon. Van 1673 tot 1680 valt Nagapatnam (nu Nagapattinam) in India onder het VOC-gouvernement van Ceylon, daarna onder Coromandel. De opperkoopman Pieter Verwer was commandant van de stad Nagatpatnam, de plaats waar David is gesneuveld.
    1674 was een roerig jaar. In St. Thome, een nu verdwenen plaats in het zuiden van Madras, werden de Fransen door de Nederlanders verdreven en werd de plaats weer teruggegeven aan de vorst van Golconda.
    Terwijl de Nederlandse admiraal naar St. Thome vertrokken was om te strijden tegen de Fransen, trok een plunderend leger van de neijch van Madure, veldoverste Cawatte, op naar Nagapatnam. (De neijch is waarschijnlijk hetzelfde als nayak een titel van een lokale vorst of bestuurder. Madure is het tegenwoordige Madurai in India).
    Het leger bestond uit enige duizenden mannen te voet en te paard.
    De plaatselijke bevolking had zich teruggetrokken in Nagapatnam. De admiraal had ter defensie circa 3000 'pionnen' (inlandse soldaten) en weinig soldaten achtergelaten in de stad en David Butler tot krijgsofficier benoemd.
    David Butler, die het vijandelijk leger in grote getale zag naderen, negeerde het bevel om binnen de muren van de stad te blijven. Een stad die al een maand geblokkeerd was. David was onder de Moskovieten gewend om de vijand klein te achten. De vermetele David trok met 30 man ten strijde, zonder toestemming van commandant Verwer. Zij waren bewapend met een roer (een vuurwapen), een pistool, twee poffers (zakpistool), een twee-snijdende pedarm (slag- of steekwapen) en een piek (een soort lange speer). Iedere kogel trof een man, waaronder 3 gekwalificeerden (hoger in rang) en ook de broeder van de veldheer met zijn kromme sabel. In de verwoede en furieuse strijd doodde David 9 van de dapperste vijanden, en de anderen hadden 33 vijanden gedood. Tevens waren 10 paarden gedood en waren 8 vijanden gewond. Maar uiteindelijk kwam David ook om in de strijd, evenals 5 blanke en 6 of meer inlandse compagniesoldaten.

    Deze Hollandse dapperheid en de naderende hulptroepen lieten veel schrik na onder de vijand. Bij de vlucht had de vijand nauwelijks tijd om haar doden en gewonden mee te nemen. Zij lieten 'onze' doden na op het veld, behalve het hoofd van luitenant Butler.
    Toen VOC-schepen Europa en Pouleron uit Ceylon op de 22e voor hulp arriveerden, was het vijandelijke leger al vertrokken.

    De gouverneur verwachtte dat de oorlog met de neijch hierdoor in toom gehouden zou blijven. Met een vertrouweling van de vijandelijke veldheer werd een ruil-overeenkomst gesloten, waarbij onder andere de mooie voorstad eigendom van de VOC werd. Op 16-8-1674, 5-9-1674 en 15-9-1674 werd hiervan verslag gedaan. De vijand verklaarde dat het hoofd van Butler alleen was afgehouwen om aan Cawetta te tonen. Het hoofd werd bewierookt en gebalsemd gerestitueerd.
    In het verslag van de gouverneur wordt David vermeld als de 'cloeckmoedigen Butler die seecker onder de helden mach gestelt worden te wenschen sijnde dat hij wat gehoorsamer aen sijn vrouw en kinderen was geweest'. Een korporaal die ontkomen was verklaarde dat het verlies van de dappere mannen de Compagnie en onze natie grote roem toegebracht heeft.

    vermelding:
    ORA Amsterdam, 26-5-1694: Janneke Glaa, weduwe van David Butler, geassisteert met Philip van Halmaal als voogd, Fredrick Quelenburgh, Jan Dirck Dingens en de voorn. Philip van Halmaal, 'hare vierendeele'... met Jan Butler ende Pieter Becker als man en voogd van Geertruijt Groesbeeck, eerder weduwe van Heere Butler, de twee zonen van Janneke, verkopen aan Adriaen Westveen en Jan Westveen, een huis en achterhuis met erf op de Lauriergracht aan de noordzijde op de Westerhoek van de eerste Dwersstraet of Lavendelstraat, aan de westzijde een gemeene muur en loode goot en aan de noordzijde een gemene muur, vrij en onbelast.

    NB Frederick Quellenburgh was op 20-4-1691 te Amsterdam in ondertrouw gegaan met Helena Gla. Hij was 28 en zij 24 jaar oud. Helena kwam van Bengaalen, woonde in de Laurierstraet. Haar ouders waren dood en haar voogd was Corn. van der Beek. Deze Helena moet rond 1667 zijn geboren. Haar doop niet kunnen vinden.

    vermelding:
    ORA Amsterdam 11-11-1700: Pieter Becker als man en voogd van Geertruijd van Groesbeek, eerder weduwe van Heere Butler die een zoon en mede-erfgenaam was van Janneke Gla in haar leven weduwe van David Butler; Petronella Verweij, weduwe van Jan Butler, een zoon en mede-erfgenaam van Janneke Gla, geassisteerd met haar voogd Pieter Wouterse, (tevens met Jan Pieterse, Hendrick Westervelt die vierendelen). Zij verkopen aan Jan van Halmaal een huis en erf in de Lavendelstraat aan de westzijde achter de loodgieterij van Adriaan en Jan Westveen,

    David is getrouwd met Jannetje Jans Glaa op 22 sep 1658 (religious) in Amsterdam, Nieuwe kerk. Jannetje (dochter van Jan Harmensz Glaa en Heijltje Heere) is gedoopt op 1 jan 1640 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 13 feb 1700 in Utrecht, Jacobikerk. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  5. 13.  Jannetje Jans Glaa is gedoopt op 1 jan 1640 in Amsterdam, Nieuwe kerk (dochter van Jan Harmensz Glaa en Heijltje Heere); is begraven op 13 feb 1700 in Utrecht, Jacobikerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • vermelding: van 1672 tot 1674; Huisvrouw van David Butler genoemd in stukken VOC
    • vermelding: van 26 mei 1694; Verkoop huis en erf te Amsterdam
    • vermelding: van 11 nov 1700; Verkoop uit nalatenschap

    Aantekeningen:

    vermelding:
    Uit een journaal van de VOC blijkt dat de huisvrouw van luitenant David Butler heeft verzocht om overkomst naar Ceijlon, waar David 'seer goede dienst doet'. Niet gedateerd, waarschijnlijk rond 1672.

    14-11-1672:...Den Lieutenant Butler tot Trincquenemale groot devoir om de fortresse Oostenburgh in defentie te crijgen, daer van Ue(del)e de affbeelding hiernevens in een Caarte verthoont werd, doch het waterpas dat wel 't voornaamste was, en noodigst te volbouwen, conde sonder grooter assistentie van volcq niet opgemaeckt werden, soo dat wij van harten wensten Ue(del)e machtich waeren op den ontfang deser derwaerts noch 100: matroosen en 200: - militairen te bestellen, om aen die hoeck wat uijt de becommeringe en groote sorge te geraecken, dewijl wij doch van dese cant daer toe geheel onvermogens blijven, den opgem: luijtenant butler schrijfft hiernevens aen sijn huijsvrouw welcken brieff Ue(del)e sijnentwegen vrundelijk werden versocht, dat met haer vermogende voorschrijven na't vaderlandt mach voortgaan, om de Heeren meesters tot Consent te beweegen, dat gemelte sijne huijsvrouw mocht na herwaerts, overcomen.

    Uit verslag ondertekend op 12-2-1674...Davidt Butler luijtenant tot Trincquenemale versoeckt dat de helft van sijn gagie: aen sijn huijsvrouw gen.t ... Galaa tot Amsterdam mogt werden betaelt, sijnde tot dien Eijnde behoorlijcke notitie inde soldije boecken gedaen.

    15-9-1674:...het doode hooft vanden cloeckmoedigen Butler die seecker onder de helden mach gestelt worden te wenschen sijnde dat hij wat gehoorsamer aen sijn vrouw en kinderen was geweest, sall ons met groot respect in zyde Cleeden geworden en gewieroockt met trompnen en pijpen werden gerestitueert verclaerende gemelte bramine dat het alleen was affgehouwen om Cawetta te thoonen, het aensicht van och man die onder de Hollanders soo valjant was geweest & die het gesien hebbende, belasten t selve te wieroocken & te balsemen om weder tegeven...

    vermelding:
    ORA Amsterdam, 26-5-1694: Janneke Glaa, weduwe van David Butler, geassisteert met Philip van Halmaal als voogd, Fredrick Quelenburgh, Jan Dirck Dingens en de voorn. Philip van Halmaal, 'hare vierendeele'... met Jan Butler ende Pieter Becker als man en voogd van Geertruijt Groesbeeck, eerder weduwe van Heere Butler, de twee zonen van Janneke, verkopen aan Adriaen Westveen en Jan Westveen, een huis en achterhuis met erf op de Lauriergracht aan de noordzijde op de Westerhoek van de eerste Dwersstraet of Lavendelstraat, aan de westzijde een gemeene muur en loode goot en aan de noordzijde een gemene muur, vrij en onbelast.

    NB Frederick Quellenburgh was op 20-4-1691 te Amsterdam in ondertrouw gegaan met Helena Gla. Hij was 28 en zij 24 jaar oud. Helena kwam van Bengaalen, woonde in de Laurierstraet. Haar ouders waren dood en haar voogd was Corn. van der Beek. Deze Helena moet rond 1667 zijn geboren. Haar doop niet kunnen vinden.

    vermelding:
    ORA Amsterdam 11-11-1700: Pieter Becker als man en voogd van Geertruijd van Groesbeek, eerder weduwe van Heere Butler die een zoon en mede-erfgenaam was van Janneke Gla in haar leven weduwe van David Butler; Petronella Verweij, weduwe van Jan Butler, een zoon en mede-erfgenaam van Janneke Gla, geassisteerd met haar voogd Pieter Wouterse, (tevens met Jan Pieterse, Hendrick Westervelt die vierendelen). Zij verkopen aan Jan van Halmaal een huis en erf in de Lavendelstraat aan de westzijde achter de loodgieterij van Adriaan en Jan Westveen,

    Begraven:
    Weduwe van David Buttelaer; mondige kinderen; bij de Visbrug 4-0-0

    Aantekeningen:

    Getrouwd:
    David Jansz: varensgezel, oud 20 jaar, geasst met zijn moeder Agneta Rutgerts, wonend op de Prinsengracht; Joanna Glaa: 19 jaar, geasst met Jan Harmens Gla, haar vader, woont als voren,

    Kinderen:
    1. Johannis Butler is gedoopt op 29 jun 1659 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 28 jan 1700 in Amsterdam, Karthuizer Kerkhof.
    2. 6. Heere Buttelaer is gedoopt op 31 jul 1661 in Amsterdam, Oude kerk; is begraven op 16 jun 1690 in Amsterdam, Westerkerk.
    3. Jan Butler is gedoopt op 26 aug 1668 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 19 okt 1678 in Amsterdam, begraafplaats kinderlijken.

  6. 14.  Dirck van Groesbeeck is gedoopt op 13 jan 1637 in Amsterdam, Nieuwe kerk (zoon van Jan Jansz van Groesbeeck en Giertjen Jans); is begraven op 9 sep 1669 in Amsterdam, Nieuwe kerk en Engelse kerk.

    Andere gebeurtenis soorten en attributen:

    • Beroep: Fabrikeur en boekhouder
    • Beroep: van 1659; Boekhouder

    Aantekeningen:

    Geboorte:
    Doopgetuige: Kniertje Jans

    Begraven:
    Dirck van Groesbecq, Op de Warmoesgraft 15.-.-

    Dirck + Mariken Ramerts. Mariken (dochter van Hans Ramaerts en Elisabet Martens) is gedoopt op 13 feb 1633 in Amsterdam, Nieuwe kerk; is begraven op 20 okt 1691 in Amsterdam, Nieuwe Zijds Kapel. [Gezinsblad] [Familiekaart]


  7. 15.  Mariken Ramerts is gedoopt op 13 feb 1633 in Amsterdam, Nieuwe kerk (dochter van Hans Ramaerts en Elisabet Martens); is begraven op 20 okt 1691 in Amsterdam, Nieuwe Zijds Kapel.

    Aantekeningen:

    Gedoopt:
    Getuige doop: Wessel Medant

    Begraven:
    Een vrou Maria Ramaert huijsvrou van Jan Roosa compt vande binnenamstel tegen over de groote schutsluijs f 15:-:-

    Aantekeningen:

    Huwelijkstoestemming:
    BG woont op de Egelantiergragt; BD woont in de Calverstraat

    Kinderen:
    1. Elisabet van Groesbeecq is gedoopt op 16 sep 1659 in Amsterdam, Nieuwe kerk.
    2. 7. Geertruijt (van) Groesbeeck is gedoopt op 26 apr 1665 in Amsterdam, Westerkerk; is begraven op 3 jan 1752 in Amsterdam, St. Anthonis Kerkhof.




Over deze website

Heb je aanvullingen, verbeteringen, vragen en/of foto's? Neem contact op. Wij horen graag van je!
Je kunt gegevens overnemen van de site als je de bron vermeldt.
Vanwege het auteursrecht op diverse documenten kun je afbeeldingen niet overnemen.