top deco

Brouwers met hun brouwerijen


Inleiding

Diverse voorouders en hun verwanten waren in vorige eeuwen brouwer of brouwster.
Met de opkomst van de steden in de 13e en 14e eeuw ontstonden er honderden lokale brouwerijen. Het ging hierbij vaak om lichte biersoorten, die ook werden gedronken, omdat het bier veiliger was dan het gewone en regelmatig besmette water.
De bierbrouwerijen lagen vroeger meestal in de buurt van een bron met geschikt water. In de 17e eeuw verminderde het aantal bierbrouwerijen, door de opkomst van koffie, thee, wijn en gedistilleerde dranken als brandewijn en jenever.

Brouwerijen in Delft

Vroeger stond Delft bekend om zijn bierbrouwerijen. Van omstreeks 1500 tot 1650 was Delft de grootste bierstad van Holland. Ongeveer twee eeuwen later waren er nog maar 17 brouwerijen over van de 200 brouwerijen die Delft ooit had.

Delft had een ideale ligging met zijn goed bevaarbare kanalen. Hierdoor was het makkelijk om producten te im- en exporteren. Maar minstens net zo belangrijk was dat Delft beschikte over schoon water. De brouwers pompten het zo uit de grachten, met behulp van speciale 'waterwippen'. Op oude afbeeldingen zijn deze waterwippen aan de grachten nog goed te zien.
De brouwers waren vaak kapitaalkrachtige lieden en waren in het stadsbestuur vertegenwoordigd. Zij zagen er op toe dat het water zuiver bleef. Bedrijven en burgers die het grachtenwater vervuilden, kregen direct een boete aan hun broek.
Onderstaande brouwerijen waren van onze voorouders.

Brouwerij (In) De Visch, hoek Voorstraat/Visstraat te Delft

Brouwerij De Visch zal een, voor die tijd, imposante brouwerij zijn geweest, inclusief de 4 huisjes van de poort tot de brouwerij. De poort, ook de Quartelaersteech genoemd, kreeg later de naam van de brouwerij. Op de prachtig gedetailleerde kaart uit 1675 staat de Visch Steeg vermeld en dat is nu de Visstraat geworden. In de Visstraat zijn nu nog gevelstenen te zien, die herinneren aan de toen naastgelegen brouwerij de Oijevaer.

Voorouder in de tak Neerscholten, meester Willem Thielmans van den Heuvel was brouwer 'In de Visch'. Willem had diverse nevenfuncties, zoals schepen van het college in Delft. Hij kwam uit een echte brouwersfamilie. Zijn vader Thielman Cornelis van den Heuvel en zijn zwager waren ook brouwer. Het is niet bekend of Willem brouwerij De Visch van zijn in 1536 overleden vader heeft geërfd.

Zijn weduwe, Anna Jans van Melisdijck wordt in 1558 als brouw(st)er vermeld.
Zij was tot haar dood rond 1570, brouwster in De Visch. Na haar dood namen vier kinderen de brouwerij over. De andere kinderen werkten in andere brouwerijen, zoals kleindochter en voorouder Machteld Cornelisdr van der Burgh (zie hieronder bij brouwerij Den Beugel). Haar man en haar broer Willem worden in 1631 vermeld in een akte over een dakgoot tussen hun woning aan de Voortstraat genaamd De Vis en de brouwerij.

Anna's dochter Stijntgen Willems van den Heuvel was gehuwd met Claes Fransz Sonck en zij waren een brouwersechtpaar in De Visch. Stijntje was de langstlevende van haar broers en zussen. Zij stierf in 1625 en werd, net als bij eerder overleden familieleden, begraven vanuit de Visch.

Brouwerij De Visch verlaat op 6 januari 1632 de familie als de erfgenamen van brouwster Stijntgen Willems van den Heuvel de brouwerij in het openbaar verkopen aan Jan Jacobsz Thierens.

Brouwerij Den Beugel, Koornmarkt 43 te Delft

Brouwerij Den Beugel lag aan de Koornmarkt te Delft. Deze (voorouderlijke) brouwerij uit de familie Verburch was in 1561 voorzien van een eigen rosmolen. (Een rosmolen is een molen waarbij de aandrijvingkracht wordt geleverd door een paard (ros) of een ezel.)
Het pand had onderin een grote kelder en de brouwerij had een voorhuis. Het onroerend goed liep helemaal door van de Koornmarkt tot aan de Oude Delft.
Het is aannemelijk dat voorouder Jacob Cornelisz van der Burgh eigenaar was van de brouwerij. Hij wordt in 1543 vermeld als brouwer te Delft.

De dochter van de hierboven vermelde Willem Thielmansz van den Heuvel, Aeltgen Willems van den Heuvel en haar man Cornelis Jacobsz van der Burgh waren eigenaren van Brouwerij Den Beugel.
Cornelis Jacobs was ziekelijk (1594) in de laatste jaren van zijn leven en woonde bij zijn dochter Machteld en haar man op de nog bestaande Kitswoning te Sion (Rijswijk). Aeltgen Willems bleef waarschijnlijk brouwster van brouwerij Den Beugel.

In 1620 werd de brouwerij verkocht door Jacob Cornelis Verburch als gemachtigde van zijn moeder Aeltgen Willems, weduwe.
Deze brouwersfamilie hoorde bij de elite van Delft. Dit bleek bij de uitvaart van Aeltgen in 1631. Onder de meer dan 115 gasten waren 5 oud-burgemeesters, 5 oud-schepenen en diverse leden uit vooraanstaande Delftse families.

De nieuwe eigenaar Adriaen van Eijk maakte een mouterij van De Beugel. Deze mouterij ging voor andere brouwerijen werken. Na doorverkoop kreeg het pand de naam "De Keijserskroon". Het gebouw werd in 1909 afgebroken.

Brouwers in Leiden

In Leiden was het aantal brouwerijen - in vergelijking met Delft - van bescheiden omvang. Dat waren er rond 1500 maar 19. Deze brouwerijen brouwden alleen voor de lokale bevolking .
In Leiden lagen de brouwerijen aan de Rijnarmen met breed, stromend water. De vele watervervuilende vollerijen en ververijen van textielstad Leiden maakten het voor de brouwers extra belangrijk te zorgen voor zo zuiver mogelijk water. In de vollerijen werd wol vervilt.

De Leidse brouwers waren verenigd in het Sint Stevensgilde, dat in 1461 was opgericht. Het was een oud gilde, dat werd bestuurd door vier homans. De homans gaven leiding aan het gilde, ontvingen de renten van het gilde en haalden jaarlijks tegen Kerstavond de 'oorcondspenningen' op.

Brouwerij op het Gansoord, Nieuwe Rijn 66-68 te Leiden

Willem Claesz en zijn zoon Willem Willemsz van Doornik (tak Laduk) hadden hier hun brouwerij. Zij hadden onroerend goed gelegen aan de Nieuwe Rijn op het Gansoord, strekkende voor uit de Rijn tot achter aan een huis en erf van het St Annenklooster. Het St. Annahofje achter de brouwerij aan de Middelste Gracht is door Willem Claesz en zijn vrouw Hillegont Willemsdr de Bruijn gesticht.
De familie was zeer rijk. Willem Claesz en Willem Willems waren dan ook lid van de veertigraad in Leiden, een gezelschap van de veertig rijkste burgers van de stad, die een voordracht mochten doen aan de heerser voor de benoeming van hun burgemeesters en schepenen. Willem Willemsz was ook nog schepen van Leiden.
Het is opvallend dat Willem Claesz niet alleen brouwer was, maar ook barbier.

Het water van de Rijn was bij Gansoord nog zuiverder dan aan de westzijde van de stad. Dit is waarschijnlijk een reden dat de brouwerij verhoudingsgewijs meer belasting moest betalen dan andere brouwerijen in de stad.
Op de oude kaart van Leiden uit 1600 is een waterwip te zien bij de brouwerij. En de brouwerij is ook getekend in het grachtenboek uit 1586 met de vermelding van 'Willem Willemszn brouwer'. Een ander dan de hiervoor beschreven Willem.

De brouwerij werd waarschijnlijk rond 1539 verkocht aan Gerrit Aelbrechtsz van Cruijningen. Vanaf 1573 werd de brouwerij met de naam 'De Lelie' (Lely) vermeld.

Brouwers te Breda

Rond 1540 waren er 38 bierbrouwerijen in de stad Breda. Eén op de 14 mannen in Breda was betrokken bij het mouten, brouwen of vervoeren van Bredaas bier.

Brouwerij De Moriaen in Breda (hoek Nieuwstraat/Lange Brugstraat)

Nu staat winkelcentrum De Barones op de plek waar ooit brouwerij en herberg De Moriaen stond. Voorafgaand aan de bouw van het winkelcentrum werd archeologisch onderzoek gedaan, waarbij restanten van herberg en brouwerij De Moriaen zijn gevonden. Daarbij bevonden zich de funderingen van een aantal ovens, werkvloeren en lemen bakken. De brouwerij grensde aan de Mosselkreek, in die tijd gebruikt voor de aan- en afvoer van grondstoffen en biervaten. Het water uit de kreek zal ook gebruikt zijn voor het bouwproces.

Bij de grote stadsbrand van Breda in 1490 werd ook De Moriaen getroffen. De brouwerij is daarna opnieuw opgebouwd en verder uitgebreid. Ook daarvan zijn de resten teruggevonden.

In 1576 zwaaide Jacob Jacobs (de oude) Cotermans de scepter in de Moriaen. Hij was daar ook brouwer toen hij met zijn vrouw Anneken Jan Jacobs een testament opmaakte. Dit voorouderlijke brouwersechtpaar vinden we terug in de tak Laduk.
Jacob Cotermans en zijn vrouw Anneken overleden in 1603. Zij waren rijk en lieten veel onroerend goed na aan hun nakomelingen.

Diverse kinderen vestigden zich in Dordrecht, zoals dochter Anneken die met de turfschipper van Breda (Adriaen Joostz van Bergen) was getrouwd. Zonen Jan en Michiel werden eigenaar van grote brouwerijen in Dordrecht. En voorouder Grietgen was gehuwd met de Dordtse lakenhandelaar Frans van Dorsten.
De zoon Jacob (de jonge) was in 1603 eigenaar van brouwerij 'Het Claverblat', ook in de Lange Brugstraat te Breda.
Zoon Isaack Jacobs Cotermans nam na het overlijden van zijn ouders brouwerij de Moriaen over (1604).

In 1609 verkoopt Isaack de brouwerij aan zijn broer Michiel, de brouwer te Dordrecht en aan Dirck Dirckse Thiemans, getrouwd met een kleindochter van de oude Jacob Jacobs Cotermans.
De brouwerij werd daarna niet veel meer vermeld in de akten. In 1628 werd ene Jan Rigarts met een mes verwond bij een ruzie in "De Moriaen".
In 1643 werd de dochter van Jan Jacopsen vanuit de Moriaen in de Brugstraet begraven. En daarmee lijkt ook brouwerij De Moriaen voor het laatst vermeld te zijn.

Brouwers te Oudewater

Oudewater had in de 17e eeuw vijf bierbrouwerijen. De brouwhuizen van deze brouwerijen stonden in de achtertuin. Ook in Oudewater waren de brouwers rijk. Uit oude processtukken blijkt dat de brouwers daarom een doelwit waren voor diefstal.

Andries van Aller en zijn zoon Jan Andriesz van Aller waren brouwers in Oudewater.
Andries was vanaf 1578 poorter van Oudewater en vanaf 1582 was hij de secretaris van het nu nog prachtige historische stadje. In 1607 was Andries schout van het nabij gelegen Langelinschoten en Snelderwaerde.
Jan is op 27-jarige leeftijd beëdigd tot notaris. En enkele jaren later vestigde hij zich in Rotterdam, waar hij alleen als notaris vermeld is.
Vader en zoon hadden dus, naast het brouwersvak, nog andere functies.

Bij deze voorouders in de tak Van den Broek is geen naam van hun brouwerij gevonden. Maar wel is de locatie bekend waar Jan woonde en dus waarschijnlijk ook werkte. Hij woonde bij de Wijngaardstraat en bij de Hallebrugge. En die plek komt overeen met de locatie waar later brouwerij De Witte Leeuw werd vermeld. Het woonhuis van de Witte Leeuw lag aan de huidige Markt oostzijde 8 en 10 en de brouwerij lang daarachter, tot aan de Wijngaardstraat.

Brouwerij De Haen in Rotterdam

Toen de eerder genoemde Jan van Aller eenmaal in Rotterdam werkte als notaris, maakte hij in 1619, 1620 en 1644 ook akten op voor brouwerij De Bijl, over de levering van bier en de heffing daarop. Deze brouwerij had eerst de naam Het Hert, vervolgens De Bijl en was weer later hernoemd naar 't Haentgen of ook De Haen.
Brouwerij De Haen kwam - tegen het aanzienlijke bedrag van 12.750 gulden - in 1653 voor de helft in handen van een voorouder uit de tak Laduk met zijn schoonvader.

Deze Franchois de Wildemans kwam uit Vianen en had net als zijn vader Adriaen Dircxs de Wildemans onroerend goed in Rotterdam. Beiden werden als brouwer te Vianen vermeld, waar Adriaen ook nog schepen was. Zij hadden kennelijk in beide plaatsen bezittingen en woningen.

Over een brouwbedrijf in Vianen ontbreken de gegevens. Maar de locatie van de brouwerij in Rotterdam is wel bekend. De brouwerij lag vlak bij de Laurenskerk, naast het huis "Het Ontset van Leyden", aan de noordzijde van de Hoochstraat strekkend achter in de Kipsloot. De Kipsloot is nu de gedempte Binnenrotte.
Adriaen Dircxs de Wildemans bezat in het straatje naast de brouwerij (nu ter hoogte van de Hoogstraat 151) nog een huis "den Bonten Hont". Dit huis werd na zijn overlijden in 1643 verkocht door zijn weduwe Maertge Fransdr van Polanen.
De plek waar ooit brouwerij De Haen lag, is nu op de hoek Grotekerkplein / Binnerotte (achterkant Boekhandel de Slegte - Hoogstraat 141). En de rivier de Binnenrotte is inmiddels een wandelpromenade geworden.
Op een fraaie oude tekening uit 1676, gemaakt door Abraham Storck, is de brouwerij waarschijnlijk nog net te zien. Zie de pijl op de afbeelding, waar nog de contouren van een waterwip te zien zijn.

Rond de tijd dat Franchois zijn brouwerij aan de Binnenrotte had, waren er zo'n 30 bierbrouwerijen in Rotterdam. Het succes van de brouwerijen werd toegerekend aan 'het heerlijke zoete Maaswater, waar de zalmen in rondspartelden dat het een lust was'.
Het lijkt er op dat Franchois niet lang gebrouwen heeft in brouwerij De Haen, want zijn eerste echtgenote Angenietge Rotshouck was in 1657 te Rotterdam overleden en Franchois werd daarna als gewezen brouwer vermeld. In 1665 woonde hij weer in Vianen, waar hij zijn kind (uit het tweede huwelijk) liet dopen.

Bronnen:

  • Stadsarchief Delft
  • RKD
  • Google maps
  • Wikipedia
  • bierhistorieleiden.nl
  • oudleiden.nl
  • Erfgoed Leiden eo
  • Erfgoed Breda
  • Stadsarchief Breda
  • welkominbreda
  • geschiedkundigeverenigingoudewater.nl
  • Stadsarchief Rotterdam



Delftse brouwers
Delftse brouwers en brouwerijen / boerderij

Brouwerij De Visch in Delft
Brouwerij De Visch in Delft (klik voor grotere afbeelding)

Brouwerij Den Beugel in Delft
Brouwerij Den Beugel in Delft (klik voor grotere afbeelding)

Brouwerij te Gansoord Leiden
Brouwerij Gansoord Leiden (klik voor grotere afbeelding)

Brouwer in 1694
Brouwer in 1694

Brouwerij De Moriaen te Breda
Brouwerij De Moriaen te Breda (klik voor grotere afbeelding)

Brouwerij de Witte Leeuw Oudewater
Brouwerij De Witte Leeuw te Oudewater (klik voor grotere afbeelding)

Brouwerij de Haen Rotterdam
Brouwerij De Haen te Rotterdam (klik voor grotere afbeelding)

De Haen Rotterdam 1626
Locatie brouwerij De Haen Rotterdam in 1626



Over deze website

Heb je aanvullingen, verbeteringen, vragen en/of foto's? Neem contact op. Wij horen graag van je!
Je kunt gegevens overnemen van de site als je de bron vermeldt.
Vanwege het auteursrecht op diverse documenten kun je afbeeldingen niet overnemen.